Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 18
(2004)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
Roekeloos het diepe in
| |
[pagina 137]
| |
Inderdaad. Maar het blijft opmerkelijk dat de ‘zienersteen’ die een belangrijke plaats inneemt in de trilogie, in wezen een fantasy-object is.
Dat is zo. Maar uiteindelijk is het niet meer dan een katalysator, een verbeelding tussen de werelden van actualiteit en verbeelding. Een fysieke expressie van het feit dat er twee manieren van ‘zijn’ of ‘zien’ bestaan. De alledaagse werkelijkheid en de andere die tevoorschijn komt als we naar muziek luisteren, naar een schilderij kijken of een boek lezen. De Arthurlegenden representeren al die kunstvormen tezamen in de context van de trilogie. In plaats daarvan had ik ook klassieke mythologische verhalen kunnen kiezen, of de oudtestamentische geschiedenissen.
Wat er gebeurt is, dat die verhalen het leven verrijken. Ze hebben een educatieve functie. In het boek is sprake van entertainment en educatie tegelijk. Arthur ondergaat een leerproces door wat hij in de steen ziet.
Ik begrijp dat de steen een literair middel is om verbanden tussen twee werelden te leggen. Maar het lijkt verdraaid veel op wat er in de verhalen over Harry Potter plaats vindt. Wat vind je van de fantasyromans?
De beste in het genre zijn erg goed. Maar ik denk dat we op het ogenblik verdrinken in een zee van nogal slechte fantasyverhalen, waarin alles kan. Tenzij er sprake is van iets als het werkelijk begrijpen van wat een menselijk wezen is en wat dat betekent als het gaat om hoop, vreugde, frustraties, verlangens, woede enzovoorts, zal hen geen lang leven beschoren zijn. Dat geldt overigens voor alle soorten fictie. Maar fantasy is vaak zo willekeurig, en dat verveelt gauw. Gemakkelijke antwoorden op gemakkelijke vragen. Als je een boek leest, dan wil je m.i. een gevoel van onvermijdelijkheid krijgen ten aanzien van de gebeurtenissen die zich voordoen. Dat te verwezenlijken, is een langdurig, moeizaam en moeilijk proces. | |
[pagina 138]
| |
Je vertelde dat het laatste deel van de trilogie het moeilijkst was om te schrijven. Waarom?
Arthur is inmiddels zestien of zeventien jaar geworden. De omstandigheden maken hem snel ouder en wijzer. Hij is ver van huis in gezelschap van allemaal volwassenen. Hij wordt voor belangrijke vragen geplaatst. Hoe sta ik tegenover geweld? Moet je een stad aanvallen waarin onschuldige mensen zullen sterven? Wat moet ik met eer en trouw? Hij doet mee met de kruistochten tegen de moslims omdat hij gelooft dat dat nodig is. Maar in het eigen leger zitten zwijnen die alleen om het geld vechten en om het genieten van het geweld. Idealisme blijkt een voorrecht voor degenen die zich kunnen veroorloven daarover na te denken. Wat moet je met een kerk die geweld predikt, zodat de muren en straten bedekt zullen worden met bloed? Behoorlijk actuele vragen tijdens de oorlog die we voerden met Irak, nietwaar? Mijn vrouw Linda deed mee aan demonstratie tegen de oorlog in Londen. Ik begon te schrijven over het actuele geweld: een jongen die met een katapult over de muur gegooid wordt. Een kort hoofdstuk, maar moeilijk om te schrijven. Ik deed dat met tranen in de ogen. Je moet van je tranen woorden maken, uiteraard, maar soms worden de gevoelens te veel. Later moet Arthur een gewonde man terug naar huis brengen. Eerst sleept hij hem door heel Europa heen, eenmaal thuis gekomen moet hij gaan vertellen wat er is gebeurd. Aan zijn stiefmoeder moet hij vertellen dat hij zijn eigen vader gedood heeft. Niet opzettelijk weliswaar, maar toch... Hij moet vertellen over de wandaden die zijn vader beging. Dat zijn geen gemakkelijk te schrijven passages. Bovendien moest ik alle losse eindjes uit de voorafgaande twee delen op een adequate manier afhechten. Je moet niet vergeten dat ik nog nooit eerder een roman geschreven heb. Ik ben met deze trilogie roekeloos in het diepe gesprongen.
Terwijl je dit derde boek schreef, gebeurde er van alles in de wereld. De aanslag op de twintowers in New York, de oorlog in Afghanistan, de oorlog in Irak, het voortdurend conflict tussen Israël en de Palestijnen. Ik had gedacht dat je Arthur wel naar Jeruzalem zou brengen of elders in het Middenoosten, om de schanddaden van de ‘christelijke kruisvaarders’ te beschrijven en te belichten om daarmee de huidige situatie in een historisch perspectief te plaatsen. Natuurlijk is het afschuwelijk wat in New York en later in Madrid gebeurd is, maar het uitmoorden van de stad Jeruzalem gedurende de eerste kruistocht (40.000 doden en soldaten die tot hun enkels in het bloed stonden, als we de middeleeuwse ooggetuigenverslagen mogen geloven) dat was toch niet de minste in de eeuwenlang durende reeks van vijandigheden? | |
[pagina 139]
| |
Jeruzalem vormt de achtergrond van de trilogie zoals het ook de achtergrond is van de huidige conflicten. Zoals je weet heeft de vierde kruistocht Jeruzalem niet gehaald. Hij vond zijn einde in Byzantium. En dat is een pijnlijk ironisch gegeven, want de christenen vochten toen uiteindelijk niet eens tegen de moslims maar tegen elkaar.
Is het niet van belang om juist in deze tijd een verhelderend inzicht te geven op de historische ontwikkelingen, al was het maar om de zwart-wit concepten van de verhouding tussen volken en religies te nuanceren?
Dat is het probleem. Op het moment dat Arthur moslims ontmoet, zoals de handelaars in Venetië, blijken dat aardige mensen te zijn, die zeer opgaan in hun werk. Het zijn handelaren. Het is opmerkelijk dat tijdens grote conflicten, zoals nu in Irak, en destijds tijdens de kruistochten, de handel tussen de strijdende partijen gewoon door gaat. Het komt wel voor dat ze elkaar de wapens en munitie verkopen die ze gebruiken om elkaar mee uit te schakelen. Gatty, het dorpsmeisje uit het eerste deel, komt in een aparte roman die geen deel uit maakt van de trilogie, wel in Jeruzalem. Zij dacht dat ze naar Jeruzalem kon lopen, dat het even voorbij Chester lag. Maar zij komt er, terwijl Arthur daar niet in slaagde. Zij maakt deel uit van een groep pelgrims die vanuit Engeland de tocht naar het heilige graf onderneemt. In dat boek wordt veel aandacht besteed aan het gebrek aan mobiliteit en aan de kleine kansen die er ondanks alles waren om toch reizen te ondernemen. Maar vooral wil ik duidelijk maken, dat er vruchtbare contacten bestonden en steeds konden ontstaan tussen moslims, joden en christenen. Op het gebied van de handel, medicijnen, muziek, wiskunde was er sprake van
| |
[pagina 140]
| |
de media geboden wordt. Wat ik heel opwindend vind, is dat de Palestijnse autoriteit me heeft uitgenodigd om met leraren, studenten en wellicht ook met schrijvers te komen samenwerken in Ramallah en Oost Jeruzalem. En tegelijkertijd is er een Israëlische uitgever die mijn boek in Israël wil uitgeven. Ik ben aan het overleggen met de Britse overheid over hoe ik een en ander kan combineren. Ik heb niet de illusie dat ik een einde aan het conflict kan maken, maar ik krijg in ieder geval de mogelijkheid om er meer van te gaan begrijpen. Deze dingen zijn niet half zo eenvoudig als ze lijken. Wat duidelijk is, is dat fundamentalisme er wel degelijk toe doet. De meesten van ons bevinden zich in het middengebied en weten dat er twee belangrijke voorwaarden zijn: tolerantie ten opzichte van anders denkenden en een zekere nieuwsgierigheid naar de onderlinge verschillen. Maar de extremisten all over the world hebben dat niet. Ze sluiten elkaar uit en beschadigen iedereen in het midden. Er moet iets veranderen. Er moet onderlinge acceptatie komen.
Terug naar het boek: de illustraties zijn contemporain, veronderstel ik. Ze passen uitstekend. Het moet een hele klus geweest zijn om die bijeen te sprokkelen.
Ze zijn inderdaad afkomstig uit twaalfde en dertiende eeuwse bronnen. Slechts enkele tekeningen zijn in de hoekjes een beetje bijgewerkt. Mijn vrouw zal blij zij om te horen dat ze goed gekozen zijn.
Iets anders: ik vraag me af of de passage waarin het rad van fortuin voorkomt, samen met de negen grote helden, historisch verantwoord is. Godfried van Bouillon, Karel de Grote... Dat waren toch vorsten die de zesde eeuwse koning Arthur, als hij al bestaan heeft, niet gekend kan hebben?
Ja, ik begrijp het. Wel ik kan slechts zeggen, dat koning Arthur in wezen een vorst was, die in de geest van de middeleeuwers in hun tijd functioneerde, als een ‘levendig’ voorbeeld van de ideale vorst. Op die gronden heeft hij ook zijn plaats onder de negen groten verworven, niet op basis van het feit dat hij in de zesde eeuw een of andere veldslag heeft gewonnen.
De structuur van de trilogie: de vervlechting van de twee verhaallijnen - die van Arthur van Caldicot en die van de koning van de Ronde Tafel - doet veronderstellen dat er een onderliggende betekenis aan toegekend moet worden. Die structuur is er niet voor niets. | |
[pagina 141]
| |
Wat is de bedoeling van de selectie van verhaalelementen over de koning? Dat is een eerste vraag. Maar daarbij komt, dat ik moet zeggen, dat ik een aantal passages in je boek ooit elders anders gelezen heb. Heb je die veranderingen bewust aangebracht, of bestaan er wellicht versies van die verhalen die ik niet ken?
Ik heb als belangrijkste bron de Arthurgeschiedenis volgens Mallory gebruikt, maar wel met veel uitstapjes en veel gebruik makend van andere bronnen.
Mag ik een concreet voorbeeld geven? Het verhaal van de drie ridders die bij koning Pellam komen om de graal te zoeken, ken ik zo niet. Onder andere verbaasde het mij, dat die koning een wond heeft tussen zijn ribben en niet zoals ik mij herinner uit de Perceval, in zijn dij of daaromtrent. In ieder geval een wond die hem onvruchtbaar maakte en in het verlengde daarvan het land dat hij bestuurde al jaren lang ook onvruchtbaar maakte, wat de oorzaak was van de rampzalige situatie waarin zijn rijk verkeerde. Heb je die verandering bewust aangebracht?
Daar heb ik een andere bron gebruikt. Een middeleeuwse Franse versie van het verhaal. Ik heb daar niets veranderd. Elders heb ik dat wel gedaan. Ik heb een Chinees volksverhaal ingevoegd bijvoorbeeld. Hoofdstuk 25. Daarin wordt het wonder van de getekende vogel op de muur van de herberg geschetst. De vogel die wegvliegt. Dat past aardig in de sfeer van de Arthurverhalen.
Het is overigens best opmerkelijk dat het verhaal van de graal bij jou vooral christelijk gekleurd wordt. Er zit veel ‘christelijkheid’ in je boek. Ik heb daar geen bezwaar tegen, in tegendeel. Als we dan toch een maatschappelijke discussie over normen en waarden moeten houden, dan lijkt dit me een zeer acceptabele manier om die aan te zwengelen. Maar ik weet niet of iedereen daar zo over denkt.
In Engeland hebben we een postchristelijke samenleving. Ongeveer 10% van de bevolking gaat nog ter kerke. Maar in de Middeleeuwen hadden we een samen- | |
[pagina 142]
| |
leving die door de christelijke religie gedomineerd werd. Hoe zou dat dan anders kunnen in het verhaal over de graal?
Uiteraard. Maar je bent zelfs roomser dan de paus in dat opzicht. En de paus, dat is dan Chrétien de Troyes. Waarom?
Wel, ik moet daarop een zeer persoonlijk antwoord geven. Ik dacht ooit dat ik priester zou worden. Van mijn dertiende tot mijn negentiende jaar was ik daar nogal zeker van. Ik heb ook nog wel eens archeoloog willen worden, maar toch in de eerste plaats priester. En daartoe ging ik studeren in Oxford. Ik ben geen geestelijke geworden, maar ben nog steeds iemand die naar de kerk gaat. Een beetje als dissident, als kritisch gemeentelid die moeite heeft met het instituut en ook met zichzelf. Toch blijf ik het waardevol vinden om lid van een kerkgenootschap te zijn. In de Verenigde Staten gaat het me veel gemakkelijker af, samen met mijn vrouw in Minnesota waar 80% van de bevolking de kerk bezoekt. In Engeland is de kerk aan het verdwijnen, denk ik. Wat overblijft is een grof soort fundamentalisme en dat valt zeer te betreuren. De opvattingen berusten zo op een letterlijke tekstinterpretatie, dat het lijkt of er sprake is van het toedienen van babyvoeding. Ik voel me daarbij aangesproken als een zevenjarige in plaats van een drieënzestigjarige. Maar ik denk dat de Arthurlegenden gezien moeten worden als verhalen over loyaliteit, over de relatie tussen man en vrouw, als zoektocht naar geestelijke waarden. Die waarden vormen een christelijke kader, zoals dat het geval was voor de middeleeuwse auteurs, hoewel een aantal van hen vooral gedreven werd door mystieke drijfveren.
Drie aspecten van de Arthurmaterie krijgen in de relatie Arthur / Arthur veel aandacht: het bezoek aan de graalkoning, de huwelijkstrouw van Guinevere en het verraad van de zoon Mordred en ander Rondetafelridders dat leidt tot de val van de koning. Denk je dat de impliciete boodschap daarvan tot je lezers doordringt?
Ik hoop het. Niemand heeft me ooit die vraag gesteld. Je dwingt me min of meer een nieuwe weg in te slaan. Ik denk dat mijn eigen religieuze overtuiging, mijn eigen gestrande huwelijken en de problemen die ik had met mijn eigen vader en mijn oudste zoon invloed hebben gehad op de keuze van de Arthurfragmenten. De relatie met mijn vader was weliswaar zeer waardevol. Hij heeft me veel geleerd, over het schrijverschap, over de geschiedenis en hij was een | |
[pagina 143]
| |
groot musicus. En van mijn oudste zoon houd ik zielsveel. Desondanks zijn de verhoudingen zeer verstoord geraakt. Het verhaal van Arthur en Mordred was daardoor voor mij moeilijk om te schrijven, maar ik wou het in het boek betrekken. In een andere context zou ik wellicht veel meer zijn ingegaan op de ambiguïteit van die relatie. En dat geldt ook voor het verhaal van de liefde tussen Guinevere en Lancelot. Daarbij spelen de persoonlijke ervaringen van mijn twintiger en dertiger jaren een belangrijke rol. Gelukkig geniet ik nu van een ‘long and lasting’ huwelijk. Maar er was wel sprake van een zekere pijn en een innerlijke wens om die gebeurtenissen aan te snijden. Zoiets kan een boek interessanter maken. Ook voor de lezer. Dat is de reden waarom ik de rijke en waardevolle Arthurverhalen in de trilogie verwerkt heb. Het was dus niet alleen maar de wens om een boeiend beeld van het leven in de Middeleeuwen te schetsen, dat mij er toe bracht de trilogie te schrijven. Maar mijn voorliefde voor de vroege Middeleeuwen heeft wel te maken met het verschijnsel van de ‘crossing places’ de grenzen, de oversteekplaatsen in de geschiedenis en in het particuliere leven. En die thematiek is eveneens heel intensief in de trilogie verwerkt: het grensgebied tussen Engeland en Wales, de overgang van jeugd naar volwassenheid, de raakpunten van de actuele wereld en de wereld van de verbeelding.
Iemand die de trilogie analyseert, zou ook tot de conclusie kunnen komen, dat het je erom gaat de oude klassieke verhalen opnieuw onder de aandacht te brengen. Uit educatieve overwegingen, wel te verstaan.
In iedere serieuze kinderboekenschrijver zit een pedagoog verborgen. Natuurlijk kun je de oude verhalen om pedagogische redenen vertellen. Daar is niets mis mee. Maar vanuit het standpunt van de kinderboekenschrijver, moet er niet een les(je) geleerd worden, hij moet een verhaal vertellen! Zijn opdracht en verantwoordelijkheid is, dat het bovendien een waarde(n)vol verhaal is. |
|