Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 17
(2003)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |||
Zomerzotheid forever
| |||
StandsverschillenDe setting van het boek is wellicht verouderd - lommerrijke villa's met tennisvelden, bediendes, de zedige omgang tussen jonge mensen, de standsverschillen - de taal en humor zijn nog steeds sprankelend. Ook de intrige blijft amusant. Vijf meisjes brengen hun zomervakantie door in een riant zomerhuis. Een van hen, Ella, is een echte snob: ze beweert adel ten allen tijde te kunnen herkennen: 't Is heel gek,’ zei ze dan, ‘maar ik zou me nooit kunnen encanailleren met iemand beneden mijn stand, waarvan je toch zo vaak leest tegenwoordig.’ | |||
[pagina 105]
| |||
sterven van afgrijzen.’ Omslagillustratie Hans Borrebach. Valkhoff & Co., 1932, 6e druk.
Robbert Padt van Heijendaal, die samen met een stel medestudenten op het naburige buiten Sonneweelde logeert, vangt deze laatste uitspraak toevallig op en hij besluit de dames een lesje te leren. Hij doet zich voor als zijn chauffeur, Lucas, een van zijn vrienden, de slungelige boerenzoon Gerrit Jan neemt de adellijke rol op zich. | |||
[pagina 106]
| |||
Natuurlijk tuint Ella er met beide ogen in en weet ze zich gewiekst in een verloving met Gerrit Jan te manoeuvreren. Pit daarentegen is wel gecharmeerd van de chauffeur. De persoonsverwisseling zorgt voor de nodige consternatie en hilariteit. Met Ella en Pit creëerde Van Marxveldt haar draak en haar heldin. Daartussenin bewegen zich de twee hartsvriendinnen Lenie en Mia, lief, maar ook wat weeïg, en de jongensachtige Dot, Pits kameraad: (Lenie:) ‘Nog thee?’ Bij haar mannelijke personages plaatst de auteur niet zozeer anti- of sympathieke stempels, maar dienen de diverse karaktereigenschappen om de plot voort te stuwen: de stoere, principiële Robbert, de romantisch-dweperige Gerrit Jan, de onverschillige Reep, het blonde Paultje, de stille, onverstoorbare Charles en de drukke, expressieve Jef. Waar tussen de meisjes de verhoudingen nogal eens verstoord raken - met name dankzij Ella - gaan de jongens kameraadschappelijk met elkaar om. De boeken van Van Marxveldt waren in eigen tijd al anders dan de gangbare meisjesboeken, doordat ze nauwelijks moraliserend waren en met de nadruk op humor. Wat Een zomerzotheid in het bijzonder boven het klassieke meisjesboekengenre doet uitstijgen, is dat het perspectief afwisselend bij de meisjes en de jongens ligt. De jongens worden - zo beoordeel ik als vrouw dat tenminste - levensecht beschreven: Ze (tante Melie, BR) dacht er aan, hoe vaak ze in het begin gevreesd had voor de grote onenigheid, als de jongens elkaar aanvielen en afsnauwden. Maar Robbert had haar zoetjes aan ingelicht, dat dit slechts een bewijs van toegenegenheid was. Waar meisjes schermden met ‘lieve schat’, daar gebruikten zij de mannelijke term ‘halve gare’ of ‘idioot’ en meer dergelijke synoniemen. (blz. 37) | |||
[pagina 107]
| |||
Dit deels mannelijke perspectief is waarschijnlijk de reden dat het boek ook voor mannelijke lezers (jongens, dat lijkt me iets te veel gevraagd) goed te pruimen is, ja zelfs genoten wordt. | |||
KritiekenEen zomerzotheid staat geboekstaafd als het eerste Nederlandse boek dat een totale oplage van meer dan 100.000 exemplaren haalde. Daarmee behoort het boek in elk geval tot wat Rita Ghesquiere elders in dit nummer de tweede canon noemt: boeken die hun (blijvende) bekendheid danken aan populariteit bij een breed lezerspubliek. De vraag is of Van Marxveldts boek ook behoort tot de eerste canon: het Pantheon van boeken die de toets der kritiek kunnen doorstaan. Ghesquiere noemt bekroningen als een van de maatstaven hiervoor. Voor oudere jeugdliteratuur is dit nauwelijks een bruikbaar criterium, aangezien de serieuze jeugdliteraire prijzen en onderscheidingen van na de tweede wereldoorlog dateren. Positieve kritieken vielen Van Marxveldt wel ten deel. Alleen de socialisten en de katholieken vonden Een zomerzotheid (in 1927 verschenen bij Valkhoff & Co) maar niets. Socialistische recensenten vonden dat het beschreven milieu van adel en royale buitens wel erg ver van de werkelijkheid af stond, hun katholieke collega's van IDIL laakten de frivoliteit en wuftheid en kwalificeerden het boek als storend neutraal.Ga naar voetnoot3. Afgezien daarvan is er echter niets dan lof voor Van Marxveldts tweede - na Joop ter Heul - knaller. Zo vertelt A.J.M. Strengholt in 1928 het geïllustreerd maandblad Astra hoe hij na een nacht met weinig slaap enigszins sikkeneurig in de trein zat en ‘van pure grimmigheid’ Een zomerzotheid ging lezen: (...) en... een kwartier erna schokte mijn overbuurman, die, met een mond, open als de Gaper voor een ouderwetsche apotheek, te slapen en te snorken lag, ik herzeg, een kwartier later schokte mijn overbuurman wakker van mijn gullen lach...(...) Ik heb, in één uur, het boek uitgelezen en toen mezelf aanstonds opgelegd in Astra iets te vertellen over de talentvolle schrijfster. Want 't is mij gebleken, dat het bovenbeschreven minder hartverheffende voorbeeld van merkwaardige humeurverbetering door duizenden soortgelijke ervaringen vooraf gegaan en - gevolgd is. Er zijn onvriendelijke, vinnige bakvisschen geweest, die na lezing van Cissy van Marxveldt's boeken plotseling beminnelijk en opge- | |||
[pagina 108]
| |||
wekt werden; er zijn patiënten geweest, wien de tijd, die restte vóór 't operatiemes in het zieke lichaam zou kerven, onwezenlijk kort gevallen is - dank zij Cissy van Marxveldt's boeken; er zijn jongere en oudere huisvaders, die smalend over deze ‘meisjesboeken’ spraken... tot zij, o heel toevallig, er eens een paar bladzijden van lazen en toen aanstonds gingen vragen... of er nòg meer van die boeken bestonden.Ga naar voetnoot4. Ook Emmy Belinfante memoreert in een korte karakteristiek van het werk van haar hartsvriendin (ca. 1932) de weldadige uitwerking van het boek op ziekenzalen: ‘De herstellende patiënten hebben zich gekoesterd in dit bad van zon en vreugde, van klaterende jool.’ In 1995 schrijft Margit Kranenburg in De Boekenpost dat ‘geestigheid en lichtvoetigheid in combinatie met een losse en amusante verteltrant’ het succes van Van Marxveldt vormen: Het zijn ook niet de onderwerpen of de plots in haar boeken, maar juist het luchtige karakter van haar verhalen en de sprankelende dialogen, waar de liefhebbers voor vallen. (...) Sinds haar dood in 1948 is Cissy's populariteit allerminst afgenomen. (...) Eind jaren zestig en begin jaren zeventig is het wat rustiger rondom haar. De beschrijvingen van de ‘roaring twenties’ met alle luxe en weelderigheid passen niet zo goed bij de tijdgeest. Feministen vinden de telkens terugkerende relaties tussen de veelal rustige, wijze mannen en de onbesuisde, rusteloze kindvrouwtjes in haar boeken ook typisch rolbevestigend. Maar vanaf de jaren tachtig mag Cissy weer.Ga naar voetnoot5. Dat bewijst het artikel in Opzij van de hand van Cisca Dresselhuijs herself. Ze prijst hierin Van Marxveldts humor als tijdloos: Je kunt er vandaag nog evenveel plezier om hebben als toen de boeken hun eerste druk beleefden. (...) Dat haar meisjesboeken, met de Joop ter Heul-serie als absolute topper, nog steeds lekker lezen, is op zichzelf een hele verdienste. Hoeveel toppen uit het begin van deze eeuw zijn op het ogenblik echt niet meer te pruimen, omdat ze door en door achterhaald zijn.Ga naar voetnoot6. | |||
[pagina 109]
| |||
Illustratie Hans Borrebach. Uit: Een zomerzotheid. Uitgeverij De Erven Loosjes, 12e druk, ca. 1950.
| |||
VerfilmingCisca Dresselhuijs mag dan Joop ter Heul als absolute topper zien, persoonlijk bevalt mij Een zomerzotheid nog meer. Het boek is, zoals de titel al aangeeft, ongecompliceerd en duurt slechts een zomer lang. De lezer hoeft Pit en Dot niet te zien veranderen in brave echtgenotes en moeders, zoals met Joop uiteindelijk wel gebeurt. Ook het al genoemde dubbele perspectief bevalt me zeer. Plus het vleugje vrolijke weemoed dat Van Marxveldt haar boek ook meegeeft. Als aan het eind van het boek ieder meisje haar jongen gevonden heeft - behalve Ella natuurlijk die na de ontknoping ‘op hoge poten’ het pand verlaat - schildert de schrijfster een eenzame, dikke Jef tot besluit: En dan verscheen op de stoep van ‘Sonnewende’ Jef. Hij liep de stoep af. Hij liep voorzichtig langs het gras. Hij meende overal gefluister van stemmen te horen en zacht gelach en hoge, blijde kreten. | |||
[pagina 110]
| |||
Je ziet het zo voor je. Al is het de vraag of je het wel echt voor je wilt zien. De verbeelding van een geliefd boek is doorgaans een gruwel. Ik huiver - om in Van Marxveldt-taal te spreken - dan ook al bij voorbaat bij de op handen staande theatermusical die Bruun Kuijt (bekend van de musical Nijntje) met KIK Productions op de planken gaat brengen. Het stuk gaat 16 februari 2004 in het Zaantheater in Zaandam in première en belooft, aldus het persbericht, een avondje ‘heerlijk, ongecompliceerd amusement’. In de jaren dertig stond Een zomerzotheid ook al op het repertoire van het Centraal Theater In Amsterdam, maar daar heb ik verder niets over kunnen achterhalen. Wel herinner ik me nog een zomervakantie waarin ik aan de buis gekluisterd zat, omdat Een zomerzotheid op tv zou komen.Ga naar voetnoot7. Correctie, ik zat aan de buis gekluisterd, omdat het station uit mijn woonplaats in beeld zou komen, als Pit aan het begin van het boek aankomt met de trein. Behalve die paar seconden station herinner ik me weinig meer, alhoewel ik bij het doorlezen van de cast Ine Veen als Ella wel weer zie opdoemen. Willem Nijholt als Robbert Padt van Heijendaal was en ben ik kwijt, evenals Ida Bons als Pit en Wieteke van Dort (!) als Dot. Erger nog dan de musical van Kuijt lijkt me de ‘romantic comedy’ Een zomerzotheid die, eveneens voorjaar 2004 op het witte doek zal komen dankzij Nederlandse filmpaus San Fu Maltha. De cast plus releasedatum zijn nog onbekend, maar op de website van FU Works Movies is al een synopsis te lezen waaruit valt op te maken dat het verhaal akelig opgepoetst is. Dat de Veluwse villa ingeruild wordt voor een Toscaans landhuis is nog tot daar aan toe. Maar dat ‘sparkling tomboy’ Pit opeens een vader aan de rand van een bankroet toebedeeld krijgt, slaat helemaal nergens op. Het zal bedoeld zijn voor de broodnodige spanning, want als Ella ontdekt dat Pit met de chauffeur vrijt, licht ze de familie in. Waar Van Marxveldt de jongelui in 1927 met rust liet - afgezien van de lieve tante Melie zijn alle volwassenen afwezig - komt anno 2004 een boze oom opdraven om Pit tot de orde te roepen: zij kan zich, nu haar ouders in financiële moeilijkheden verkeren, toch niet afgeven met een chauffeur? Pit blijft trouw aan haar hart. Totdat ze ontdekt dat Robbert/Lucas haar beetgenomen heeft. Ze neemt wraak door Robbert en zijn vrienden ten overstaan van het hele dorp belachelijk te maken. ‘En of hij dan de vrouw van zijn hart terug kan winnen....’ | |||
[pagina 111]
| |||
Yuck! Dat moet je dus niet doen, Van Marxveldt actualiseren. Ik zie nog best een verfilming voor me à la de BBC-serie Pride and prejudice (Jane Austen) of Enchanted April (Elisabeth von Arnim). Maar laten we ons niet encanailleren met mierzoete Hollywood-romantiek. Dat is beneden onze stand. | |||
Bronnen:
|
|