Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 17
(2003)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Wonderland geboekstaafd
| |
Ongecompliceerd kijkboekEen aantrekkelijk uiterlijk, afwisseling, populariteit en herkenning vormden de criteria voor de samenstelling van Het kinderboek. KB-medewerkster Vivian | |
[pagina 130]
| |
Treurniet selecteerde zo ruim 350 kinderboeken die alfabetisch werden geordend. Onder leiding van een redactie werd elke illustratie voorzien van een korte tekst. Helemaal consequent is die ordening niet: nu eens wordt gealfabetiseerd op titel dan weer op achternaam van de auteur. Dat zou nog niet zo raar zijn als bekendheid daarbij de doorslag gaf, maar ook dat blijkt willekeurig. De negentiende-eeuwse auteur Agatha dankt opname in dit boek niet aan haar bekendheid, maar aan het feit dat ze een beroemd prentenboek, The Beauty and the Beast, met illustraties van Walter Crane bewerkte. In plaats van ordening op de A van Agatha zou de B van de titel of de C van de illustrator meer voor de handhebben gelegen. En natuurlijk zijn de X en Y altijd lastige letters, maar om daarom Puk en Muk bij de X (naar de auteur Xaverius, die echter onder het pseudoniem Frans Franssen publiceerde) te plaatsen en de Y vol te maken met de pagina Ysbrand uit Het Abé-boek van Hendrik Frijlink is wel een erg grote kunstgreep. Natuurlijk is zo'n gebrekkige ordening in een ongecompliceerd kijkboek ook weer niet een doodzonde. Je vraagt je alleen af waarom de redactie het zichzelf - en ook een beetje de lezer - zo moeilijk heeft gemaakt. Een chronologische ordening zou logischer zijn geweest. Nadeel daarvan was waarschijnlijk dat dan beide publicaties in elkaars vaarwater zouden komen. Een spannender en | |
[pagina 131]
| |
publieksvriendelijker alternatief zou ordening op hoofdpersoon zijn geweest. En dan mag Ysbrand natuurlijk bij de Y. In de begeleidende teksten wordt nu eens de inhoud van het boek samengevat, dan weer ingezoomd op de illustraties, de ontstaansgeschiedenis of het genre. Het is vooral bedoeld om de kijker houvast te geven en diens geheugen even op te frissen. Hoewel Het kinderboek vooral mikt op het opwekken van Aha-Erlebnissen, biedt het boek als geheel ook een historisch beeld van de jeugdliteratuur. Het laat zien welke boeken vroeger in de smaak vielen, welke tegenwoordig populair zijn en welke van alle tijden zijn. Die laatste categorie was uiteraard het makkelijkst te selecteren. De Joop ter Heuls, Arendsogen en Remi's dringen zich gewoon op. De categorie oude glorie is al ingewikkelder. Deels gaat het om echte oudjes (zoals Het vermaak der jonkheid), deels om titels die nog steeds bekend zijn, maar die eigenlijk niet meer gelezen worden (zoals De bende van de rode Zora of De Katjangs). Dit roept de vraag op op basis waarvan je eigenlijk een jeugdliteraire canon zou moeten samenstellen. Een vraag die uiteraard ook voor de literatuurgeschiedenis in het algemeen interessant is. Maar verschil tussen jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen is dat de laatste haar canon via het literatuuronderwijs kan bestendigen en levend houden. De jeugdliteratuur is afhankelijk van het aanbod in de openbare bibliotheek of thuis en van de overlevering van ouders op kinderen. De selectie van de nieuwste boeken was ongetwijfeld het lastigste. Daar ben je ook geneigd de meeste kritische vragen te stellen: Waarom twee boeken van Carry Slee? Waarom dat griezelboek van R.L. Stine? Waarom De mooiste vis van de zee wel en Welterusten kleine beer niet? Waarom van Alet Schouten in vredesnaam Het huis van Roos en Lap en niet een van haar historische boeken? Omdat ze populair zijn? Tja, dat zijn vele andere, niet opgenomen titels ook. De selectie lijkt willekeurig. En dat is ze natuurlijk ook, omdat de geschiedenis nog in wording is. Daarom kun je de redactie haar willekeur ook weer niet aanrekenen. | |
OverzichtsboekDe tweede publicatie, Wonderland. De wereld van het kinderboek, geeft, zoals de inleiding belooft, een overzicht van aspecten van de geschiedenis van het kinderboek van de afgelopen tweehonderd jaar. De in totaal 104 bijdragen staan niet kris kras door elkaar zoals in het vorige boek, maar zijn chronologisch geordend, beginnend bij Kinderprenten en eindigend bij Harry Potter. De bijdragen zijn afkomstig van zeventien auteurs. Voor de achttiende en negentiende eeuw tekenden boek- en literatuurwetenschappers als Piet Buijn- | |
[pagina 132]
| |
sters, Leontine Buijnsters-Smet, Jeroen Salman en Berry Dongelmans. Over de twintigste eeuw schreven vooral (oud-)critici als Joke Linders, Lieke van Duin, Aukje Holtrop, Bregje Boonstra en Judith Eiselin. Dat ieder daarbij zijn eigen stijl hanteert - van zakelijk tot enthousiast en van nauwkeurig beschrijvend tot impressionistisch-essayistisch - is geen probleem. Jammer vind ik het ontbreken van informatieve onderschriften bij de vele illustraties; met name over de illustratoren tast de lezer in het duister. Enigszins slordig is ook de uiteenlopende manier van literatuurverwijzingen. Sommige auteurs geven een keurig lijstje met bronnen, anderen schrijven kennelijk louter op eigen gezag en laten bronnen achterwege. Dat het echtpaarBuijnsters verwijst naar hun uitgebreide studie Lust en leering lijkt me niet meer dan terecht, maar dat Judith Eiselin in haar bijdrage over de Harry Potterboeken verwijst naar haar recensies is een beetje onzinnig. Enige centrale regie was hier op zijn plaats geweest. Het mag een klein punt lijken, die wisselende literatuurverwijzingen geven wel aan om wat voor soort boek het hier gaat: Wonderland is niet zozeer een studieboek of naslagwerk, maar vooral een leuk en mooi boek. Dat blijkt ook uit de aard der bijdragen. Niet de grote historische lijnen en tendensen, maar de afzonderlijke boeken krijgen een gezicht. Driekwart van de bijdragen is gewijd aan een auteur en daarvan gaan er maar liefst veertig over een specifie- | |
[pagina 133]
| |
ke titel. Titels die iedereen die maar een beetje thuis is in de jeugdliteratuur zonder problemen zal kennen: Alice, Niels Holgersson, Pietje Bell, Vadertje Langbeen, Pippi enzovoorts. De bijdragen over deze oude, vertrouwde klassiekers zijn eerder een feest der herkenning dan dat ze nieuwe of onbekende feiten verschaffen. In feite geldt dit voor het hele boek. Het is een fraai uitgegeven en rijk geïllustreerd feestboek. En voor de geïnteresseerde leek zet het dingen mooi op een rijtje. Maar wie thuis al Lust en leering en De hele Bibelebontse berg in de kast heeft staan, mist aan dit boek inhoudelijk niets. | |
Grote overlapHet kijkboek biedt dus behalve herkenning ook een historisch beeld, het overzichtsboek biedt naast geschiedenis vooral herkenning. Met andere woorden: het verschil tussen beide boeken is, zoals eerder gesteld, eerder gradueel dan inhoudelijk. Dat blijkt ook uit de grote overlap tussen beide publicaties. Ruim tachtig van de 104 bijdragen uit Wonderland komen ook terug in Het kinderboek. Dat is te meer opvallend omdat letterlijk dezelfde titels terugkomen, ook bij auteurs met een omvangrijk oeuvre. Zo zien we tweemaal Pieter Konijn (Beatrix Potter) voorbij komen en tweemaal Emiel en zijn detectives (Kästner). De teksten uit het kijkboek zijn excerpten van die uit het overzichtsboek. Beide boeken brengen kortom een smalle keuze uit een collectie van 125.000 boeken. Voor het grote publiek, nogmaals, is dit geen probleem. Maar ik kan wel dromen van een schaduwboek van Wonderland. Een boek waarin je nu juist eens niet de toppers en klassiekers behandelt, maar waarin je, graaiend en lezend in de rijkdommen van de KB, nu eens de winkeldochters in het zonnetje zet. Wijd bijvoorbeeld eens een verhandeling aan de enorme berg meisjesboeken uit de tweede helft van de negentiende eeuw in plaats van zoals nu daarover met een enkele alinea te volstaan: 'Tot dan toe [tot 1900] kregen meisjes vooral boeken te lezen waarin deugdzame vrouwen voorbeeldige levens leidden, verhalen vol stichtelijkheid, sentimentaliteit en aansporingen tot liefdadigheid' (blz. 74, in de bijdrage van Aukje Holtrop over meisjesboeken aan het einde van de negentiende eeuw). Lees die boeken eens! Beschrijf ze! Of schrijf een essay over al die kinderboeken met Wonderland in de titel; nu mogen ze alleen de schutbladen van het boek sieren. Maak eens een historische dwarsdoorsnede rondom een bepaald thema. Licht een uitgeverij eruit. Reik eens achter de canon. Pas dan geef je, zoals aangekondigd in de inleiding, een ‘overzicht van het kinderboek in al zijn facetten’. Maar wellicht is dat als catalogus bij een grote publiekstentoonstelling als Wonderland ook een te forse belofte. |
|