Als er een schrijver in een jury zit is het van belang die persoonlijk te benaderen. Zo heb ik bijvoorbeeld Doeschka Meijsing, lid van de jury van de Woutertje Pieterse Prijs, met de hand op mijn hart en met tranen in mijn ogen verzekerd dat ik haar werk ronduit geniaal vind. En ziedaar! Het resultaat mag er zijn.
Toch moet ik u bekennen dat ik de laatste jaren danig in mijn piepzak heb gezeten. Ik dacht dat het helemaal mis was met mijn trefzekerheid. Ik had namelijk AL mijn boeken over Polleke op één na, geschreven met het oog op de Woutertje Pieterse Prijs. Afijn, deel één verschijnt en wat krijg ik? Van alles en nog wat, je kunt het zo gek niet bedenken, maar geen Woutertje Pieterse Prijs. Deel twee? Geen Woutertje Pieterse Prijs. Deel drie ook al niet, dus ik denk bij deel vier: dit is een buitengewoon serieuze jury die niet van vrolijkheid houdt. Weet je wat? Ik maak deel vier hartstikke droevig en whap! ik laat Pollekes opa overlijden. Dat leek me best wel elitair, zo'n dooie opa. Het deed me veel verdriet, maar het was voor het goede doel. En wat krijg ik? Wéér een Griffel!
Nu had het dagblad Trouw, misschien wel op één na de beste krant van Nederland, me al bij de eerste Polleke uitgelegd dat ik langzamerhand te oud was geworden om kinderboeken te schrijven ook al omdat ik volgens deze krant in een villa woon en dat kán natuurlijk niet. Ik dacht, verdomd, ze hebben gelijk, dat was mij vroeger niet overkomen. Dat je mikt op de Woutertje Pieterse Prijs en dat je een Jonge Gouden Uil krijgt. Ik vind dat een slordige manier van schrijven. Dan ben je toch niet echt geconcentreerd bezig. Het dagblad Trouw heeft gelijk: het zal de leeftijd zijn!
Toen kwam de grote verrassing, het laatste deel over Polleke, dat ik nou eens niet voor een prijs had geschreven, omdat het zélf een prijs was, dát krijgt de Woutertje Pieterse Prijs! Nu ben ik in de war, want het volgende boek, dat ik twee weken geleden bij mijn uitgever heb ingeleverd en dat niet over Polleke gaat, maar over heel iemand anders: over een jongen die in de verte een beetje op Woutertje Pieterse lijkt, dát had ik bestemd voor de Woutertje Pieterse Prijs. En niet dit!
Beste juryleden, waar ook ter wereld, ik vind dat een schrijver van mijn leeftijd er recht op heeft dat u van tevoren even informeert voor welke prijs hij zijn boek heeft bedoeld, want als u zo doorgaat wordt het een chaos in mijn hoofd. Dan hou ik ermee op. Dan ga ik er gewoon op los schrijven alsof er geen prijzen bestaan. Ik zweer het. Niks niet elitair. U bent gewaarschuwd. Heel platvloerse boeken worden het. De Volkskrant zal tevreden zijn.