Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 17
(2003)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 124]
| |
Van Zus naar Annie
| |
[pagina 125]
| |
ten correspondentie van Annie Schmidt,
de oral history (vastgelegd in interviews) en diverse door haar geraadpleegde archieven. Het valt op dat het werk van de schrijfster niet wordt genoemd. Dit is volkomen in orde, voor zover dit betekent dat het levensverhaal niet simplistisch wordt afgeleid uit dit werk. Echter, de principiële vraag naar de verhouding tussen leven en literair werk, een vraag die elke biograaf van een schrijver zich dient te stellen, wordt in het ‘Woord vooraf’, dat mede als verantwoording fungeert, zelfs niet geopperd. Voor het werk van Schmidt verwijst Van der Zijl naar de genoemde studie van Linders en naar het boek van Hans Vogel over haar teksten voor het theater: Wacht maar tot ik dood ben (2000). Zelf legt zij de nadruk op het leven van Schmidt, zoals ook blijkt uit de opgenomen illustraties, voor het merendeel foto's van haar en van mensen die in haar leven een rol speelden. De verhalen, gedichten en teksten voor cabaret en musical komen er, zowel formeel als inhoudelijk, tamelijk bekaaid af. Enigszins onbevredigend is dit wel, daar dit werk in hoge mate het leven van Annie Schmidt beheerste. Sterker, zonder dit werk zou niemand het in zijn hoofd hebben gehaald haar tot hoofdfiguur te maken van een biografie. Van der Zijl licht haar doelstelling verder toe in de volgende zinnen: Ze was een mens met een geschiedenis; net als wij allen een product van haar tijd, haar milieu, van een heel scala aan omstandigheden en invloeden die haar vormden en uiteindelijk maakten tot wie en wat ze was. Het was dat verhaal dat ik wilde opdiepen, reconstrueren en vertellen. (blz. 8) Niemand zal het in de eerste zin vervatte uitgangspunt aanvechten, maar dan beginnen de problemen pas. Want hoe ver moet de biograaf gaan bij het beschrijven van, bijvoorbeeld, de tijd? Hoe groot is, met andere woorden, de invloed daarvan? Van der Zijl blijft in haar boek dicht bij huis en beperkt zich vooral tot het privé-leven van Schmidt. Het verhaal van dit leven vertelt Van der Zijl op een uiterst boeiende wijze. | |
[pagina 126]
| |
Zij beschikt over een heldere stijl en citeert naar hartelust uit de tot nu toe onbekende brieven van haar hoofdrolspeelster. Van der Zijl heeft haar biografie gesplitst in drie delen, met als titels de voornamen die Schmidt in opeenvolgende levensfasen karakteriseren. Deel I, ‘Zus’, behandelt haar jeugd in het Zeeuwse Kapelle, waar haar vader dominee is. Haar ouders hebben een slecht huwelijk en doen zich christelijker voor dan zij zijn. Annie, die alleen een acht jaar oudere broer heeft, wordt opgeëist door haar moeder en voelt zich in de dorpsgemeenschap een buitenbeentje. Het gaat pas beter met Zus, zoals zij wordt genoemd, als zij zich na de middelbare school inschrijft voor een bibliotheekopleiding. Nu betreedt zij de wereld van de fictie en de fantasie, die de rest van haar leven haar natuurlijke domein zal zijn. Ook verlaat zij definitief het ouderlijk huis, al blijft de band met haar moeder bijzonder innig. Daarin komt verandering, als zij na de oorlog in Amsterdam bij Het Parool gaat werken, het uit de illegaliteit voortgekomen dagblad waar het tintelde van nieuw leven. ‘Een verrukkelijke en hoopvolle wereld’ luidt niet voor niets de titel van het hoofdstuk waarmee deel II begint. Zij krijgt een aanstelling als hoofd van de afdeling Documentatie, maar na enige tijd wordt haar schrijftalent ontdekt, dat zich tot dan slechts had gemanifesteerd in spaarzame bijdragen aan soms tamelijk obscure tijdschriften. Een ware eruptie van creativiteit doet haar opbloeien. In deze tijd leert zij de getrouwde Dick van Duijn kennen. Het contact komt tot stand via een advertentie, een middel dat zij vaker ter hand nam om toenadering te zoeken tot mannen, in het verleden doorgaans na overleg met haar moeder. Van Duijn wordt haar man en de vader van haar zoon Flip. Anna, zoals haar man haar noemt, vestigt zich in 1954 met hem en zoon Flip in een nieuw huis dat zij hebben laten bouwen in het Zuid-Hollandse Berkel en Rodenrijs. Daar wijdt zij zich hele dagen aan haar schrijfarbeid, want de opdrachten, ook van bedrijven, stromen binnen. Als haar populariteit eind 1963 begint te tanen, krijgt haar carrière een nieuwe impuls door de succesvolle musicals die zij gaat schrijven. Deze levensfase eindigt met de zelfgekozen dood van de depressieve Dick van Duijn in januari 1981. In de periode die dan volgt, beschreven in deel III, keert Annie Schmidt terug naar Amsterdam, de stad waarvan zij veel hield. Zij groeit uit tot een publieke persoonlijkheid, Annie, die een mateloze populariteit geniet. In het nieuwe werk dat zij schrijft, wordt het oude niveau niet meer gehaald. Geplaagd door blindheid en andere fysieke ongemakken beëindigt zij haar leven in 1995, de nacht na haar vierentachtigste verjaardag. | |
[pagina 127]
| |
‘The history of my life will be the best commentary on my work’Annejet van der Zijl presenteert geen volstrekt nieuw beeld van Annie Schmidt. Dit is ook moeilijk voorstelbaar bij een vrouw die op het laatst van haar leven publiek bezit was en over wie al veel is geschreven. Van der Zijl kon over meer materiaal beschikken dan Linders, voor wie de weigering van Schmidt mee te werken aan een biografie de reden was haar opzet om te buigen tot een geschiedenis van het schrijverschap. Uit de nieuwe bronnen blijkt de grote betekenis van Dick van Duijn voor Annie Schmidt, ook voor haar werk, dat hij met een kritisch oog placht te lezen, al had hij geen affiniteit met haar verhalen en gedichten voor kinderen. Na zijn dood heeft zij geen belangrijk werk meer geschreven. Daarbij moet uiteraard ook haar gevorderde leeftijd, zij was bijna zeventig, in aanmerking worden genomen. Daarom komt de conclusie die Van der Zijl trekt uit de beschrijving die Schmidt in een interview geeft van het wantrouwige en veeleisende gedrag van haar depressieve man mij ongerijmd voor: ‘Eindelijk had Dick Annie waar hij haar wilde hebben: zich compleet wijdend aan hem en haar vruchteloze pogingen om hem wat levenslust in te blazen.’ (blz. 329) Tot dan is uit de biografie niet gebleken dat Dick van Duijn ernaar streefde volledig beslag te leggen op zijn vrouw. De nieuwe gegevens die Van der Zijl kon gebruiken, stelden haar in staat het beeld te corrigeren dat Annie Schmidt zelf van haar leven heeft gecreëerd, in interviews, maar ook in haar geboekstaafde herinneringen, verzameld in Wat ik nog weet (1992). Daarin komt bijvoorbeeld een pakkend verhaal voor over een verloofde, die haar na haar aanname als lidmaat van de kerk, ter wille van hem, probeert te verleiden, maar eerst de Heer om vergiffenis vraagt. ‘Bidden voor het eten, dat kon ik aan. Bidden voor het vrijen stond mij zo deerlijk tegen dat ik hem sloeg en een bitse scène maakte. Zijn moeder kwam op het geluid af en joeg hem naar zijn kamer. Ze dacht dat ik hem uit kuisheid had geweerd en prees mij daarom uitbundig. Maar die nacht smolten mijn liefde en mijn geloof beide als sneeuw voor de zon.’ De nuchtere correctie van Van der Zijl luidt: ‘In werkelijkheid vond de aannemingsplechtigheid pas een halfjaar later plaats en was het Henk die de verloving verbrak, de inmiddels achtentwintigjarige Annie achterlatend met haar pneumatische pannenonderzetter en een gebroken hart.’ (blz. 102) Vaak fungeren de brieven van Schmidt als een middel om een later door haar in de wereld geholpen voorstelling van zaken te retoucheren. Maar hoe betrouwbaar is de correspondentie? Niet alleen achteraf is Annie Schmidt te betrappen op de voor een schrijfster onontbeerlijke neiging de werkelijkheid te transformeren tot een mooi verhaal. Zo geeft zij in het Schiedamse kostgezin, waar zij ver- | |
[pagina 128]
| |
blijft in verband met haar bibliotheekopleiding, hoog op van haar leuke en ontwikkelde moeder. Als deze in levende lijve verschijnt, ontpopt zij zich als een provinciale vrouw die het fenomeen ‘film’ niet blijkt te kennen. (blz. 77) Annejet van der Zijl heeft boven haar ‘Woord vooraf’ een citaat geplaatst van Hans Christian Andersen: ‘The history of my life will be the best commentary on my work.’ Wie hierin de belofte leest dat Van der Zijl het werk van Schmidt biografisch zal doorlichten, komt bedrogen uit. De biografie behelst een levensgeschiedenis die nauwelijks wordt gebruikt om het werk te becommentariëren. In overeenstemming met de doelstelling van Van der Zijl krijgt dit werk, ook dat voor kinderen, weinig aandacht. Als het al in verband wordt gebracht met de biografie, gebeurt dit op een wijze die niets verheldert. Zo worden enkele strofen van het gedicht ‘Tussen de regels’, waarin een vrouw zich groot probeert te houden bij het naderende einde van en liefdesaffaire, gekoppeld aan Schmidts verhouding met de getrouwde Parool-redacteur Sal Tas. De relaties die Van der Zijl legt, zijn vooral associatief. Op het citeren van enkele strofen van het gedicht ‘De polder en het riet’ (‘De polder zegt: ik lig hier op mijn rug / en tuur de ganse lieve dag naar boven;’) haakt zij in met de zin: ‘Op Annies eigen stukje polder, aan de dijk bij Berkel en Rodenrijs, verrees ondertussen en strakke bungalow.’ (blz. 222) En na het aanhalen van een passage uit Otje (1980), waarin de titelheldin en haar vader Tos een hoopvolle toekomst tegemoet lijken te gaan, vervolgt Van der Zijl aldus: ‘Maar in het echte leven was er geen redden meer aan. Achter de knalblauwe voordeur van het huis aan de dijk, waar Annie en Dick een kwarteeuw eerder met zoveel optimisme ingetrokken waren, was het dagelijks leven verworden tot een uitzichtloze ellende.’ (blz. 333) Anna is een uitstekend geschreven verhaal over het leven van Annie M.G. Schmidt. Het verveelt geen ogenblik, hetgeen een knappe prestatie is, omdat de biografie in grote lijnen al bekend was. Doordat Annejet van der Zijl kon beschikken over nieuwe bronnen en de moeite nam veel informatie op te tekenen uit de mond van mensen die haar protagonist hadden gekend, was zij in staat dit levensverhaal verder in te kleuren, aan te vullen en, waar nodig, te corrigeren. Immers, de drang tot fabuleren bleef bij Annie M.G. Schmidt niet beperkt tot haar literaire werk. Een zwakke plek in de biografie is de karige aandacht voor dit werk, terwijl het in haar leven zo'n voorname plaats innam. Dat de uitstekend verzorgde biografie voorzien is van een personenregister en geen titelregister bevat, is in dit verband veelzeggend. |
|