Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 17
(2003)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| ||||||||||
Vertalers in Wonderland
| ||||||||||
Alice in EngelandRond 1865 leerden Engelse, Victoriaanse kinderen vooral etiquette, maar in dat jaar verscheen ook Alice's Adventures in Wonderland, een boek dat geen moraal bevat, maar geheel geschreven is tot vermaak van kinderen. Enerzijds is | ||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||
het boek wel moraliserend, want Alice blijft te allen tijde beleefd en met twee woorden spreken. Anderzijds is het vast niet moraliserend in de zin van het woord zoals opvoeders dat bedoelen: Alice is het enige kind in het verhaal, maar ze is ook het enige personage dat verstandig is; alle volwassenen die ze tegenkomt, zijn ronduit gek en voeren onbegrijpelijke discussies, waarin elke logica ontbreekt. Wat dit betreft is Alice niets anders dan een weergave van de werkelijke wereld, gezien door de ogen van een onschuldig kind, een ‘tabula rasa.’ Carroll verplaatste zich eigenlijk als eerste jeugdboekenauteur in het kind bij het schrijven van zijn werk. Het was vast niet gebruikelijk dat het perspectief bij een klein meisje lag: zij beoordeelt in plaats van dat ze wordt beoordeeld. Over de ontvangst in eigen land verschaft het naslagwerk Aspects of Alice van Robert Phillips enig inzicht. In dit boek zijn enkele kritieken op het werk van Carroll gebundeld. Een anonieme schrijver, die zijn recensie gelijk bij het verschijnen van het boek in 1865 schreef, concludeerde bijvoorbeeld dat het kind bij lezing eerder ‘puzzled’ dan ‘enchanted’ zal zijn: This is a dream-story, but who can in cold blood manufacture a dream, with all its loops and ties, and loose threads and entanglements and inconsistencies, and passages which lead to nothing... Elders merkte een andere recensent, Edward Salmon, op dat Alice zeker niet het opmerkelijkste boek van zijn tijd is en dat het succes ervan geheel toe te schrijven valt aan de illustraties van Tenniel. Later zou blijken dat het werk evenveel succes zou hebben met de illustraties van bijvoorbeeld Arthur Rackham... Want een succes werd het; naast de moralistische en educatieve lectuur die kinderen werd aangeboden, moet dit boek wel een verademing zijn geweest. De buitenlandse vertalingen konden niet uitblijven. | ||||||||||
Alice in NederlandDe allereerste Nederlandse versie, Lize's Avonturen in 't Wonderland dateert waarschijnlijk uit 1875; er is namelijk een druk gevonden met de inscriptie ‘about the year 1875,’ getekend door ene Charles T. Foulkes. De Koninklijke Bibliotheek beschikt over één exemplaar dat ter inzage is op te vragen. Er wordt geen melding gemaakt van uitgever of vertaler, maar het naslagwerk Lust en Leering van het echtpaar Buijnsters suggereert dat de vertaler Mark Prager Lindo zou zijn. Het is een vreemde vertaling, eigenlijk meer een bewerking. De gedichten zijn gemakshalve weggelaten en het lijkt erop dat de vertaler halverwege geen zin meer had, want het verhaal eindigt abrupt tijdens het croquetspel met de koningin. In het oorspronkelijke boek heeft Alice dan nog vier | ||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||
hoofdstukken te gaan. De enige charmes die deze uitgave bezit, zijn de acht gekleurde litho's, vervaardigd door Emrik en Bingen naar Tenniel, die vooral opvallen door het A-4 formaat. Op het omslag heeft de verkoper destijds genoteerd: ‘Zeer schoon, met fraaie litho's, Fl.17,50.’Ga naar voetnoot1. De volgende vertaling stamt uit 1887 en is van de hand van Eleonora Mann, Alice in het Land der Droomen. Deze versie is al een stap in de goede richting, maar nog lang niet perfect. Mann lijkt de taalgrapjes niet te begrijpen en al te ‘moeilijke’ gedichten heeft ze weggelaten. Bovendien zijn in deze versie niet de originele platen van Tenniel gebruikt, maar is Alice getransformeerd in een soort Van Alphen-meisje. Deze vertaling heeft weinig tot geen invloed gehad en is net als de voorgaande uit 1875 in de vergetelheid geraakt. Het blijkt dat Nederland Alice pas echt leerde kennen in 1899 - 34 jaar na haar verschijnen in Engeland. Op het omslag van deze editie in de vertaling van Ten Raa staat te lezen: Dit sprookje, algemeen erkend als een der beste en geestigste en met graagte gelezen door oud en jong, heeft zoo'n buitengewonen, nog steeds toenemenden, opgang gemaakt, dat het bevreemding mag wekken, dat niet reeds vroeger een zoveel mogelijk volledige bewerking daarvan is verschenen. Het is vreemd dat Ten Raa aanspraak maakt op volledigheid, terwijl ook hij de ‘moeilijk vertaalbare’ gedichten en passages heeft overgeslagen. Nu werd Alice eindelijk ook in Nederland een fenomeen, maar de critici wisten er blijkbaar geen raad mee. In een publicatie van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, Wat mogen onze kinderen lezen, uit 1899 zegt men het volgende over het boek:Ga naar voetnoot2. | ||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||
Alice's Avonturen in het Wonderland. Leiden, E.J. Brill, 1899. (vert. R. ten Raa; overduk collectie KB)
Dit boek heeft in Engeland opgang gemaakt, zegt de bewerker. Dit is een verklaring, die we gaarne aannemen, zonder te kunnen begrijpen, waaraan die opgang te danken is. We bewonderen de gemakkelijkheid, waarmee de auteur wezens schept, en van de ééne onmogelijke en doellooze handeling naar een andere overspringt. De illustraties zijn keurig. Maar de lectuur bezorgde ons verwarring, een chaos van grillige voorstellingen, en zal onze kinderen onmogelijk kunnen trekken. We bevelen het werkje niet aan. Jaren later, in 1934, maakte M.C. van Oven-van Doorn een ietwat luchtige bewerking zodat kleine kinderen het boek ook zouden kunnen begrijpen. Over die versie schrijft men in 1936 in De Kleine Vuurtoren het volgende: De bewerkster heeft de fantastische droombelevingen van Alice zoo eenvoudig mogelijk verteld, zonder echter te veel van den oorspronkelijken tekst af te wijken, terwijl de sprekende illustraties zeer aantrekkelijk zijn voor kinderen. Een geslaagde nieuwe uitgave dus van dit in Engeland zoo algemeen geliefde sprookje, dat door zijn grappig-wijze opmerkingen voor te jonge lezers niet gemakkelijk te vatten is. | ||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||
Nog eens wordt benadrukt dat het boek in Engeland een geweldig succes is, terwijl het in Nederland maar moeilijk van de grond komt. De positieve en negatieve reacties lijken elkaar af te wisselen, als P.M. de Haas in 1967 voor het Bureau Boek en Jeugd de volgende recensie schrijft, over de versie van Reedijk en Kossmann (1947), met daarin de volgende karakteristiek: De belevenissen van Alice vormen een aaneenschakeling van dwaze verwikkelingen en ontmoetingen met vreemdsoortige wezens. Deze houden er zo hun eigen logica op na, hetgeen ingewikkelde spitsvondige dialogen tot gevolg heeft en de verwarring in sommige situaties alleen maar vergroot. [...] De ervaring heeft uitgewezen dat bepaald niet elk kind direct enthousiast op dit klassieke kinderboek reageert, maar dat velen er echt van genieten wanneer het wordt voorgelezen. Tegenwoordig is het avontuur van Alice in ons land alom bekend en zeker wel populair. Dit lijkt vooral te danken aan de film van Disney en aan de vertalingen van Nicolaas Matsier. | ||||||||||
De vertalingenNa Mann hebben nog vele andere vertalers zich aan de tekst gewaagd, maar slechts enkelen vallen op door originaliteit of compleetheid. Ik noem er een aantal. In 1899 verscheen Alice in de vertaling van R. ten Raa. Deze schrijver had de meeste taalgrapjes al goed door, hetgeen van zijn opvolgers vaak niet gezegd kan worden. Zijn versie is echter verre van volledig. M.C. van Oven-van Doorn heeft het boek in 1934 zodanig herschreven dat het toegankelijk is geworden voor jonge lezers, waardoor veel humor echter verloren is gegaan. Ook zijn bepaalde gedichten en passages niet meer te herkennen. Wel is het aardig dat deze editie is geïllustreerd door de Nederlandse Rie Cramer. De versie van C. Reedijk en A. Kossmann leek compleet te zijn. Bij nadere
Alice's Avonturen in Wonderland. Den Haag, G.B. van Goor Zonen's, 1934. (vert. M.C. van Oven-Van Doorn; overdruk collectie KB)
| ||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||
beschouwing, blijkt het laatste hoofdstuk echter gehalveerd. De reden hiervoor is onduidelijk, temeer daar dit helemaal niet moeilijk te vertalen lijkt. Wel hebben de bewerkers duidelijk hun best gedaan dicht bij de oorspronkelijke tekst te blijven en bovendien vertaalden zij voor het eerst ook deel twee, Through the Looking-Glass. De schrijver Hans Andreus heeft de tekst in 1968 vertaald voor Eva's Groot Vertelboek van het tijdschrift Eva, dat vervolgens nooit herdrukt is en dat is jammer, want zijn versie is vrijwel compleet. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag beschikt nog over één exemplaar ter inzage. In 1989 verscheen de vertaling van Nicolaas Matsier. Velen prefereren deze versie boven alle andere, omdat deze verreweg het meeste recht zou doen aan het origineel. De meest recente vertaling (1999) is van de hand van Sofia Engelsman. Door het eenvoudige taalgebruik en de moderne illustraties zal deze editie de kinderen van nu het meeste aanspreken.
De Avonturen van Alice in Wonderland. Haarlem, Gottmer, 1999. (vert. Sofia Engelsman; overdruk collectie KB)
| ||||||||||
Alice's vertaalprobleemAlice draait om taal: de tekst zit vol met taalgrapjes of ‘puns’ in het Engels en deze zijn moeilijk om te zetten in het Nederlands. Vertalers trachten deze vaak te vermijden of ze schrijven iets neer dat onbegrijpelijk is, of zelfs lachwekkend | ||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||
aandoet. De moeilijkste taalgrap moet wel de passage zijn waarin de Mock Turtle en de Gryphon uitleggen dat ze op school elke dag een uur minder les hadden: ‘Ten hours the first day,’ said the Mock Turtle, ‘nine the next, and so on.’ ‘What a curious plan!’ exclaimed Alice. ‘That's the reason they're called lessons,’ the Gryphon remarked, ‘because they lessen from day to day’. Als men de eerder genoemde vertalingen vergelijkt, blijkt het dat de gedane vondsten kwalitatief sterk verschillen: Mann, 1887: ‘Wat een gek plan,’ zei Alice. Carroll schijnt heel goed beseft te hebben dat juist het vertalen van zijn gedichten grote problemen zou kunnen opleveren. In het Engelse taalgebied werden, vooral in zijn tijd, de meeste gedichten wel herkend als parodieën op traditionele ‘nursery rhymes’. Zelf stelde hij voor om traditionele versjes van het eigen land te parodiëren of, indien dat ook moeilijk zou gaan, ze dan maar helemaal weg te laten. Ter illustratie drie voorbeelden: Mann heeft in 1887 eenvoudigweg | ||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||
een gedicht van Van Alphen toegevoegd. Ten Raa heeft, net als Kossmann/Reedijk en Andreus het gedicht van Carroll in het Nederlands trachten om te zetten, wat aardig is gelukt, maar helaas is daardoor geen enkele mogelijkheid tot herkenning van een bekend kindergedichtje overgebleven. Alleen Van Oven-van Doorn heeft de raad van de auteur opgevolgd door een ‘parodie’ op een traditioneel Nederlands liedje te verzinnen. Haar poging is, naar mijn mening, zeer betreurenswaardig.
Origineel (traditioneel kinderversje):
How doth the little Busy Bee
improve each shining hour
And gather honey all the day
from every opening flower.
Carroll (1865):
How doth the little Crocodile
improve his shining tail,
and pour the waters of the Nile
on every golden scale.
Mann (1887):
Hoe dankbaar is mijn kleine hond
voor beentjes en voor vleesch.
Hij kwispelstaart en springt in 't rond
en danst op mijnen schoot.
Ten Raa (1899):
Wat poetst de kleine krokodil
zijn glinsterenden staart.
En plast het water van den Nijl
op 't lichaam, naar zijn aard.
Van Oven-van Doorn (1934):
Zie ginds komt de stoomboot uit kattenland aan,
ik zie Kater Mauw op een driewieler gaan,
hoe huppelt hij minzaam het dek op en neer!
Hij zwaait als een bromtol al heen en al weer!
Hij wuift met zijn schooltas en roept ons al toe:
‘Wie mij aan mijn staart trekt, krijgt vast met een roe!’
| ||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||
Op iedere bladzijde van Alice staat wel een woordgrap waar vertalers hun hoofd over gebroken moeten hebben en meer dan eens zullen zij voor een dilemma hebben gestaan. Ze moesten bijvoorbeeld ook een duidelijke verklaring vinden voor het feit dat die Cheshire Cat zo glimlacht. Alleen Engelse kinderen zullen begrijpen dat zijn grijns komt van de uitdrukking ‘To grin like a Cheshire Cat.’ In de meeste vertalingen is hij veranderd in een ‘Cyperse Poes’, bij Reedijk en Kossmann is de kat een ‘Limburger’ en bij Andreus een ‘Chinees.’ Mijns inziens doen de meeste vertalers teveel hun best om Nederlandse equivalenten te vinden. Beter zou men creatief kunnen zijn met de eigen taal. Zo heeft Matsier er een Kollumer Kat van gemaakt, en dat is natuurlijk een prachtige alliteratie. Engelsman scoort op beide gebieden met haar Kolderkat. Verder is de variant van de vertalers van de BBC-serie Alice in Wonderland nog het vermelden waard: Lachjeskat. Kortom, sommige vertalingen zijn krom en andere zijn recht. Alice is in elk geval nu ook bekend in Nederland en ook hier zijn schrijvers die dankbaar gebruik maken van die bekendheid om in hun werk naar de tekst te verwijzen. Zo zijn konijnen die te laat komen, rokende rupsen en gekke hoedenmakers bekende topoi in de literatuur geworden. | ||||||||||
Op de TheeCarrolls boek is dus voor veel schrijvers een bron van inspiratie geweest, zo ook voor de schrijver van Op de Thee. Op de Thee is een ‘Leesleeuwboekje,’ een leerboekje voor groep drie en was alleen te bestellen via basisscholen in het schooljaar 1999/2000. De schrijver, Frank Herzen, is een bekende kinderboekenschrijver, die vaak bewerkingen maakt van klassieke verhalen, legendes etc. Zo bewerkte hij onder andere Don Quichot, Peer Gynt en Moby Dick. Bij de beschrijving van Op de Thee staat dat het een bewerking is van Alice in Wonderland. Het gaat echter alleen over hoofdstuk zeven, A Mad Tea-Party, dat wellicht de bekendste passage van het boek is. Alice heeft de Nederlandse naam Els gekregen en haar tafelgenoten heten simpelweg: Haas, Hoed en Muis. Het verhaal is geschreven in de stijl van traditionele eerste leesboekjes:
De tafel voor het huis is gedekt.
Er staat een theepot op.
En kopjes.
Er ligt ook een bord.
Els ziet brood en taart.
Er zitten drie lieden aan tafel.
Ze zitten op een kluitje.
| ||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||
Links zit Haas.
Rechts zit Hoed.
Tussen hen in zit Muis.
Muis slaapt.
Muis is haast nooit wakker.
Het geheel is verlucht met frisse, kleurige tekeningen van Thé Tjong-Khing, die bijdragen aan de tijdloosheid van het verhaal. De Alice-kenner zal in zijn schik zijn met de illustratie bij de vertelling van Muis: drie muisjes aan een theetafel, drijvende op een stroopput, die de woorden beginnende met een M eruit scheppen. Verder heeft de auteur getracht alle originele gespreksonderwerpen van de personages weer te geven. Die zijn voor kinderen van zes jaar echter moeilijk te begrijpen. Het lijkt mij dat zij weinig aankunnen met bijv. ‘Jij kent de tijd niet, [...] anders zeg je niet haar. Het is hem.’ Al met al is het een leuke eerste kennismaking met Alice. | ||||||||||
The Nursery AliceBehalve serieuze bewerkingen als Op de Thee zijn er in Nederland ook heel wat slechte verschenen, waarin het oorspronkelijke verhaal nauwelijks te herkennen is. Zo bestaat er een editie die vanaf de veertiger jaren al tientallen keren herdrukt is, waarin een prinses voorkomt met ‘lachziekte’ en waarin Alice op hoge leeftijd bezoek krijgt van een uitgever die geïnteresseerd is in haar verhaal. Carroll zou echter zelf de aftrap hebben gegeven tot het maken van dergelijke dubieuze bewerkingen. Waardoor hij geïnspireerd werd, blijkt uit een brief aan Helen Fielden, 12 april 1881: And now what can I say on my own account? Shall I send you a Dutch version of ‘Alice’ with about eight of the pictures done large in colours! It would do well to show to little children. I think of trying a coloured ‘Alice’ myself -a ‘nursery edition.’ What do you think of it? En zo heeft de eerste Nederlandse vertaling hem op het idee gebracht om zijn eigen boek te bewerken voor de allerkleinsten, hetgeen leidde tot The Nursery Alice.Ga naar voetnoot3. Helaas is zijn poging niet echt de moeite waard. Tenniel heeft voor de gelegenheid enkele van zijn oorspronkelijke illustraties ingekleurd en de bijbe- | ||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||
horende teksten van Carroll zijn eigenlijk niets anders dan explicaties op die platen. De tekst is tot een kwart teruggebracht en bevat geen puns en slechts één gedichtje. Wel vermakelijk is bijvoorbeeld de opmerking dat je het boek even moet schudden om het witte konijn te zien trillen van angst. Dat geldt ook voor de uitleg bij het plaatje van de rokende rups: het lijkt alsof je een neus en een kin ziet, maar in werkelijkheid zijn het twee van zijn poten. Carrolls bedoeling wordt duidelijk in zijn voorwoord: And my ambition now is (is it a vain one?) to be read by children aged from nought to five. To be read? Nay, not so! Say rather to be thumbed, to be cooed over, to be dogs'-eared, to be rumpled, to be kissed, by the illiterate, ungrammatical dimpled darlings, that fill your nursery with merry uproar, and you inmost heart of hearts with a restful gladness! In deze versie is de auteur voortdurend bezig zijn kleine lezertjes gerust te stellen; het is niet allemaal zo eng als het lijkt. Zo zegt hij over de agressieve koningin: ‘Oh, that was only a joke, about chopping off Alice's head.’ Terwijl het oorspronkelijke werk de intentie had vooral niet moralistisch te zijn, puilt deze versie uit van lesjes en vermaningen: ‘Now, be very attentive, and I'll soon cure you of your ignorance!’ Deze Alice is een belerende versie geworden en vormt zo het tegenovergestelde van het vernieuwende boek, dat zo inging tegen de moraal. Carroll heeft zich met dit opvoedkundig verantwoorde werkje weer ingepast in de Victoriaanse traditie. | ||||||||||
Literatuur
| ||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||
|
|