Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 17
(2003)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
De hokjesgeest voorbij?
| |
[pagina 33]
| |
De grenzen in de kritiekHet verzet tegen ‘het Grote Onderscheid’Ga naar voetnoot3. van auteurs als Joke van Leeuwen lijkt in de kritiek vooralsnog weinig gehoor te vinden. Terwijl zijzelf voortdurend grenzen overschrijdt, blijven met name critici over het algemeen keurig binnen de eigen hokjes. Een enkele uitzondering daargelatenGa naar voetnoot4. worden de kinderboeken van Joke van Leeuwen besproken door de vaste jeugdboekenrecensenten, terwijl haar werk voor volwassenen wordt beoordeeld door critici die zich gewoonlijk bezighouden met volwassenenliteratuur. Van grensverkeer is in de kritiek slechts mondjesmaat sprake. In de besprekingen van haar dichtbundels Laatste lezers (1994; bekroond met de C. Buddingh'-prijs) en Vier manieren om op iemand te wachten (2001) gaan de critici of geheel voorbij aan haar voor die tijd geschreven boeken of ze volstaan met de opmerking dat Joke van Leeuwen al heel wat kinderboeken op haar naam heeft staan. Een aantal recensies van haar in 1990 verschenen novelle De TsjilpmachineGa naar voetnoot5. gaat een stap verder. Meestal in één of twee zinnen wijzen recensenten op het thematisch verband tussen deze novelle en haar kinderboeken (een zoektocht), op het feit dat de personages eenzelfde soort onbevangenheid hebben of dat taal en verhaal in De Tjilpmachine even oorspronkelijk zijn als in haar verhalen voor kinderen. Het meest uitvoerig als het gaat om de grensverkeerdiscussie is de bespreking van Lucie Vermij in Het ParoolGa naar voetnoot6.. Ze laat er geen misverstand over bestaan dat wat haar betreft het hele oeuvre van Joke van Leeuwen op literair niveau beoordeeld moet worden en dat recensenten die De Tsjilpmachine zien als een literair debuut er wat haar betreft naast zitten. Ook in een aantal recensies van Van Leeuwens nieuwste boek Vrije vormen wordt een poging gedaan de roman te plaatsen in haar totale oeuvre. Veel is er nog niet veranderd. Nog altijd blijken de meeste recensenten van volwassenenliteratuur slecht op de hoogte van ontwikkelingen in de jeugdliteratuur. Een enkeling blijkt daarnaast zelfs de volwassenenliteratuur niet bij te houden. Zo noemt Thomas van den Bergh Vrije vormen Joke van Leeuwens debuut als auteur voor volwassenenGa naar voetnoot7.. Zijn verklaring voor dit debuut is bovendien op zijn minst merkwaardig te noemen. Van den Bergh verwijst naar Van Leeuwens opvatting dat een goed kinderboek hetzelfde is als een goede roman voor volwassenen. De consequentie van dat standpunt is volgens hem dat volwassenen | |
[pagina 34]
| |
haar jeugdboeken hoger waarderen dan kinderen. ‘De schrijfster ontving de ene prijs na de andere, behalve die van de Nederlandse Kinderjury.’ Dit gebrek aan waardering bij kinderen ziet Van den Bergh als de reden voor de overstap naar de volwassenenliteratuur: ‘Blijkbaar heeft Joke van Leeuwen inmiddels zelf ook het onmogelijke van haar missie ingezien. Haar nieuwe boek Vrije vormen, wordt dan ook gepresenteerd als Van Leeuwens eerste echte roman voor volwassenen.’ Nog afgezien van het feit dat het toekennen van prijzen door jury's niet gegeneraliseerd mag worden naar de waardering van alle volwassenen en kinderen, doet Van den Bergh met een dergelijke conclusie geen recht aan Van Leeuwens schrijverschap. De verloop van haar carrière laat zien dat niet erkenning en verkoopcijfers door een bepaald publiek haar motiveren, maar de behoefte grenzen te verkennen. Max Pam prijst haar ‘voortreffelijke kinderboeken’, maar geeft vervolgens toe het werk van Joke van Leeuwen niet tot op de dag van vandaag gevolgd te hebben. Hij baseert zijn kennis van het kinderboek op voorleeservaringen van zo'n vijftien jaar geleden. Dat verklaart waarschijnlijk zijn volgende opmerking: Voor het eerst heeft zij (Joke van Leeuwen; HvL) een roman geschreven, een roman voor volwassenen Vrije vormen getiteld. Die titel beschouw ik niet als helemaal toevallig. Een kinderboek voldoet aan vrij strakke eisen. De schrijver van een kinderboek kan zich wel iets artistiekerigs permitteren, maar om bij zijn doelgroep succes te hebben, moet hij toch rekening houden met wat altijd zo mooi de belevingswereld van het kind heet. De hermeneutische experimentator zal het bij kinderen niet ver brengen. Daarom verbaast het mij niet dat Joke van Leeuwen de behoefte heeft gevoeld zich vrijer te kunnen uiten dan in een kinderboek wenselijk is.Ga naar voetnoot8. Nog afgezien van het feit dat een ‘hermeneutische experimentator’ waarschijnlijk ook slechts een selecte groep volwassenen zal bekoren, laat Pam met deze vaststelling zien dat hij in de afgelopen vijftien jaar niet alleen Joke van Leeuwen uit het oog is verloren, maar de hele jeugdliteratuur. De literaire emancipatie van het kinderboek is kennelijk aan hem voorbijgegaan. Had hij de ontwikkelingen wel gevolgd, dan had hij kunnen weten dat schrijvers van kinderboeken, zo zij dat al ooit gedaan hebben, zich allang niet meer beperken tot ‘iets artistiekerigs’. Natuurlijk verschijnen er ieder jaar nog te veel kinderboeken die bestaande opvattingen over kinderliteratuur in stand houden doordat ze al te | |
[pagina 35]
| |
plat getreden paden volgen. Maar er is meer. Al in 1991 merkte Imme Dros terecht op: Het fenomeen kinderboek is niet gelijk aan het doorsnee kinderboek. De meeste kinderboeken blijven in literair opzicht beneden de maat, maar als dat zou betekenen dat het kinderboek geen literair genre is, dan bestaat er geen enkel literair genre, want het zal lang duren voor het kinderboek het gedicht, het drama en de roman heeft ingehaald op het gebied van pulp.Ga naar voetnoot9. Net als in de volwassenenliteratuur worden in de kinderliteratuur boeken geschreven die literair zeer de moeite waard zijn. En zeker voor Joke van Leeuwen kan de behoefte aan een vrijere uitingsvorm niet de motivatie zijn geweest om een roman voor volwassenen te schrijven. Immers, nergens in haar kinderboeken, zelfs niet in haar boeken voor beginnende lezers, lijkt zij zich beperkt te voelen door een eventueel gebrek aan kennis en kunde van haar lezers, laat staan door hun belevingswereld. Integendeel, juist die onbevangen visie van het kind op de wereld heeft haar geïnspireerd tot het schrijven en tekenen van literaire boeken, origineel en vrij van vorm en inhoud. Ondanks de vooringenomenheid ten aanzien van de jeugdliteratuur toont de bespreking van Pam respect voor de auteur Joke van Leeuwen. Zijn observatie aan het slot over de verschillende manieren van waarnemen door kinderen en volwassenen en de gevolgen daarvan voor Vrije vormen is naar mijn idee een interessante en wordt in het vervolg van deze bijdrage verder uitgewerkt. De recensie van Marja PruisGa naar voetnoot10. getuigt echter ronduit van arrogantie. Van Leeuwen mag dan wel de schrijfster zijn ‘van een van de leukste kinderboeken die de afgelopen jaren verschenen’, van literatuur, zo is de boodschap, heeft ze geen kaas gegeten. Om die reden vindt Pruis ‘een klein college “literatu-huur” gerechtvaardigd’. Volgens haar is Vrije vormen gebaseerd op een misverstand: ‘Het misverstand dat gek leuk is, vaagheid diepzinnig, en dat de combinatie van gek en vaag literatuur oplevert.’ Pruis leest Joke van Leeuwen de les alsof het een debutant betreft en niet een auteur die al vele literaire werken op haar naam heeft staan. Pieter Steinz heeft net als eerder Lucie Vermeij oog voor het grensoverschrijdende karakter van Van Leeuwens werk en lijkt zich aan te sluiten bij haar verzet tegen het onderscheid tussen jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur. Hij | |
[pagina 36]
| |
noemt haar aan het begin een ‘donna universale’ en plaatst Dok, het hoofdpersonage in Vrije vormen, op één lijn met eerdere personages als Bobbel, Zoë en lep. Aan het slot van zijn bespreking situeert hij Van Leeuwens nieuwste boek nog eens ten opzichte van haar vroegere werk en komt hij tot de volgende conclusie: (...) vergeleken met Van Leeuwen-klassiekers als De metro van Magnus en lep! doet Vrije vormen zelfs gewoontjes aan.Ga naar voetnoot11. Na het lezen van Vrije Vormen kan ik niet anders dan de conclusie van Steinz delen. Hoewel hij er niet diep op ingaat, lijkt hij de verklaring voor het verschil in waardering vooral te zoeken in de aan- respectievelijk afwezigheid van ‘een superieur in elkaar overlopende afwisseling van tekst en tekeningen.’ Naar mijn idee is de verschillende kijk op de werkelijkheid van volwassenen en kinderen waarnaar ook Max Pam kort verwijst, een belangrijker oorzaak. | |
Een ander perspectief‘In essentie is er geen verschil of je voor volwassenen of kinderen schrijft, noch in hoe een boek groeit, noch in hoe je het schrijft. Maar ik schrijf wel vanuit het perspectief van een mens dat nog niet zo lang leeft, van iemand die dingen voor het eerst meemaakt, voor het eerst ziet. Een kind is een machteloos wezen in deze maatschappij, het is klein, letterlijk klein en toch moet het zich handhaven in een groep, temidden van een gigantische hoeveelheid impulsen vanuit de volwassenenwereld.’Ga naar voetnoot12. In haar werk is Joke van Leeuwen steeds trouw gebleven aan deze opvatting over schrijven voor kinderen en volwassenen. De hoofdpersonen in haar kinderboeken zijn verlegen, een tikje onhandig, maar tegelijkertijd zelfbewust. Of ze nu Deesje, Bobbel, lep of Kukel heten, ze zijn altijd nieuwsgierig en avontuurlijk. Ze zoeken hun weg in de maatschappij. Tijdens die zoektocht, vaak verbeeld door een reis, krijgen ze met behoud van hun eigenheid beetje bij beetje greep op het leven. Hun onbevangen kijk op de alledaagse werkelijkheid leidt tot verrassende observaties, waarbij het spel met taal én beeld een cruciale rol speelt. Neem bijvoorbeeld Deesje. Omdat ze altijd alleen naar bed moet als haar vader en haar twee broers televisie kijken, wil Deesje een jonger broertje of zusje. | |
[pagina 37]
| |
Ze had het een keer op haar verlanglijstje gezet, voor haar verjaardag. Haar broers hadden haar uitgelachen. ‘Je weet toch ook wel dat je dat niet krijgt,’ hadden ze gezegd. Deesje wist het wel. Maar een verlanglijstje is een verlánglijstje en geen kríjglijstje. Het verlanglijstje van Deesje is erbij getekend en geschreven. Naast ‘een broertje of een zusje of anders een poes’ verlangt Deesje onder meer naar ‘een Wieweetwatwaarboek over het heelal en zo’, ‘een dingenschrift om dingen in op te schrijven’, ‘een huisje in de tuin’ en ‘een onderwaterkijkbril’.Ga naar voetnoot13. Van Leeuwen associeert en experimenteert en daagt de lezer voortdurend uit mee te denken over wat er staat of juist niet staat. Ze doet dat, in de woorden van de jury van de Theo Thijssenprijs, onder meer ‘met figuurlijk taalgebruik dat letterlijk zichtbaar wordt gemaakt in tekeningen of een niet-alledaagse interpretatie van een doodgewoon woord’. Deze stijl past perfect bij het gekozen perspectief. Door consequent de gebeurtenissen te bezien door de ogen van een kind dat de dingen voor het eerst beleeft, sluit ze aan bij de belevingswereld van de jonge lezer en nodigt ze de volwassen lezer als het ware uit opnieuw te leren kijken, om de dingen waar te nemen alsof het ook voor hen weer de eerste keer is. De combinatie van een kinderlijk perspectief met een stijl die een naïeve kijk op de werkelijkheid suggereert, zorgt voor boeiende literatuur. Zoë, het hoofdpersonage in De Tsjilpmachine, heeft, hoewel wat ouder dan de hoofdpersonages in haar kinderboeken, in wezen dezelfde onbevangenheid. Ze ervaart de wereld als onbekend en niet vertrouwd. De observaties die zij doet, zijn oorspronkelijk. Met haar onaangepastheid en haar rijke verbeelding is zij een geestverwante van de personages uit Van Leeuwens kinderboeken. In Vrije vormen heeft Joke van Leeuwen haar manier van schrijven niet wezenlijk veranderd. Ook hier speelt ze met woordbetekenissen en laat ze haar hoofdpersonage voortdurend haar omgeving observeren. Het effect van deze stijl is nu echter een heel andere dan in de boeken die ze tot nu toe heeft geschreven. Dat het samenspel tussen tekst en tekeningen ontbreekt, speelt daarbij wellicht een rol, maar zeker niet de belangrijkste. De voornaamste oorzaak van het verschil in werking is een ander perspectief. Het hoofdpersonage in Vrije vormen is net als de hoofdpersonages in Van Leeuwens eerdere werk, een buitenstaander die op zoek is, maar daarmee houdt de overeenkomst op. Dok, een artiestennaam die staat voor Door Oefening Kunst, is een kunstenares die zowel in haar werk als in haar privé-leven op een dood spoor is geraakt. | |
[pagina 38]
| |
Haar relatie is stuk gelopen en in haar creatieve werk mist ze inspiratie. Om die reden geeft ze les op een kunstacademie, ‘de Opleiding’, waar ze niet altijd even getalenteerde jonge mensen moet stimuleren zich te ontplooien. Vrije vormen beschrijft hoe ze op zoek gaat naar nieuwe mogelijkheden voor zichzelf, zowel op het persoonlijke vlak als in de kunst. De roman is een uitwerking van beide zoektochten. Om haar eenzaamheid te verdrijven, verhuurt ze de bovenste verdieping van haar huis aan een niet-Nederlandse vrouw. Het contact tussen beiden verloopt moeizaam, mede door de reactie van buurtbewoners. Haar artistieke ambities krijgen een nieuwe impuls door een zich verdiepende relatie tussen Dok en een van haar studenten en het hernieuwde contact met Maks, vriend en galeriehouder, die haar motiveert in haar werk een andere richting in te gaan. De verhaallijnen komen samen in een tragisch slot. Dok is een volwassen vrouw die zoals gezegd een buitenbeentje is en misschien wereldvreemd, maar die ontegenzeggelijk de nodige levenservaring heeft. Ze verzet zich tegen haar grijze bestaan, maar is er tegelijkertijd mee vertrouwd. En hoewel ze een vrouw is die door haar werk is ingesteld op steeds opnieuw kijken naar de wereld om haar heen, kleuren haar ervaringen de wijze waarop ze waarneemt. Precies daardoor ligt er over de vele opsommingen in Vrije vormen een zekere matheid, terwijl ze in Van Leeuwens eerdere werk vaak sprankelen. En terwijl de observaties en de dialogen in die boeken door de naïeve interpretaties van personages als Deesje of Bobbel fantasierijk en beeldend zijn en verrassen door het ongewone van het gewone, zijn de conversaties tussen Dok en de andere personages meestal voorspelbaar. Er wordt teveel gezegd wat beter weggelaten had kunnen worden, waardoor er weinig ruimte is voor de eigen verbeelding van de lezer en het verhaal zijn spanning verliest. Neem de ontmoeting tussen Dok en Maks. Ze hebben elkaar lang niet gezien: - Zo, zegt hij terwijl hij tegenover haar gaat zitten, heb je nog niets te drinken, wil je koffie, ja? en meteen staat hij weer op en laveert hij langs de tafels naar de bar en terug, en gaat weer zitten en zegt dat de koffie eraan komt. - Zo. Even zwijgt hij, hij verplaatst een asbak, dan vraagt hij of het goed gaat. - Ja, goed, zegt Dok, goed. En met jou? - Ja hoor, het gaat, zegt hij. Ik ben verhuisd, naar een appartement, hier in de binnenstad. - Woon je weer alleen? - Ik heb een kat in huis genomen, maar dat beest blijkt neurotisch te zijn, hij schiet als een gek van de ene hoek naar de andere, hij is ongelukkig bij mij, ik moet hem maar weer wegdoen. | |
[pagina 39]
| |
De conversatie kabbelt nog een tijdje voort. Dok en Maks voelen zich niet bij elkaar op hun gemak. Veel lezers zullen zich zo'n situatie voor de geest kunnen halen zonder dat ieder detail beschreven wordt. Dok heeft alles al eens meegemaakt en de lezer krijgt met haar hetzelfde gevoel. En misschien is dat ook wel de bedoeling. Maar hierdoor verliest het spel met taal in Vrije vormen zijn kracht en blijft het alledaagse gewoon. Perspectief en stijl zitten elkaar, voor mij als lezer althans, in deze roman in de weg. De aard van het personage, zijn of haar levenservaring en levensomstandigheden, vraagt een aanpassing van de manier van schrijven. Zoals Joke van Leeuwen dat bijvoorbeeld wel heeft gedaan in haar jeugdroman Bezoekjaren, waarin Zima door de gebeurtenissen al op jonge leeftijd haar onbevangenheid verliest. Met dit voorbeeld en met de eerdere opmerking over de novelle De Tsjilpmachine is meteen gezegd dat een onderscheid tussen jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur hier niet aan de orde is. Waar het om gaat, is harmonie tussen perspectief en stijl, ongeacht het lezerspubliek. | |
Over de grenzen heenNu steeds meer auteurs de grenzen tussen jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur overschrijden, wordt het tijd dat ook de critici uit hun hokjes komen. Meer dan aanzetten daartoe zijn tot nog toe niet gedaan. Dubbelpublieksauteurs zorgen er weliswaar voor dat gezaghebbende critici van volwassenenliteratuur zo nu en dan oog hebben voor jeugdliteratuur en omgekeerd, dat jeugdliteratuurrecensenten, een enkele keer aandacht schenken aan de volwassenenromans van een auteurGa naar voetnoot15.. Van structurele aandacht is nog geen sprake. Dat vereist het loslaten van vooroordelen ten aanzien van jeugdliteratuur en volwassenenliteratuur en het volgen van ontwikkelingen in beide literaire systemen. Pas dan is het mogelijk het werk van deze auteurs in zijn geheel op waarde te schatten. |
|