Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 15
(2001)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 410]
| |
De kerfstok van Annie M.G.
| |
[pagina 411]
| |
De kerfstok van AnnieToen Annie Schmidt 75 werd, wilde ze dat ik iets zou doen in haar feestprogramma. Ik hield een piepklein toespraakje over haar rampzalige invloed op de Nederlandse jeugd. Ze was het er van harte mee eens. Wat ik toen zei, is daarna alleen nog maar actueler geworden. Ze vindt het dus vast goed dat ik het bij deze gelegenheid, de opening van de A.M.G. Schmidt-website, nóg eens zeg. Daar gaat ie. Hoe groot en revolutionair dichters ook zijn, enige invloed op de samenleving hebben ze niet. Je kan bijvoorbeeld een Dichter des Vaderlands hebben, maar dat maakt allemaal niets uit. Bij dichters die voor kinderen schrijven ligt dat anders. Twee zijn eindeloos herdrukt: de achttiende-eeuwer Hieronymus van Alphen én Annie M.G. Schmidt. De Coosjes, Klaartjes, Pietjes en Mietjes van Van Alpen zijn allemachtig gewetensvol. Ze stelen niet, ze liegen niet, ze smijten hun priktollen en hoepels in de hoek om te gaan zitten lezen en leren. Ze zijn beleefd en dankbaar, ze eren hun ouders en leraren. Geïndoctrineerd, ja verpletterd door hun lichtende voorbeelden, hield het Nederlandse volk zich tijden lang zó koest dat de negentiende eeuw te boek staat als keurig en saai. Geen trekschuit wordt vernield, geen muur beklad, geen zitting in de paardentram met messen kapot gesneden. En deze publieke braafheid duurt voort tot halverwege de twintigste eeuw. Dan opeens klimt dat knulletje Dikkertje Dap 's morgens vroeg om kwart over zeven op een trap om de giraf van Artis een klontje op te dringen. Nu is Artis om kwart over zeven nog helemaal niet open; hij heeft die trap dus eerst gebruikt om over het hek te klimmen. Een historisch keerpunt in de kinderpoëzie. Vanaf dat moment gaat het faliekant mis. Wie de bundels van Annie Schmidt doorneemt, ziet hoe ze worden bevolkt door een troep balorige, snoeplustige, agressieve, hopeloos verwende en destructieve creaturen, veel ergere nog dan dat joch van Dap. Beppie Snauw rijdt iedereen van het trottoir met haar autopedje. Johanna Kraakebeen terroriseert haar omgeving met een loeder van een hond. Ene Gerrit schiet de toren van Bemmelkom zomaar omver. En moet je zijn smoes horen:
Maar Gerritje zegt: het was niet mijn schuld
het ging vanzelf met die katapult.
Het begrip van de dichteres voor dit soort jongeren is onbegrensd. Josefien pikt dagelijks hele dagschotels uit het hotel aan de overkant. Als beloning krijgt ze de kok. Slordige Saartje - met haar groene tanden - wordt in Sloerieland gelukkig met de slordige prins. | |
[pagina 412]
| |
Innig tevreden noteert de schrijfster:
En alle kindertjes die ze kregen
zaten meteen vol vlekken en vegen.
Het koningszoontje Hoempedoemp wil een ijsbeer voor zijn verjaardag. Krijgt hij ook. Het prinsje Klarinet wil de Paashaas in zijn bed.
Twintig mannen in purperen broeken
moesten ineens naar die Paashaas zoeken.
Gaat u mee naar Klarinet
in zijn blauwfluwelen bed?
En het valt nog mee dat die Paashaas daar geen zin in heeft. Dan heb je al die getikte prinsessen. Eentje wil met een egel trouwen. En ze doet het ook. Gelukkig is die egel zo wijs om weg te lopen met een andere egel.
Bij de kinderen van Van Alphen staat van alle deugden de ijver het hoogst aangeschreven. Welke ondeugd het bij Annie Schmidt wint, is nog niet wetenschappelijk vastgesteld. Ook niet door Joke Linders. Zeker is dat de vernielzucht er flink uitspringt. Weer eens een willekeurig koningszoontje:
Daar sloeg hij alle vazen stuk
greep de gordijnen met een ruk
die blauwe met die rose strepen
en scheurde ze in kleine repen
hij brak de poten van de stoelen
en nóg kon hij maar niet bekoelen.
Tot besluit nog één kras staaltje van vandalisme. Toen nog een bijzonderheid, nu doodgewoon. | |
[pagina 413]
| |
De trein staat klaar, de trein staat klaar,
de boemeltrein naar Zwolle.
De mensen lopen door mekaar
en hollen, hollen, hollen.
Tot ziens, tot ziens, dan gaan we maar,
we zitten voor het ruitje.
De conducteur roept: Achter klaar!
De chef blaast op zijn fluitje.
Is iedereen er in? We gaan!
Maar nee, de trein blijft stokstijf staan.
Wat is er mis? Wat is er loos?
Het is al tien voor vieren!
De conducteur wordt vreselijk boos
en slaat met de portieren.
De chef komt met een bleek gezicht
en kijkt zo bang, verbazend!
Weet hij misschien waaraan het ligt?
De machinist is razend.
Hoe komt het nou dat we niet gaan.
en dat de trein maar stil blijft staan?
De machinist roept: Alsjeblieft!
Hij is toch zo geschrokken.
Jawel de grote locomotief
ligt helemaal in brokken.
Kijk, hier een stuk en daar een stuk,
zo'n gloednieuwe machine...
Hoe kan dat nou? Een ongeluk?
Het is om bij te grienen.
Hoe zou dat toch gekomen zijn?
Maar kijk, wie zit daar/ Dat is Hein.
| |
[pagina 414]
| |
Hij kijkt heel zoet en braaf en lief
maar toch wel wat beteuterd,
hij heeft heel de locomotief
al uit mekaar gepeuterd.
De machinist zegt kwaad: Welja,
dat heb je goed bekeken.
Ga liever bij je eigen Pa
de boel aan stukken breken.
dat kan ik niet, zegt Heintje vlot,
want thuis is alles al kapot.
Dan plakt de chef van het station
een heel groot bord op het perron:
NAAR ZWOLLE GAAT VANDAAG GEEN TREIN
WIJ WILLEN WEL, MAAR 'T LIGT AAN HEIN.
HOOGACHTEND
CHEF
En wat gebeurt er dan met Hein? Niks natuurlijk. De tolerantie, zeg maar gedoogcultuur, is eenvoudig weerzinwekkend in die gedichten. Vergeet trouwens niet dat die hele club van Wim Kok met die verzen is grootgebracht. Intussen houdt Nederland maar niet op huldeblijk na eerbetoon te organiseren voor iemand die met alle normen en waarden de kachel heeft aangemaakt. Je kan beter bij telefooncellen en praatpalen een diep in de grond verankerd stalen bord zetten, met daarop:
Sorry, dit toestel doet het niet.
Wij willen wel, maar 't ligt aan Schmidt.
ps. Naar Zwolle rijden soms weer treinen
als de wissels weren en de seinen,
als de computers 't niet begeven;
dan rijdt zo'n trein, al is het even.
Maar die zit wél vol simpele zieltjes
die zwammen in die rot mobieltjes.
Dat tettert, tettert, lult en lult.
En ook DAT, Annie, is jouw schuld.
|
|