Misschien bent u blij én opgelucht, omdat u een beetje bang was voor straks, voor de receptie. U heeft thuis al angstig aan de stilte gedacht die tijdens de receptie zou kunnen vallen. U heeft nog in de badkamer tegen uw partner gezegd dat u nog niks van Joke of van enige andere kinderboekenauteur heeft gelezen - ‘Nee, waarom zou ik?’ - dat heeft u gezegd.
Nu bent u gered. U kunt straks in die pijnlijke stilte langs uw neus weg iets opmerken als: ‘Hm, en dan te denken dat het allemaal in 1978 met De Appelmoesstraat is anders is begonnen.’ Dat komt goed over, zeker als u er iets persoonlijks aan toevoegt.
Zelf zou ik er een favoriet citaat uit een boek van Joke aan toevoegen. Een citaat dat uw persoonlijke kijk op Jokes oeuvre onderstreept. Niet gewoon weer over de buitenlaag beginnen, dat komt niet slecht, maar ook niet goed over. ‘Joke speelt met taal, vaak zijn de verhalen grappig, absurd, ja ja ja, tekst en tekeningen vullen elkaar op een schitterende manier aan, natuurlijk.’
Niet doen. Graaf een beetje dieper. Voeg er een citaat aan toe dat laat zien dat u geen oppervlaktelezer bent. Zeg dat u Jokes levensgevoel in de boeken herkent. Zeg dus: ‘Hm, en dan te denken dat het allemaal in 1978 met De Appelmoesstraat is anders is begonnen. Zelfs in dat boek, met die ene vrouw, Miep, is al te merken dat Joke het vaak over één mens of mensenkind met een uitgesproken karaktertje heeft, iemand die op een eiland zit in een zee van mensen en mensenkinderen. Ja ja ja, merkwaardig. Bij Joke heeft de glimlach vaak een treurig kantje. Maar maar maar voor mij persoonlijk komt mijn favoriete citaat uit Wijd weg, waarin een vrouw zegt: “Ach, een mens moet blijven roeren.” Mooi mooi mooi vindt u niet?’
Dat zou u kunnen zeggen, als er een stilte valt, maar natuurlijk moet u mijn favoriete citaat niet gebruiken, maar het uwe, anders komt het raar over, tenzij het mijne ook uw favoriete citaat is, natuurlijk.
Hou het eenvoudig. Dat dacht ik zelf ook te doen. Ik ben van plan om zo meteen iets voor te lezen uit het oeuvre van Joke, om daarna Joke te feliciteren, en daarna misschien nog heel even Ray Bradbury te citeren, waarmee ik dan aangeef dat collega's van Joke, en Joke zelf ook, niet voor de meest voor de hand liggende schrijvers kiezen, en dan citeer ik ook nog eens iets uit een onvertaalde pocket, Zen in the Art of Writing, waarmee ik te kennen geef dat ik op allerhande manieren altijd weer meer wil leren over mijn vak, dat doet Joke trouwens ook, ook in het Engels.
‘Schrijvers moeten zich als hagedissen gedragen’, zegt Bradbury. ‘Springen op een nieuw idee, er als een pijl mee vandoor gaan en schrijven, schrijven, schrijven, en dan ineens stokstijf stilstaan en kijken wat je tot hiertoe hebt gedaan.’