Gradaties in plaats van een kloof
Een weerwoord op Wilbert Smulders (2)
Dick Schram
In Literatuur zonder leeftijd nr. 50 betoogde de Utrechtse literatuurwetenschapper Wilbert Smulders dat jeugdliteratuur van een andere, lagere culturele orde is dan literatuur voor volwassenen. Dick Schram en - in het vorige stuk - Harry Bekkering namen de handschoen op en schreven een weerwoord. De kloof tussen beide soorten literatuur, zo stelt Schram, is in feite een graduele overgang in vele tinten.
Vorig jaar, in 2000, verscheen Bart Moeyaerts Broere, een dertigtal schetsjes over een een zes-, zevenjarig jongetje dat opgroeit in een gezin met nog zes andere, oudere broertjes. Het boek kreeg twee NUGI-codes van de uitgever mee: 300 van literaire romans en 222 van fictie voor de leeftijd van 13+. Voor deze leeftijd lijkt het boek niet echt geschikt, gezien de leeftijd van de hoofdpersoon; lezers van die leeftijd zullen zich nog niet aangetrokken voelen tot het nostalgische terugkijken naar een onbezorgde jeugd. Althans, dat veronderstel ik, want het betreft een empirische vraag waar geen direct onderzoek naar is verricht. Wel zijn extrapolaties mogelijk uit wat meer algemene, ontwikkelingspsychologische inzichten.
Wanneer we het boek als literatuur voor volwassenen beschouwen - over NUGI-codes bestaat een grote mate van consensus - dan valt het zeker niet onder het literatuurbegrip van Wilbert Smulders. De schetsjes van Moeyaert openen zeker niet de poorten van de hel, wel trachten ze die naar het verloren paradijs te openen. Hoeveel interpretatieve elaboratie zou er nodig zijn deze twee poorten met elkaar te vereenzelvigen, of zou dat niet gaan? Een jaar eerder publiceerde Moeyaert Het is de liefde die we niet begrijpen. Ditmaal corresponderen de hieraan ook dubbel toegekende NUGI-codes met enerzijds een hoofdpersoon met de leeftijd van de beoogde doelgroep, anderzijds met een jenseits van moraal en rede liggende thematiek, en de drie samenhangende verhalen doen de grenzen tussen jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen vervagen. Beide boeken, symptomatisch voor een van de tendensen in de jeugdliteratuur, illustreren de complexiteit van de vraag naar het verschil tussen jeugdliteratuur en literatuur voor volwassenen.
Wilbert Smulders heeft op deze vraag een radicaal antwoord in zijn bijdrage ‘Over de onmogelijkheid van Gerard Reve als kindervriend. Jeugdliteratuur is van