toch eens bij neer, verspil je tijd niet meer aan die kwestie. Jeugdliteratuur neemt maar een klein plekje in binnen de literatuur als geheel.’
Het speciale hoekje dan maar afschaffen?
‘Nee, juist niet. Het arme, kleine jeugdboek zal het niet redden tegen de grote massa van volwassenenboeken die ook moeten vechten voor een recensieplaatsje in de krant. Dat gevecht om aandacht en ruimte zal het kinderboek altijd verliezen. De regelmaat van een vaste rubriek biedt tenminste nog enige garantie tegen die vloedgolf van boekrecensies.’
Het ziet er niet naar uit dat die vaste hoekjes blijven bestaan. De ene na de andere krant heft ze op. Is het toeval dat dat opeens op zo grote schaal gebeurt?
‘Ikzelf wilde stoppen, omdat ik er na zoveel jaar genoeg van begon te krijgen. Elke keer opnieuw die paar boeken van goede schrijvers in net iets andere woorden bespreken, is nauwelijks aantrekkelijk na meer dan tien jaar. Bovendien ging het me hinderen dat ik ook zoveel middelmatigs moest lezen. Want dat blijft het grote nadeel bij jeugdliteratuur, dat onder die noemer alles valt: literatuur, lectuur, paardenboeken, voorleesboekjes, serieboeken, prentenboeken, gedichten, versjes, en allerlei onbenulligheden. Van al die soorten krijg je iets onder ogen en er komt voor iedereen een moment dat dat teveel wordt. Bah, opnieuw een pak met rozegekleurde plaatjesboeken. Het zoveelste boek over een toffe schoolmeester en zijn ondeugende, maar lieve klas. Weer een boek over een meisje met een moeilijke jeugd, of een dappere jongen in een diep historisch verleden.
Ik wilde niet meer. Ik wilde alleen die paar boeken nog doen die ik ook gelezen had als ik er niet over moest schrijven.’
Er bleef niet genoeg over voor een tweewekelijkse rubriek?
‘En bovendien veranderde precies op dat moment de redactie van de Republiek der Letteren en werden alle rubrieken opgeheven. Ook de rubriek jeugdliteratuur. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden: ik wilde niet meer zo vaak, de redactie wilde ook niet meer zo regelmatig.’
En al die anderen bij andere kranten die ook verdwenen?
‘Als het niet de tijdgeest is, dan denk ik dat het gewoon toeval is. Niet alleen ik, ook anderen krijgen er na vijftien, twintig jaar genoeg van om over jeugdliteratuur te schrijven vermoed ik. Ook bij anderen komen er nieuwe dingen langs, andere onderwerpen, ander werk.