[Pas na drie dagen]
Pas na drie dagen mocht ik haar in het ziekenhuis bezoeken. De machine naast haar bed piepte, maar zij sliep verder.
Coma-oma. Na het bezoek sprintte ik recht naar haar huis. Ik at er een boterham, maakte mijn huiswerk en droeg mijn gedicht voor: het oude, ik had nog geen nieuwe. Ik kende het perfect uit mijn hoofd, ik had het elke dag opgezegd, als een gebed.
Ik deed alsof zij er was. Ik rammelde het af, razendsnel, zodat er nog veel tijd over zou zijn voor háár verhaal.
ik zeg niks, ik ben cool.
Wauw! Jij bent gaaf, jij bent hip
Toen het haar beurt was, bleef het stil.
Ik wachtte en wachtte. Ik riep en schreeuwde. Daarna zette ik haar muziek op. Eerst zacht, dan harder en harder. Toen kon ik het horen, mijn verdriet.
Ik mis haar wel een beetje... veel. Ze moet mij nog al haar verhalen vertellen, dat was de afspraak. Eerst een gedicht van mij, dan een verhaal van haar. Ze zou vertellen over haar reizen met de motor, over haar verliefdheden en over opa.
Kaat Vrancken