Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
Kruimeltje in een modern oud jasje
| |
[pagina 286]
| |
van Kruimeltje. In Amerika werd Van Abkoude pianist, hetzelfde beroep als de moeder van Kruimeltje. Behalve overeenkomsten tussen Kruimeltje en de eigen ervaringen van Van Abkoude is er verwantschap met Alleen op de wereld van Hector Malot, waarvan de eerste vertaling in 1880 in Nederland verscheen. Mogelijk diende het boek van Malot als inspiratiebron. Net als Rémi in Alleen op de wereld vindt Kruimeltje aan het eind van het boek zijn familie terug. Zowel Rémi als Kruimeltje groeien op bij een pleegmoeder. Maar waar Kruimeltje slecht wordt behandeld, wordt Rémi liefdevol verzorgd. Beiden hebben een hond als goede trouwe vriend: voor Kruimeltje is dat zijn hond Moor, voor Rémi is dat Capi. De duidelijkste overeenkomst tussen beide boeken is dat beide kinderen het grootste deel van het boek rondzwerven. Van Abkoude heeft grote sympathie voor de armen uit de samenleving en draagt met name hun kinderen een warm hart toe. Kruimeltje wordt op een positieve manier beschreven. Hij voelt zich prettig bij zijn straatleven en Van Abkoude schildert hem dan ook niet als slachtoffer af. Hij voelt zich vrij, beleeft veel avonturen en heeft een hoop plezier. Daartegenover staat dat hij wel verlangt naar geborgenheid en liefde van een vader en een moeder. Al betekent dat orde, regelmaat en leiding, en daar heeft Kruimeltje moeite mee. | |
IllustratiesVolgens Van der Veer heeft Kruimeltje in de loop der tijd heel wat veranderingen ondergaan in zowel uiterlijke vormgeving als inhoudGa naar voetnoot2.. De eerste druk bevat vier illustraties van Pol Dom, die tevens de omslagillustratie heeft verzorgd. In 1953 verschijnt er een editie (11de druk) op de markt met een stofomslag. De illustrator is nog steeds Pol Dom, maar het aantal illustraties is teruggebracht tot één. De spelling en de stijl zijn in deze druk gemoderniseerd en bepaalde passages zijn vervangen of weggelaten. In 1972 verschijnt de 31ste druk met een andere illustrator voor het omslag, Willy Kuyper. De illustratie van Pol Dom binnenin het boek blijft behouden. Als de 42ste druk in 1978 verschijnt, is de omslagillustratie van Dick de Wilde. De stofomslag verdwijnt. In 1990, de 60ste druk, zijn de omslagtekening en de acht binnenillustraties van Gerda van Gijzel. De tekst is eveneens veranderd. Wel is besloten de oorspronkelijke uitgave weer zoveel mogelijk te volgen. Naar aanleiding van de film Kruimeltje die afgelopen december in de Nederlandse bioscopen in première ging, is een speciale filmeditie van het boek verschenen. Deze filmeditie is eveneens gebaseerd op de oorspronkelijke eerste | |
[pagina 287]
| |
druk van het boek Kruimeltje, maar het taalgebruik is voor een deel gemoderniseerd. De illustraties zijn dit keer van Herman Tulp. Omdat het boek een filmeditie is, is in het midden een katern foto's opgenomen afkomstig uit de film. Vanaf het verschijnen van het boek waren er zowel positieve als negatieve reacties. De negatieve waren volgens Van der Veer vooral afkomstig van pedagogen, leerkrachten en andere beroepsopvoeders. Zij vonden dat het boek kinderen kon aanzetten tot kattenkwaad. Bovendien sprak het platte Rotterdamse taalgebruik hen niet aan. Mijn eigen ‘oude’ druk van Kruimeltje is de 58ste druk die ergens tussen 1978 en 1990 is verschenen. Deze druk lijkt, zoals we zullen zien, nog beïnvloed door de kritische kanttekeningen bij de eerste druk. Vanaf de 60ste druk wordt de oorspronkelijke tekst weer gevolgd. De filmeditie is de 73ste druk en is zoals gezegd gebaseerd op de oorspronkelijke uitgave. Heeft nu deze 73ste druk inderdaad opvallende veranderingen ondergaan ten opzichte van de 58ste druk? | |
InhoudHet meest opvallende zijn de veranderingen in inhoud. Aan het begin van het boek gaat Kruimeltje met Keesie sleeën om vervolgens 's avonds naar huis | |
[pagina 288]
| |
terug te keren. In de 58ste druk gaat hij rechtstreeks bij vrouw Koster naar binnen. ‘Keesie verdween in zijn huis en Kruimeltje waagde zich de trap op. Hij wachtte enige ogenblikken, hoorde, hoe stoelen en tafel rechtgezet werden en waagde zich daarop naar binnen’ (p.8). Kruimeltje wordt vervolgens door vrouw Koster ondervraagd. In de 73ste druk verloopt deze gebeurtenis anders. Er is een dronken man bij vrouw Koster op bezoek en ze hebben ruzie. De man wil steeds meer drank hebben, vervolgens klinkt er een hoop gerinkel van glas en komt de dronken man strompelend naar buiten. Daarna gaat Kruimeltje pas naar binnen: ‘“Schenk nog maar eens in, vrouw Koster,” lalde de dronken stem. “Geen drup meer vanavond, Tijs, je hebt meer op dan goed voor je is”, antwoordde de vrouw. “Schenk in, zeg ik je... versta je me of versta je me niet?” “Je krijgt niks meer”. Er klonk een verwoed gebrul, gevolgd door een slag en het gekletter en gerinkel van brekend glaswerk. Stoelen werden omgesmeten, de vrouw gilde om hulp. De deur werd opengegooid en de dronkaard kwam eruit, bloedend uit een lelijke hoofdwond. Hij lette niet op Kruimeltje, die in een hoek gedoken boven aan de trap zat, maar strompelde naar beneden’ (p.9). Een tweede verschil betreft de passage waarin Leentje de kan van haar moeder kapot heeft laten vallen. In de 58ste druk wil Kruimeltje voor haar een kan gaan stelen (dit wordt heel subtiel verwoord), maar dat wil Leentje niet: ‘“Gossie... vijftig spie? Bee-je betoeterd, ik zie wel kans zo'n ding voor 'n kwartje te krijge... wel voor nog minder”. “Nee... dat wil ik niet,” besloot Leentje ferm. Het was een moeilijk geval voor Kruimeltje want hij had maar wat gebluft, doch Keesje wist raad.’ (p.47). Vervolgens besluiten ze een krantenbezorger in de buurt te gaan helpen om zo wat geld te verdienen. In de 73ste druk komt Keesie eveneens te hulp. Ze gaan oude kranten die bij hem op zolder liggen verkopen en van dat geld kopen ze een nieuwe kan. Dat Kruimeltje in eerste instantie wil gaan stelen wordt hier expliciet verwoord: ‘‘Gossie... vijftig spie? Ben-je betoeterd, ik zie wel kans zo'n ding voor 'n kwartje te krijge... voor niks wel...’ ‘Voor niks...? Waar dan?’ ‘Nou in de winkel, natuurlijk... Je sneest 'r een... niks an...’ ‘Maar dat is stele...’ ‘Pfff... wat zou dat dan nog...? As je handig bent, snappe ze je niet’. ‘Nee... dat wil ik | |
[pagina 289]
| |
niet,’ besloot Leentje ferm. Dit maakte het geval moeilijk voor Kruimeltje. Als hij wat nodig had, echt nodig, dan nám hij het. Soms kreeg de politie hem te pakken en dan was hij de klos (p.54). Een derde opvallende verschil tussen beide uitgaven zijn de avonturen die Wilkes in Amerika beleeft. In de 58ste druk komt Wilkes na wat omzwervingen in de grot terecht waar de bende van Lefty, die de trein Chicago-Denver overvallen heeft, de buit heeft verstopt. Dan verschijnt de bende van Lefty, die hem gelukkig niet ziet (p. 138). In de 73ste druk volgt Wilkes het spoor van een vreemdeling en ontmoet hij Lefty in zijn eentje. Hij neemt hem onder vuur en profiteert van het eten dat Lefty bij zich heeft. Ondertussen komen de maatjes van Lefty die de trein Chicago-Denver overvallen hebben, terug. De dieven vluchten en laten Wilkes achter. Wilkes dwaalt vervolgens wat rond en komt dan bij de grot terecht en ontdekt de buit (p.164). In 58ste druk gaat zo een groot deel van het avontuur en de spanning verloren. Wilkes komt niet, zoals in de 73ste druk, rechtsreeks in contact met de bende van Lefty. Een vierde verschil is te vinden in de passage waar Kruimeltje een autoongeluk krijgt en bij Vera di Borboni terechtkomt. Zij ontdekt dat ze de moeder van Kruimeltje is door het medaillon dat hij draagt. Als Kruimeltje ligt te ijlen, blijft Vera di Borboni in de 58ste druk bij hem zitten huilen. In de 73ste druk is dit eveneens zo, maar dan komt haar dienstbode Marianne binnen. Die ziet dat ze gehuild heeft. Vervolgens vertelt Vera di Borboni haar hele geschiedenis aan Marianne. ‘Vera di Borboni had maar één goede, trouwe vriendin op de wereld, en dat was haar dienstbode Marianne, die met haar in het buitenland had gereisd en haar steeds vergezelde. Marianne was tien jaar ouder dan haar meesteres en behandelde haar zoals een moeder gedaan zou hebben. Marianne wist meer van Vera dan iemand anders ter wereld’ (p.177). Het meest opvallende verschil tussen beide uitgaven vinden we aan het einde van het boek. De 58ste druk eindigt met het feit dat Kruimeltje een vader én een moeder heeft: ‘En wàt voor een vader!!... en wàt voor een moeder!!...’ (p.168). In de 73ste druk volgt hier nog een passage achteraan. Wilkes stuurt namelijk nog een brief naar Amerika aan Charles Winters, die hij samen met Willem Verwouden in New York had ontmoet. Charles Winters schrijft vervolgens het verhaal over Kruimeltje: | |
[pagina 290]
| |
‘Toen Winters de brief had ontvangen, en enige malen had overgelezen, stopte hij een pijp, ging achter zijn type-machine zitten en schreef voor de jeugd in Nederland het verhaal van KRUIMELTJE, of De geschiedenis van een straatjongen.’ (p.201). Deze ondertitel is overigens in geen van beide uitgaven terug te vinden. | |
StijlKruimeltje is geschreven in plat Rotterdams, wat het boek een realistisch karakter geeft. Ondanks de kritiek is het taalgebruik in de verschillende edities plat Rotterdams gebleven. De veranderingen zijn in de eerste plaats moderniseringen. Wanneer je de 73ste druk vergelijkt met de 58ste, dan valt verder op dat het taalgebruik in de meest recente editie grover is. Dat wordt al zichtbaar in de openingszin: ‘“D'r uit of ik trap je d'r uit!”’ De 58ste druk daarentegen met ‘“D'r uit en geen praatjes!”’ Dit soort veranderingen zijn veelvuldig. Jongens als Kruimeltje worden in de 58ste druk ‘dat soort’ genoemd; in de 73ste druk behoren ze tot ‘dat soort kwajongens’. Veel woorden uit de 58ste druk die tegenwoordig verouderd overkomen, zijn vervangen door eigentijdse. ‘Een heerlijk bioscoopprogramma’ wordt ‘een mooi bioscoopprogramma’, ‘zichzelf overtuigen wat er te zien zal zijn’ wordt ‘kijken om te zien wat er vertoond zal worden’. ‘Babbelende vrouwen’ verandert in ‘kletsende vrouwen’, ‘geneesheren’ in ‘dokters’, ‘berouw’ in ‘spijt’, ‘complimenten’ in ‘bedankjes’, ‘schoonste straatlied’ in ‘mooiste straatlied’ en ‘'s mans kleren’ in ‘de kleren van de man’. Dat zinnen soms wel erg ouderwets aandoen in de 58ste druk toont de volgende passage, waarin Kruimeltje beschuldigd wordt van diefstal in het gesticht. Spijker, zijn vriend in het gesticht, heeft alles gezien en krijgt nu straf: ‘“Kruimeltje is geen dief...” barstte Spijker opeens los. Het bloed vloog de knaap naar het hoofd, hij ontrukte zich uit 's mans greep en rende in een hoek van de kamer. Zijn borst hijgde, zijn ogen schoten vuur, zijn vuisten waren gebald. Het gedweeë, zachte jongske was een woedend dier geworden. “Jij...jij...,” siste hij tussen de tanden (...).’ (p.134). In de 73ste druk is dat: ‘“Kruimeltje is geen dief...” barstte Spijker opeens los. Het bloed vloog de jongen naar het hoofd, hij rukte zich los en rende naar een hoek van de kamer. Zijn borst ging hijgend op en neer, zijn ogen schoten vuur, zijn vuisten waren gebald. “Jij...jij...” siste hij tussen de tanden (...).’ (p.154). | |
[pagina 291]
| |
In de 73ste druk is dus geprobeerd de oorspronkelijke versie inhoudelijk zoveel mogelijk te volgen, terwijl het taalgebruik gemoderniseerd is. In de 58ste druk gebeurt precies het omgekeerde. Een bewerker kan grofweg gebruik maken van vier mogelijkheden: inkorten, uitbreiden, vervangen of weglaten van bepaalde passages. In Kruimeltje komen inkorting en uitbreiding het meest voor. In de 73ste druk wordt meer uitgelegd en verklaard dan in de 58ste. Een voorbeeld is wanneer Kruimeltje na een lange dag bij vrouw Koster aankomt en hij geen eten mee naar huis genomen heeft. De 58ste druk geeft nauwelijks uitleg of verklaring: ‘“Kan ik het helpe?” zei Kruimeltje, die dat verhaal al ontelbare malen had aangehoord. “Je kan er zoveel aan helpen,” vervolgde vrouw Koster, “dat je tenminste wat geld ken thuisbrenge en je eige kost ophale...”’ (p.9). De 73ste druk geeft deze passage als volgt weer: ‘“Kan ik het helpe?” zei Kruimeltje, die dat verhaal al ontelbare malen had moeten aanhoren. Het had de jongen bitter gestemd en met haat vervuld jegens zijn moeder, die hij nooit gezien had. Ontelbare malen had vrouw Koster verteld hoe zijn moeder hem als baby bij haar had gebracht en nooit meer iets van zich had laten horen, hoe de vrouw zich ten slotte getroost had met de gedachte, de jongen later voor zich te laten werken en hem op die manier te laten betalen, wat de moeder was schuldig gebleven. “Je kan er zoveel aan helpe,” vervolgde vrouw Koster, “dat je tenminste wat geld ken thuisbrenge en je eige kost ophale...”’ (p.10). Een ander voorbeeld is wanneer Kruimeltje in de gevangenis heeft gezeten en dit vervolgens aan Wilkes vertelt. Kruimeltje praat over de dronken man waarmee hij samen in de cel zat. De 58ste druk besteedt aan dit feit verder geen aandacht, maar in de 73ste druk wordt dit juist verder uitgewerkt. Kruimeltje besluit niet meer te gaan bedelen, omdat hij bang werd van de dronken man die zo snurkte in de cel. Hij vertelt aan Wilkes dat hij was gaan werken bij een schilder en glazenmaker, dat hij toen zelf ruiten stuk gooide omdat alle ruiten die hij zag heel waren en vervolgens weer door de politie was opgepakt. Opvallend is verder dat als Kruimeltje zijn vader en moeder voor het eerst ziet, dit in de 58ste druk sterk wordt benadrukt door hoofdletters en spatiëring: ‘eigen Moeder’. En: ‘Toen zag Kruimeltje voor het eerst zijn vader, zijn VADER!!’ (p.167). | |
[pagina 292]
| |
VertelperspectiefEen belangrijk verschil tussen beide uitgaven is de rol van de verteller. In de 58ste druk is de auctoriale verteller overduidelijk aanwezig en wordt de boodschap extra benadrukt. Een voorbeeld van een fragment dat in de 73ste druk verwijderd is, is aan het begin van hoofdstuk 8. De verteller probeert het feit dat Kruimeltje zoveel kwajongensstreken uithaalt te relativeren. Het is immers niet de schuld van Kruimeltje dat hij zo is. De omstandigheden waarin hij opgroeide hebben ervoor gezorgd dat hij zo geworden is: ‘Wie soms denken mocht, dat Kruimeltje een ondeugende slechte jongen was, die allerlei straatjongensstreken uithaalde om anderen te plagen, heeft het mis. Kruimeltje was niet ondeugender of slechter dan ieder ander kind, maar de omstandigheden hadden van hem gemaakt wat hij was. Indien het ventje opgevoed was geworden in beschaafde kringen, met een tactvolle vader en een liefderijke moeder, onderwijs ontvangen had van bekwame onderwijzers, die hem begrepen hadden en wisten te leiden, ja, in dàt geval zou Kruimeltje een heel ander kind geworden zijn. In de grond der zaak had hij een goed, medelijdend hart, wat zijn liefde voor zijn hond bewees; hij had geweend om de dood van vrouw Koster, die hem toch schandelijk verwaarloosd had, hij verlangde naar het bezit van een vader en een moeder en, zoals verder in dit verhaal blijken zal, hij nam de zwakken in bescherming en trachtte te helpen. Maar het was geen wonder dat er in de diepte van zijn hart een bitterheid was, ondanks zijn onuitputtelijke levenslust en opgeruimdheid, een bitterheid door gemis aan ouderliefde, verzorging en liefdevolle leiding.’ (p.45) Een ander voorbeeld waarin de verteller nadrukkelijk aanwezig is, is de passage waarin Wilkes een begin maakt met Kruimeltjes opvoeding. De volgende tekstpassages zijn weggelaten in de 73ste druk: ‘Zó ingeworteld was in hem de vrees voor orde, netheid, zindelijkheid en fatsoen, zo'n angst had hij voor het verlies van zijn teugelloze vrijheid, dat de minste aanraking met regelmaat hem de stuipen op het lijf joeg.’ (p.52) ‘Wilkes had de eerste steen tot verbetering gelegd, maar het zou nog heel wat tijd en moeite kosten, eer het gebouw van Kruimeltjes opvoeding was voltooid.’ (p.53) Tenslotte wil ik nog wijzen op de volgende passage waar Kruimeltje bijna over- | |
[pagina 293]
| |
reden wordt door de chauffeur van Vera di Borboni en hem uitscheldt. Dit gebeurt in beide uitgaven, maar in de 58ste druk zijn daar nog een paar zinnetjes aan toegevoegd: ‘De chauffeur lachte en de machine reed geruisloos weg. Het was merkwaardig, hoe spoedig Kruimeltje zijn verdriet vergat. Dit is meest het geval met jongens en dat is maar goed ook. Als jongens voortdurend moesten denken aan alle dingen, die hun in een veelbewogen jongensleven overkomen, dan hadden ze wel dagwerk. En al was Kruimeltjes geval wel ernstiger dan menig ander, het kon hem niets meer schelen. Hij was toch nergens goed voor en als hij zijn best deed om goed en braaf te zijn, gebeurde er toch weer iets anders dat alles weer in de war stuurde.’ (p.142) De verteller in de 58ste druk maakt duidelijk dat een goede opvoeding belangrijk is en dat dat alleen mogelijk is als je onder de juiste omstandigheden en in de juiste omgeving opgroeit. Dat Kruimeltje dus een jongetje is dat veel streken uithaalt, overal weggestuurd wordt en niet weet wat wel en niet mag, ligt niet aan hem, maar aan de mensen en omgeving die hem omringen. De analyse van beide uitgaven laat duidelijke verschillen zien tussen de 58ste druk en de nieuwste, op de oorspronkelijke versie gebaseerde 73ste druk. De wijzigingen zijn vooral van pedagogische aard en, zoals gezegd, vermoedelijk een gevolg van de kritiek op de eerste editie. Ik geef de voorkeur aan de oorspronkelijke uitgave, omdat deze veel avontuurlijker is. Het ouderwetse taalgebruik uit de eerste editie had in de 73ste druk van mij behouden mogen blijven, maar ik begrijp ook wel dat kinderen uit deze tijd daar waarschijnlijk niet meer doorheen komen. Het plat Rotterdams is in sommige gevallen misschien zelfs al een probleem. | |
Boek en filmBij vergelijking tussen film met de twee boekedities vallen ook de nodige verschillen op. In de film heeft Kruimeltje Wilkes al eerder ontmoet op de markt, in het boek ontmoeten ze elkaar voor het eerst als Kruimeltje in een kist voor het winkeltje van Wilkes in slaap valt. De dronkenmansscène komt in de film beter tot zijn recht, waarschijnlijk omdat makkelijker in beeld dan met woorden uit te drukken is. Een kleine verandering is ook dat Kruimeltje niet zoals in het boek blijft afwachten tot de dronken man weg is, maar naar binnen gaat en vrouw Koster probeert te helpen. Ook de ontmoeting met Vera di Borboni loopt anders. In het boek ontmoeten ze elkaar pas na het auto-ongeluk, in de film ontmoeten ze elkaar voor het eerst in | |
[pagina 294]
| |
een pianowinkel. Vera di Borboni is bezig met het testen van een aantal piano's, als Kruimeltje naar binnen gaat, omdat hij muziek hoort en vervolgens ook probeert te spelen. Vera di Borboni nodigt Kruimeltje uit één van haar concerten bij te wonen. Kruimeltje zit vooraan en geniet van de show. Als hij naderhand bloemen wil gaan halen voor Vera di Borboni wordt hij aangereden door haar chauffeur. De interesse voor piano spelen blijft. In de tijd dat Kruimeltje in het gesticht zit, speelt hij in zijn vrije uurtjes ook op de piano en krijgt hij les van de moeder van het gesticht. De vader kan hier niet tegen, zodat het gauw weer afgelopen is. De tijd die Wilkes doorbrengt in Amerika terwijl Kruimeltje in het gesticht zit, is in de film helemaal weggelaten. Regisseuse Maria Peters heeft dit bewust gedaan, omdat ze de nadruk op Kruimeltje zelf wilde leggen en de film anders ook veel te lang zou zijn geworden.Ga naar voetnoot3. Zowel in het boek als in de film ontvangt Kruimeltje wel brieven van Wilkes uit Amerika. In het boek kan hij die brieven ook lezen, in de film worden ze door Buikie achtergehouden en denkt Kruimeltje dat Wilkes hem geen brieven schrijft. Dat Buikie erg samenzweerderig is met de vader van het gesticht komt in de film nadrukkelijker aan de orde dan in het boek. Ook het feit dat Spijker Kruimeltje zoveel mogelijk probeert te helpen is in de film duidelijker tot uitdrukking gebracht. In het boek blijven de karakters van Buikie en Spijker oppervlakkig uitgewerkt en spelen deze twee personages een marginale rol. In het boek gaat Wilkes samen met de vader van Kruimeltje naar Vera di Borboni om Kruimeltje voor te stellen. De vader ziet dan voor het eerst zijn eigen vrouw weer terug. In de film gaat Kruimeltje met Vera di Borboni naar de haven waar Wilkes met de boot uit Amerika aankomt. De hereniging vindt dan plaats in de haven, ook die tussen man en vrouw. Een mooi moment om de film te eindigen. Dit gebeurt echter niet. De film eindigt als Kruimeltje met zijn vader en moeder, Spijker en de commissaris van de politie aan tafel zit te genieten van het kerstdiner. Iedereen krijgt cadeaus, erg dure cadeaus. Het wordt heel zichtbaar dat Kruimeltje weer een eigen thuis heeft en in behoorlijke welstand leeft. Wat Spijker (die toch in het gesticht zat) en de commissaris van de politie daar doen, blijft een raadsel dat de kijker zelf mag oplossen. Vervolgens komt Wilkes binnen met voor iedereen een pakje. Daarin zit het boek, Kruimeltje, dat hij geschreven heeft. Kruimeltje begint vervolgens uit het boek voor te lezen, waarmee de film eindigt. In mijn ogen een nogal commercieel einde waarmee gepoogd is iedereen zover te krijgen na de film het boek te gaan lezen (en kopen). Peters beweert echter dat ze wilde dat vooral iedereen met een gelukkig gevoel de bioscoopzaal zou verlaten.Ga naar voetnoot4. Hoe het ook zij, Kruimeltje is een erg mooie film en geeft een realistisch tijdsbeeld van Rotterdam. |
|