Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Leren lezen met plaatjes
| |
[pagina 67]
| |
aanwijzing van een boek. Ze merken bovendien dat de bladzijden samen een verhaal vertellen, dat niet alleen de plaatjes, maar ook die rare krabbels kennelijk iets te betekenen hebben. Zoals Aarnoutse en Verhoeven bij tussendoel drie, functies van geschreven taal, schrijven: kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel | |
[pagina 68]
| |
hebben, en: kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. Precies voor deze doelgroep - kinderen dienog niet kunnen lezen, maar al wel ontvankelijk zijn voor taal en letters - heeft uitgeverij Zwijsen de pictoboeken op de markt gebracht. | |
Visueel verhaalIn een pictoboek zijn alle zelfstandige naamwoorden vervangen door een afbeelding. Zo kan het kind het boek samen met de voorlezer lezen. De voorlezer leest de woorden, het kind ‘leest’ de plaatjes. Tijdens het lezen van pictoboeken ziet een kind duidelijk dat lezen van links naar rechts gaat en dat je linksboven op de bladzijde moet beginnen. Hij ontdekt dat in een verhaal dezelfde woorden regelmatig terugkeren. En dat het makkelijker is die woorden (illustraties) voor te lezen dan nieuwe woorden. Pictoboeken stellen speciale eisen aan de auteur en de illustrator. ‘Het is niet zozeer de illustrator die het moeilijk heeft, maar de auteur’, vertelt JanPlooij, uitgever van Edutainment van Zwijsen Algemeen, de afdeling die de pictoboeken ontwikkelt. ‘Hij moet liefst niet meer dan drie pictogrammen per zin hebben, anders wordt de pagina onoverzichtelijk en rommelig.’ Verder moet uiteraard ieder zelfstandig naamwoord te illustreren zijn, het moet dus een zeer visueel verhaal zijn. ‘Heel veel woorden zijn niet of niet duidelijk uit te beelden en de auteur is dus voortdurend aan het schrappen.’ Een voorbeeld van een eenvoudig, maar toch lastig te illustreren begrip is te vinden in een van de pictoboeken. Daar staat de zin ‘Plotseling wordt Kiki (een muis, br) stevig bij haar....gepakt’. Op de plaats van de stippeltjes staat een niet nader te duiden illustratie, die nog het beste samengevat kan worden als een gearceerd blokje. Plooij verklapt de oplossing: ‘vel’. Als handreiking aan de voorlezers bevatten de pictoboeken achterin overigens een verklarende lijst van de gebruikte pictogrammen. En in de nieuwere boeken staat de oplossing telkens in de kantlijn. ‘Dat is natuurlijk handiger, dan hoef je onder het voorlezen niet telkens naar achter in het boek te bladeren.’ | |
[pagina 69]
| |
Aan de illustrator de taak te zorgen voor snel herkenbare plaatjes. Bij bovengenoemd voorbeeld heeft de auteur het de illustrator niet makkelijk gemaakt. Om echte problemen te voorkomen werken beiden nauw samen. ‘Ze trekken echt samen op, het is niet zo dat de illustrator pas aan de slag gaat wanneer de tekst af is.’ Het sterkste voorbeeld is natuurlijk, aldus Plooij, het boek Een sok
behulp van voorlezer en plaatjes leest en daarna zelfstandig. Al is het wel zo dat kinderen het boek, eenmaal voorgelezen, haast zelf kunnen lezen, vertelt Plooij. ‘Ze herkennen de plaatjes en die dienen weer als geheugensteuntje voor het verhaal.’ | |
Simpele trucDe eerste vier pictoboeken zijn vertalingen uit het Duits, titels van uitgeverij Arend. ‘In Duitsland zijn pictoboeken echt een begrip’, weet Plooij. ‘Daar vind je in boekwinkels een kast vol met pictoboeken, net zoals je hier een kast met prentenboeken aantreft.’ Het concept van leren lezen met plaatjes sprak Zwijsenaan. Plooij: ‘Wij dachten: dat is een simpele truc. En die hoeven we alleen maar te vertalen. Maar dat bleek toch niet zo te werken.’ De boeken bleven in Nederland onopgemerkt. Pas met de uitgave van Een sok met streepjes gingen de pictoboeken goed lopen. Plooij schrijft dat voor een belangrijk deel op het conto van Joke van Leeuwen. ‘Ze is gewoon een bekende naam, dus voor haar boeken is belangstelling. En ze is natuurlijk heel goed.’ Van Leeuwens boek beleeft herdruk op herdruk, en het succes straalde door naar het hele fenomeen pictoboek. | |
[pagina 70]
| |
Met de uitgave van Van Leeuwens boek heeft Zwijsen ook
de cover aangepast. ‘Aan de vier vertalingen was niet goed te zien dat het om pictoboeken ging, het hadden net zo goed gewone prentenboeken kunnen zijn.’ In plaats van een gewone prent is de voorpagina nu opgesierd met zinnen plus plaatjes. ‘Dan is meteen duidelijk dat er met dit boek iets bijzonders aan de hand is.’ Dit voorjaar verschijnt een nieuw pictoboek, Stappen en stilstaan van Ben Kuipers en illustrator Ingrid Godon. Pictoboeken, zo blijkt uit eigen peilingen van Zwijsen, worden voornamelijk thuis gebruikt, zoals ook beoogd. ‘In de klas zijn de boeken lastiger te gebruiken’, zegt Plooij. ‘Toch horen we ook wel dat bijvoorbeeld een kind samen met de meester of juf het verhaal “leest”, terwijl de rest van de klas luistert. De grote platen in de boeken kunnen dan aan de hele klas getoond worden, net als bij een gewoon prentenboek.’ Onderzocht is ook nog of het verhaal niet te lang duurde voor jonge lezers. Daarom bestaat Koning Jaap van Geeuw tot Gaap, een speciaal voor de Leesleeuw (het boekenabonnement voor kleuters van Zwijsen) uitgegeven pictoboek, uit vier aparte verhaaltjes. Zo is de spanningsboog voor jonge kinderen niet te groot. Toch bleken kleuters ook een aaneensluitend verhaal goed te kunnen volhouden. ‘Het blijkt vooral om verschillen tússen kinderen te gaan. De ene vierjarige kan een heel boek aan, de andere heeft liever een kort verhaaltje.’ Wel vragen pictoboeken natuurlijk een actievere houding van kleuters. Lekker wegdoezelen op schoot is er niet bij, want ze moeten samen met de voorlezer de letters en beelden vertalen naar een verhaal. Beiden zijn bezig met taalhandelingen.
(De illustraties zijn van Ingrid Godon en afkomstig uit het nieuwste pictoboek, Stappen en stilstaan.) |
|