Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Verrassing in eigen boekenkast
| |
[pagina 56]
| |
diepe indruk maakten, keer op keer herlezen werden en in onze tv-loze wereld echt een venster waren op de wereld. En dan met name op Engeland en Amerika waar kinderen door omstandigheden (vakantie, op de vlucht voor de oorlog tijdelijk in een ander land) over een grote vrijheid beschikten en spannende avonturen beleefden in een boeiende en soms wilde natuur. Het terugzien van die bandjes is als het bladeren in een oud familiealbum, het herkennen van sympathieke gezichten. Kijk, daar maakte Fiep Westendorp een omslag (De brug onder water) en daar tekende Friso Henstra in transparante pennenlijntjes Jeanne d'Arc en wat was C.W. Voges die de boeken van Zonderland illustreerde toch een lekker zwierige tekenaar! | |
Het allerliefste pocketjeIneens springt het aller-, allerliefste pocketje van de hele wereld in mijn hand en gaan er belletjes rinkelen. De altijd al minutieus bekeken en geliefde illustraties van het door Virginia Sörensen geschreven Minny wil alles wetenGa naar voetnoot2. blijken van Wim Bijmoer te zijn! Bingo! Ook los van deze (her)ontdekking had ik altijd al iets met dit pocketboekje. Deze uitgave over lezen en boekpromotie is op de een of andere manier van beslissende invloed geweest voor mijn verdere beroepsleven. Op de titelpagina van mijn exemplaar van Minny wil alles weten staat linksboven in rode drukinkt het getal 13, afkomstig uit een stempeldoosje. Ook veel van de andere pockets uit mijn collectie hebben een stempeldoosgetal in de linkerbovenhoek. Gebiologeerd door de activiteiten van het nieuwe bibliotheekfiliaal aan het eind van onze straat in de jonge tuinstad (Amsterdam-Slotervaart) had ik mijn eigen uitleenbibliotheek opgericht. Trouwe leners waren vriendinnetjes uit de buurt en de jongere familieleden. Het zou nog vijf jaar duren voor ik als veertienjarige in dienst van de openbare bibliotheek officieel boeken mocht uitlenen en innemen (onder leiding van het indrukwekkende jonge hoofd van de jeugdafdeling, in cirkelrok met petticoat en paardenstaart: Bregje Boonstra). Tijdens de opleiding aan de Frederik Müller Academie was de fijnste stageperiode die bij de ‘Reizende Bibliotheken’, waar ze kratten met boeken selecteerden voor afgelegen plekken waar geen bibliotheek was en geen bibliobus kwam. Al die jaren - toen, maar inmiddels weer als GOA-medewerkerGa naar voetnoot3. - nam ik Minny met me mee. | |
[pagina 57]
| |
Is Minny de rode draad in mijn leven? Of is die passie voor lezen en boeken al
Dit meisje met de strooien hoed en de eigenwijze vlechtjes is Minny die alles wil weten Zij is net zo gek op boeken als jullie allemaal en zij heeft er heel wat avonturen mee beleefd.
eerder ontstaan, in de kleuterklas bij juffie Ria Bauer-van Wechem, de latere hoogleraar Kinder-en Jeugdliteratuur? In Minny wil alles weten spelen boeken en lezen een grote rol. Minny woont op het platteland in het zuiden van de VS, het gebied waar de katoen wordt verbouwd, in een kleine dorpsgemeenschap met een éénklassig schooltje. Ze is vreselijk nieuwsgierig naar de achtergrond van alles om haar heen en drijft met haar vragen alle volwassenen tot wanhoop. Van haar juf hoort ze dat je alles wat je wilt weten wel in een of ander boek kunt vinden. En dus gaat ze erg haar best doen om snel goed te leren lezen. Als ze tijdens een familiebezoek aan het nabije stadje toevallig in de bibliotheek belandt, gaat er een wereld voor haar open. En zo houdt Minny tijdens de vergadering van het provinciebestuur een pleidooi voor een reizende collectie boeken: ‘Nu, dan, ze hebben me gevraagd om te komen, omdat ik altijd zoveel te vragen heb,’ zei ze. ‘Maar ik vraag soms dingen waar niemand een antwoord op weet. Dat komt doordat we niet veel boeken hebben op onze school. We zouden erg blij zijn, als u ons boeken wilde zenden om antwoord te geven op onze vragen. Er bestaan boeken over alles. Mijn juffrouw op school heeft ze gezien. En ik wou dat wij ze ook konden zien.’ Na veel gedoe besluit het bestuur dat een boekenbus elke maand het dorp zal aandoen. Niet alleen de kinderen, maar ook de volwassenen zijn ontzettend blij met de boeken die ze ineens kunnen lezen. En Minny is voor even gepromoveerd van lastig nieuwsgierig Aagje tot heldin van het dorp. | |
[pagina 58]
| |
Misschien klinkt de korte inhoudsbeschrijving wat braaf en geforceerd ideologisch, maar het nieuwsgierige kleine meisje in dat warme zuiden van de VS, waar kinderen in de jaren vijftig nog met blote voeten naar school gingen, is geloofwaardig neergezet. Haar intense belangstelling voor de wereld om haar heen, de katoenmolen, de vogels, de dorpsgemeenschap, haar leeshonger en haar drive om boeken naar haar dorp te halen, zijn echt en overtuigend beschreven. Dat voelde ik als kind van negen dat zich helemaal met haar identificeerde, als volwassene zie ik dat ook nog. | |
De verdiensten van Wim BijmoerBijmoer tekende met pen - af en toe met een krijtje - en bracht die warme, zuidelijke wereld van dat toen verre werelddeel voor ons tot leven. Minny is een ouderwets, archetypisch Amerikaans boerenmeisje, met strohoedje en ruitjesblouse onder een tuinbroek. Hij moet zich goed gedocumenteerd hebben, want uit allerlei details blijkt dat het verhaal niet in Nederland speelt: de klokkentoren op de boerderij, de winkel van Sinkel met de postbox en de brandblussende Pa in spijkerbroek zijn ècht Amerikaans. Vonden wij toen. Hoe komt het dat de negen tekeningen in dit boekje zo'n indruk maakten? Valt dat te verklaren uit het feit dat kinderen in de jaren vijftig minder beeldprikkels kregen dan kinderen van nu? Of waren er toen minder geïllustreerde boeken en maakte dit boekje daarom zo'n indruk? Als volwassene kritisch kijkend moet ik opbiechten dat de aanvankelijke vertedering over de illustraties van Bijmoer toch een beetje wegebt. Deze vriendelijke illustraties hebben beslist niet de kracht, hetraffinement van de vlekwerking en de humor van zijn tekeningen in Het fluitketeltje (1950) van Annie M.G. Schmidt. Waarschijnlijk inspireerde een realistisch | |
[pagina 59]
| |
verhaal hem minder dan de gekke
gedichten van Schmidt. Het is bekend hoezeer hij zich grafisch liet opladen door haar humor. Wie dus zijn Schaap Veronica, Johanna Krakebeen of De graaf van Weet-ik-veel naast de Minny-tekeningen legt, ziet direct dat eerstgenoemden veel sterker zijn. Het is het kolderieke element dat hem beelden doet chargeren, abstraheren waardoor zijn tekeningen kracht krijgen. En dat kolderieke ontbreekt bij Minny. Ook in de bundels van Schmidt zijn realistische tekeningen van Bijmoer te vinden (Jeroen en juffrouw Boggemog uit De graaf van Weet-ik-veel). Vooral als hij in dunne pennenlijntjes kinderen neerzet, kun je de tekenaar die Minny gestalte gaf, herkennen. Ik had het eerder kunnen zien. Ondanks het feit dat Bijmoer niet op zijn best is in dit Amerikaanse boekje, ben ik toch blij met deze (her)ontdekking. Al was het maar, omdat die oude tekeningen meer inzicht geven in het oeuvre van een geweldige en onvoldoende(?) gewaardeerde illustrator. |
|