Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 13
(1999)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 456]
| |
Betoverend echt
| |
[pagina 457]
| |
niek en bovendien is er nog iets bijzonders met hem aan de hand: hij kan toveren. Van deze eigenschap wordt Harry door zijn oom en tante echter lange tijd onkundig gehouden. De Duffelings verbergen angstvallig - want wat zullen de buren er wel niet van denken - dat Harry het kind is van het tovenaarsechtpaar Lily en James Potter. Op Harry's elfde verjaardag kunnen zij het geheim niet langer verborgen houden. Dan wordt de familie verrast door een bezoek van de reus Rubeus Hagrid, Sleutelbewaarder en Terreinknecht op Zweinstein, de Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Hij is gestuurd door Albus Perkamentus, Commandeur in de Orde van Merlijn, int. Tovergrootmeester, Heksenleider eerste Klas, Opperste Hotemetoot van de Wereldbond van Toverlieden en Schoolhoofd van Zweinstein, om Harry voor te bereiden op zijn eerste jaar op Zweinstein. Hagrid vertelt dat Harry tot nu toe heeft geleefd in de wereld van de Dreuzels - mensen die niet kunnen toveren - maar dat er ook nog een andere, magische wereld bestaat, waarin heksen, tovenaars, trollen, kobolden en draken leven. Hagrid vertelt hem ook het ware verhaal over zijn ouders: de zwarte magiër Voldemort heeft hen met een boosaardige vloek vermoord. Baby Harry liep in de strijd alleen het litteken op zijn voorhoofd op. De Duffelings kunnen Harry nu niet meer tegenhouden; hij gaat met Hagrid mee naar Zweinstein waar hij zal worden opgeleid tot een volwaardig tovenaar. Hagrids komst betekent voor Harry de eerste kennismaking met de ‘andere wereld’. | |
UitgevershypeJoanne Rowling schreef eerder korte verhalen die ze niet geschikt achtte voor publicatie. Tijdens een treinreis in 1990 kreeg ze het idee voor Harry Potter. Vanaf het begin vond zij dat de verhalen over Harry een zevendelige serie moesten gaan vormen; één boek voor elk jaar dat Harry op Zweinstein doorbrengt. Ze stippelde de hoofdlijnen van de zeven verhalen uit, verzamelde dozen vol met aantekeningen over alchemie en de tovenaarswereld en schreef zelfs al het laatste hoofdstuk van het laatste boek om zichzelf er constant aan te herinneren waar ze naartoe werkte. Toen het eerste deel af was, zocht Rowling contact met een literair agent. De eerste stuurde het terug, maar de tweede, Christopher Little, ging voor haar aan het werk, hoewel hij haar wel waarschuwde dat ze er waarschijnlijk niet rijk van zou worden. Hij noch Rowling beseften wat voor goudmijntje ze in handen hadden. Drie uitgevers stuurden het manuscript terug, omdat het te lang was voor kinderen, maar bij de vierde was het raak. Uitgeverij Bloomsbury in Londen accepteerde het boek en verkocht de rechten aan Scholastic in Amerika voor | |
[pagina 458]
| |
105.000 dollar, het hoogste bedrag ooit betaald voor een kinderboekendebuut. Inmiddels zijn de boeken in tien landen vertaald en heeft Rowling de filmrechten voor meer dan een miljoen pond verkocht aan Warner Bros. In Engeland is Harry Potter uitgegroeid tot een ware hype. Het boek schoot in één keer door naar de eerste plaats van de bestsellerslijsten en verdrong succesauteurs als John Grisham en Jeffrey Archer. Harry Potter en de Steen der Wijzen won de prestigieuze Smarties Prize -de Booker Prize van de jeugdliteratuur- en de British Book Award. In 1998 verscheen in Engeland het tweede deel, Harry Potter and the Chamber of Secrets (in Nederland: Harry Potter en de Geheime Kamer) en dit boek ontving nog lovender recensies en won opnieuw de twee bovengenoemde prijzen. Van beide boeken zijn in Engeland al meer dan 650.000 exemplaren verkocht. Op de dag dat in Engeland deel 3, Harry Potter and the Prisoner of Azkaban, verscheen (8 juli 1999), stonden de koopgrage klanten rijen dik op straat. Ook in Nederland, waar tot nu toe twee delen zijn verschenen en waar deel 3 voor voorjaar 2000 op stapel staat, is Harry Potter een groot succes. De uitgevershype heeft ook tot een soort mythevorming rondom de auteur geleid. Breed uitgemeten in de pers wordt het verhaal dat Rowling als arme bijstandsmoeder zou hebben besloten snel rijk te worden door in enkele weken het manuscript voor Potter te maken. Plaats van handeling zouden cafés zijn, waar Rowling hele middagen, terend op één kopje koffie, schreef, terwijl haar dochtertje in de buggy sliep. In een interview met Roxanne Feldman vertelt de schrijfster met enige verontwaardiging dat dit verhaal grotendeels verzonnen is. Al in 1990 is ze aan Harry Potter begonnen, ‘when I was working full time, as I was for my entire adult life’.Ga naar voetnoot1. Wel is waar dat ze als alleenstaande moeder regelmatig in cafés aan het werk was om het manuscript af te maken. | |
Fantasie en werkelijkheidWie de Harry Potter-boeken leest, komt al snel tot de conclusie dat de verhalen uit louter fantasie en ‘verrukkelijke flauwekul’Ga naar voetnoot2. bestaan. Rowling is onuitputtelijk in het spelen met namen en het bedenken van rare figuren die de tovenaarswereld typeren, en vertaler Wiebe Buddingh doet in zijn vondsten niet onder voor de originele tekst: Heer Hendrik van Malkontent tot Maling - bij de leerlingen op Zweinstein beter bekend als Haast Onthoofde Henk - is een spook dat al vijfhonderd jaar op Zweinstein rondhangt; Foppe, de klopgeest van de school, scheert door de gangen en doet niets liever dan angst aanjagen en schade aan- | |
[pagina 459]
| |
richten; en in Harry Potter en de Geheime Kamer wordt de neurotische huiself Dobby ten tonele gevoerd, die nogal masochistisch is ingesteld en zijn handen strijkt met een stoomstrijkijzer. De gebeurtenissen die Harry en zijn vrienden met deze bewoners van de tovenaarswereld beleven, zijn vaak hilarisch en doet denken aan de boeken van Roald Dahl. De schrijfster lijkt plezier te beleven aan het bedenken van geheimzinnige woordspelingen die de alerte lezer iets verklappen over het verloop van het verhaal. In het eerste deel komt Harry voor de Spiegel van Neregeb te staan waarin hij zijn dodeouders ziet. Op dat moment beseft hij hoeveel ze van hem hielden. Wie Neregeb van achter naar voren leest, begrijpt dat de spiegel de diepste verlangens toont van degene die ervoor staat. En als je de letters van de naam van de mysterieuze dagboekschrijver Marten Asmodom Vilijn uit Harry Potter en de Geheime Kamer anders rangschikt, blijkt zijn ware identiteit: Mijn Naam Is Voldemort. Hoe vreemd sommige personages ook lijken, hun gedrag en taalgebruik verwijzen direct naar de wereld van de lezer. Zweinstein is een typisch voorbeeld van een Britse privé-school, ook al luidt het wat ongebruikelijke schoolmotto: Drago Dormiens Nunquam Titilandus (Kietel Nooit Een Slapende Draak). De tovenaarssport Zwerkbal is net zoiets als voetbal voor Dreuzels, al wordt het dan in de lucht gespeeld op bezemstelen en vallen sommige ballen uit zichzelf de spelers aan. En hoewel de leerlingen opgeleid worden tot heksen en tovenaars moeten zij hun kennis gewoon leren uit boeken en door veldwerk. ‘De bevolking van Zweinstein, inclusief de leraren, biedt een dwarsdoorsnede van de maatschappij,’ aldus Joke Linders in het Algemeen Dagblad.Ga naar voetnoot3. Het is deze bijzondere combinatie van fantasie en werkelijkheid die soms tot grappige uitspra- | |
[pagina 460]
| |
ken leidt: ‘Klooi nooit met kobolden,’; ‘Getver - trollensnot’; en ‘Ben je een spook of zo'n kliertje van een vervelend scholiertje?’ In het tweede deel over Harry Potter drijft Rowling op milde wijze de spot met de roem van het schrijverschap. De zelfingenomen auteur Gladianus Smalhart - overigens weer een treffend voorbeeld van een speaking name - die als nieuwe leraar op Zweinstein is aangesteld, vertelt trots dat zijn boek zes maanden boven aan de bestsellerlijsten heeft gestaan en alle records heeft gebroken. Een aardige verwijzing naar Rowlings eigen succes. Een vergelijkbare verwijzing naar de werkelijkheid is te vinden in Harry Potter en de Steen der Wijzen, waarin een van de personages over de baby Harry zegt dat hij later vast een beroemdheid wordt waarover boeken zullen worden geschreven. Rowling heeft een wereld gecreëerd die vreemd en anders is, maar waarin de lezer zich onmiddellijk thuisvoelt. Dat heeft alles te maken met de manier waarop de auteur een coherente verhaalwerkelijkheid heeft geschapen waarin eigen wetten van logica gelden, maar die tegelijkertijd voldoende verwijzingen naar de werkelijkheid van de lezer bevat om te voorkomen dat er een vervreemdingseffect optreedt. En wie bepaalt eigenlijk wat werkelijkheid en waarheid is? Professor Albus Perkamentus verzucht ergens: ‘De waarheid is iets prachtigs en vreselijks en moet met de grootst mogelijke omzichtigheid worden behandeld.’ Met deze uitspraak relativeert Rowling een al te scherpe grens tussen fantasie en werkelijkheid. | |
Strijd tegen het kwaadDe boeken over Harry Potter laten zich lezen als traditionele avonturenboeken, zij het met een ongekende dosis fantasie en humor. Harry Potter is de held die samen met zijn vrienden Ron en Hermelien in de meest penibele situaties belandt, maar steeds op het laatste nippertje weet te voorkomen dat er rampen gebeuren. Zowel in Harry Potter en de Steen der Wijzen als in Harry Potter en de Geheime Kamer beleeft Harry het slot van het avontuur alleen, waardoor hij in dapperheid boven zijn vrienden uitstijgt. Niet voor niets is hij de titelheld. Harry's zoektocht naar de Steen der Wijzen is niet alleen een zoektocht naar wat uiteindelijk het levenselixer - het hoogste goed in de alchemie - blijkt te zijn, maar is tevens een speurtocht naar zijn eigen identiteit. Waar liggen zijn wortels? Waarom zijn zijn ouders vermoord? Rowling weet al deze verschillende queestes op meesterlijke wijze met elkaar te verbinden. En daarmee zijn haar boeken meer dan gewone avonturenboeken. De hoofdpersonen treden op als koene bestrijders van het kwaad dat steeds weer in een andere vorm op de loer ligt. De schrijfster deinst er niet voor terug om de lezer enkele levenslessen over goed en kwaad bij te brengen. Meestal | |
[pagina 461]
| |
worden deze verwoord door professor Albus Perkamentus, die het dichtst bij de stem van de absolute wijsheid komt. Hij relativeert de bijzondere kracht van de Steen der Wijzen:
Zo'n jong iemand kan zich dat natuurlijk niet voorstellen (...), maar voor de goedgeordende geest is de dood tenslotte gewoon het volgende avontuur. Eigenlijk was die Steen helemaal niet zo fantastisch, weet je. Net zo veel geld en leven als je maar wilt! Precies de twee dingen die de meeste mensen zouden kiezen - het probleem is dat de meeste mensen nou net die dingen kiezen die het slechtst voor ze zijn.’ (p.219-220)
Zijn filosofische onthechting tegenover de dood maakt op Harry en zijn vrienden een diepe indruk en zal ook de jonge lezer tot nadenken stemmen. | |
Literaire reminiscentiesLezing van Harry Potter riep bij mij reminiscenties op aan allerlei andere boeken. Zoals veel recensenten reeds schreven, dringt de vergelijking met Roald Dahl zich op. Beide auteurs hebben een voorkeur voor bizarre situaties en rare details, en Herman en Petunia Duffeling zouden familie kunnen zijn van de ongecultiveerde en asociale ouders van Matilda uit het gelijknamige boek. Rowling zelf vindt het een eer dat ze de nieuwe Roald Dahl wordt genoemd, maar relativeert ook de overeenkomsten: ‘Mijn personages zijn lang niet zo karikaturaal als de zijne en mijn verhalen hebben een duidelijke morele ondertoon.’Ga naar voetnoot4. Volgens Rowling berust de gelijkenis met de beroemde Engelse auteur vooral op de overweldigende verkoopcijfers. Daarnaast doen de Harry Potter-boeken denken aan de Engelse kostschoolboeken zoals die vooral door Enid Blyton met veel succes geschreven zijn. De indeling in groepen met klassenoudsten en de verschillende vleugels - met de bijzondere namen Griffioendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich - die punten kunnen winnen en verliezen voor respectievelijk goede en slechte daden, zijn typerend voor de Britse privé-school die zowel voor de verhalen van Blyton als voor de Harry Potter-boeken model heeft gestaan. Er zijn meer overeenkomsten. Zowel in de avonturenboeken van Blyton (met name de populaire serie De vijf) als in de boeken van Rowling is de opbouw van de plot vrij stereotiep. Na een aanloop worden de hoofdpersonen geconfronteerd met het kwaad dat zich steeds in de vorm van een ander probleem aandient. De kinderen doen onderzoek, volgen het spoor en vinden de oplos- | |
[pagina 462]
| |
sing steeds eerder dan de volwassenen. Zowel de personages in Blytons serie als Harry en zijn vrienden Ron en Hermelien beschikken over eigenschappen als ridderlijkheid, altruïsme, ondernemingslust en nieuwsgierigheid.Ga naar voetnoot5. Waar Blytons hoofdpersonen zich echter rolbevestigend en soms zelfs sjabloonachtig gedragen, is Harry en zijn vrienden nauwelijks clichématig gedrag te verwijten. Anders dan de personages in De vijf, die in de loop van negenentwintig delen nauwelijks ouder worden en geen echte karakterontwikkeling doormaken, blijven Harry en zijn vrienden niet altijd elf. Rowling heeft een hekel aan
boeken waarin kinderen niet echt mogen opgroeien zoals Peter Pan.Ga naar voetnoot6. Het zal niet eenvoudig zijn Harry op een plausibele manier de puberteit te laten doorlopen, aangezien hij in een magische wereld leeft en tienerzwangerschappen en condooms niet echt in het decor passen, maar Rowling heeft al een idee hoe ze het gaat aanpakken. Een eenzijdige vergelijking met het werk van Dahl en Blyton zou de verhalen over Harry Potter geen recht doen. Rowlings boeken laten zich lezen als een hartstochtelijk pleidooi voor meer verbeelding in de kinderliteratuur. Meneer Duffeling spreekt zich in het eerste hoofdstuk van Harry Potter en de Steen der Wijzen expliciet uit als tegenstander van de verbeelding. Op Droogstoppelachtige wijze verzet hij zich tegen alles wat niet in zijn bekrompen beeld van de werkelijkheid past. De manier waarop Rowling de lezer weet mee te slepen in de betoverende werkelijkheid op Zweinstein, waarin draken en kobolden tot de realiteit van alledag behoren, geeft voldoende aan hoe de schrijfster zich ten opzichte van Duffelings standpunt verhoudt. | |
[pagina 463]
| |
Hoewel uit het grote aantal griezelboeken waarmee de kinderboekenmarkt de afgelopen jaren is overspoeld blijkt dat er in het kinderboek ruimte is voor fantasie, blijft veel van dit soort lectuur steken in effectbejag, constateert Bregje Boonstra in De Groene Amsterdammer:. ‘Logica en waarschijnlijkheid binnen de opgeroepen realiteit zijn van ondergeschikt belang. Het gaat om kippenvel en stokkende adem.’Ga naar voetnoot7. Ze noemt Het oneindige verhaal (1982) van Michael Ende en Meester van de zwarte molen (1972) van Otfried Preussler als geslaagde voorbeelden van kinderboeken waarin een magische wereld is gecreëerd. Harry Potter en de Steen der Wijzen is volgens Boonstra enigszins verwant aan genoemde titels. Mijns inziens had ze zich wel wat minder voorzichtig mogen uitdrukken en kan de lijst met verwante titels desgewenst worden uitgebreid met klassiekers als Alice in Wonderland (1864) van Lewis Carroll en De tovenaar van Oz (1911) van L. Frank Baum, en recentere titels als De Mennyms (1996) van Sylvia Waugh en De schaduw van Skellig (1999) van David Almond. Door Rowlings gedegen voorwerk is de magische wereld hecht gestructureerd; het toeval speelt nauwelijks een rol en de beide boeken vormen een coherent geheel, waarin verwijzingen zich niet beperken tot één verhaal, maar soms pas bij lezing van het tweede deel duidelijk worden. De tovenaar van Oz zal een plaatsje op de plank moeten opschuiven om ruimte te maken voor de grenzeloze fantasie in de tovenaarswereld van Harry Potter. Rowlings boeken zijn een belangrijke aanwinst voor de kinderliteratuur. De schrijfster lijkt erin geslaagd te zijn een equivalent van In de ban van de ring voor kinderen te hebben geschreven. De verhalen prikkelen de verbeelding door de onuitputtelijke fantasie en het verrassende taalgebruik. Ondanks enkele clichés die ontleend zijn aan het traditionele avonturenboek, vallen de boeken toch vooral op door hun originaliteit. Het is prettig dat er naast alle realistische boeken voor kinderen nu weer eens een góed boek is verschenen waarin ruimte is voor fantasie. Rowling neemt de lezer mee naar een wereld die hij nog niet kent, maar snel als zeer vertrouwd ervaart. De zorgvuldig opgebouwde spanning, de sympathieke hoofdpersonen en de manier waarop de schrijfster een magische wereld tot leven brengt, maken de gebeurtenissen op Zweinstein betoverend echt. Wie Harry Potter leest, waant zich voor even in een fantasiewereld en zal het boek na de laatste pagina met een zucht van spijt dichtslaan: de betovering is verbroken.
Joanne Rowling, Harry Potter en de Steen der Wijzen en Harry Potter en de geheime kamer. Amsterdam/Antwerpen, De Harmonie/Standaard, 1998 en 1999. |
|