Omdat het theater hem steeds meer begon te boeien, vertaalde hij voor het Stekelbeestfestival van 1989 vervolgens het toneelstuk Jakob le menteur van Max Denis, Daarna vroeg Oud Huis Stekelbees, een gezelschap dat gelooft in het nemen van risico's en in onverwachte combinaties, een toneelstuk voor hen te schrijven. ‘Ze kregen wat ze zochten. Polaroid (1990, jl) was en is in alle opzichten een grensoverschrijdend stuk. Je kan er geen leeftijd op plakken. En ook het onderwerp, het verband tussen foto's en werkelijkheid, is niet altijd eenduidig.’
Het stuk leverde een vermelding op in het juryrapport van de Toneelschrijfprijs '92, waarna Simoen het schrijven niet meer los kon laten. Eerst alleen het bewerken, vertalen en schrijven van toneelstukken, daarna ook proza. Voor een dochtertje van vrienden schreef hij een verhaal in afleveringen dat hij, toen het klaar was, aan drie uitgeverijen stuurde. ‘Bakermat wilde het uiteindelijk wel hebben en bij deze uitgeverij verscheen in 1993 dan ook mijn eerste kinderboek: Duizend stenen ogen.’
Op aandringen van zijn vrouw was Simoen inmiddels halftijds gaan werken om zich meer te kunnen toeleggen op het schrijven. ‘Ik wilde uitzoeken of ik het kon.’ Het resultaat van die concentratie was Grondbeginselen (1993), een stuk voor jonge acteurs van 11 jaar over kinderen die voor het eerst iets meemaken: een nieuwe taal, een nieuwe ervaring. ‘Daar zit al iets in van de problematiek van migrantenkinderen. Ook die maken alles voor het eerst mee en moeten zich een nieuwe taal verwerven.’
Om geld te verdienen ging Simoen vervolgens stukken in het Frans vertalen. Zo kwam hij in contact met Ignace Cornelissen en Ad de Bont. Diens Mirad, een jongen uit Bosnië (1994) zou door zes gezelschappen tegelijk in 400 Vlaamse scholen worden opgevoerd op voorwaarde dat er nog wat geschaafd zou worden aan de taal. Die was te Hollands, te hard en te drammerig. Althans voor Vlaanderen. ‘De kinderen hier zijn in een andere traditie opgevoed. Die kun je niet zo hard in 't gezicht meppen. Aanvankelijk was Ad de Bont helemaal niet zo gelukkig met wat ik gedaan had, maar ook mijn “vertaling” of “bewerking” is geëvolueerd en nu is er een redelijk evenwicht gevonden tussen wat hij wilde en wat hier in Vlaanderen effectief is.’
De inspiratie voor Zicht op de heuvels (1994), een stuk over aids, voor jongeren, kwam deels uit wat Simoen voor Mirad had gedaan - ‘ik had voor dat stuk veel over Bosnië gelezen’ - en deels uit het feit