Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 12
(1998)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
[pagina 204]
| |
Het hoogste dat hij zichzelf ooit heeft gegeven was een zeven. ‘Er zitten ook wel zesjes tussen’, voegde hij er dan met een grinnik aan toe. Zo praat iemand voor wie de vraag of hij talent heeft niet meer speelt, maar die zich uitsluitend concentreert op de uitoefening ervan. Het schrijven zat hem in het bloed, dat wist hij wel, maar daar had hij het nooit over - wat hij bedoelde was het verschil tussen hetgeen in je hoofd zit en wat daarvan op papier komt, het verschil tussen een zeven en een tien. En het accepteren dat de tien onhaalbaar is. ‘Schrijf gewoon een vast aantal kantjes per dag, en zorg dat het script op tijd klaar is’, was zijn devies. Wat zou hij gelachen hebben, van achter zijn ouderwetse hoge schrijfmachine, als iemand hem verteld had dat een literair blad bij zijn dood om een herdenkingsstukje zou vragen. ‘Nou Jaap’, zo schrijf ik, gehoor gevend aan dit verzoek, ‘als er iets is wat ik in je heb gewaardeerd, is het je wars zijn van literaire aspiraties. Wat hebben we vaak plezier gehad in onze gesprekken en veel in elkaar herkend wat betreft onze opvatting over het vak en de uitoefening daarvan.’ Ik zie nog zijn werkkamer voor me, in de tijd dat hij bezig was aan De Geschiedenis van de Lage Landen. Niet alleen op zijn bureau, maar ook op elk tafeltje, op elke stoel, bank, vensterbank en zelfs op de grond lagen open-geslagen boeken, en hij vertelde: ‘Toen ik klaar was met het script van Deel Een, kreeg ik ernstige twijfel. Of het allemaal niet sappiger moest worden verteld. Ik wilde het gaan bespreken met Cees (zijn uitgever Cees van Dishoeck) en reed naar hem toe. Een half uur lang ben ik in mijn auto voor zijn huis blijven zitten, twijfelend of ik hem ermee lastig zou vallen. Maar nee. Ik ben weer teruggereden en heb zelf het besluit genomen om het hele script overnieuw te schrijven. Wat ik heb gedaan.’ Jaap heeft daarmee van de zeven bijna een tien gemaakt, ongetwijfeld het cijfer dat altijd al, en nog steeds, door ontelbaar veel jonge lezers is toegekend aan de boeken die hij schreef met het talent dat hem in het bloed zat.
Paul Biegel | |
[pagina 205]
| |
|