Spelen met prentenboeken
Truusje Vrooland-Löb
Ook al gaat niet elke prentenboekmaker zo ver in het speels integreren van de technische mogelijkheden met betrekking tot het fenomeen ‘boek’ als prentenboekmaker Eric Carle (‘Ein Buch mit dem man spielen kann und ein Spielzeug das man lesen kann’) soms doet, toch zie je de laatste tien jaren steeds meer boeken met ingenieuze pop up-tekeningen die uit de bladzijde springen, flapjes, lapjes, lampjes, hologrammen en voelelementen.
Het boek als leesobject dus, soms zelfs gevuld met speelgoeddier (Fisher-Price) of vergezeld van klei (Play-Doh), heeft zijn plekje gevonden in het schap van de speelgoedwinkel en op de plank in de boekhandel.
Als je als volwassene vindt dat er naar aanleiding van het lezen of voorlezen van een boek daarmee door de kinderen ook iets gedáán moet worden, dan biedt een gewoon prentenboek als ‘ding op zichzelf’ natuurlijk vaak allerlei speelse mogelijkheden.
Je moet ze er alleen even in zien; ‘a creative mind is a joy forever’, ook in dit opzicht. Maar als je als peuterleidster of ouder met het zèlf bedenken van leuke activiteiten naar aanleiding van het gelezene toch wat moeite hebt, dan is er ter ondersteuning gelukkig ook vakliteratuur over het fenomeen ‘boekverwerking’.
Zoals Spelen met prentenboeken van Margriet Chorus (Uitgeverij Lemniscaat, f 34.50), geïllustreerd door Sandra Klaassen. Vanuit de visie dat prentenboeken naast een taalactiverende en leesstimulerende functie ook een uitstekend uitgangspunt vormen voor het stimuleren van de creativiteit, lichamelijke vaardigheden en de sociale en emotionele ontwikkeling, heeft Margriet Chorus vijfentwintig prentenboeken van gerichte activiteiten voorzien. Deze manier van werken met boeken - en dat weet elke jeugdbibliothecaris en Bibliotheek OVB-er die met voorleesprojecten voor deze leeftijdsgroep werkt - is beslist niet nieuw of opzienbarend. Het tijdschrift Boekidee (NBLC, 1994-) bijvoorbeeld, geeft op vrijwel dezelfde manier dat soort meerwaarde aan het lezen van boeken met kinderen.