Hij zocht naar verloren stemmen, verkeerde benen, boze tongen en hete hangijzers.
Hij vroeg naar de bekende weg en luisterde naar de uitleg.
Hij beoefende de Aziatische wijze van lopen.
Hij riep een vergadering bijeen voor stoelen.
Hij oefende zich in langzaam kijken.
Hij plukte maïskolven en zag er microfoons in.
Hij vroeg een duif een dagboek bij te houden.
Hij zette zijn boodschappen in alfabetische volgorde op de band en controleerde met de kassabon of hij het goed had gedaan.
Hij vroeg aan vrouwen of hun borsten konden blozen.
Hij luisterde naar het applaus van opvliegende duiven en keek naar hun demonstratievluchten.
Hij stelde een lijst op van dingen die er in zijn ogen niet hoefden te zijn.
Hij vertelde het verhaal van een voetbal.
Hij speelde schooltje.
Hij wilde huismens worden.
Hij vond Ina Op 't Rood de mooiste naam van de wereld.
Hij vond Robin Hood, een prijzenzaak, de mooiste winkel van de wereld.
Hij vroeg zich af waar de ziel van het zeepbeertje bleef.
Hij schreef een schoolkrantje vol.
Hij stelde een lijst van beroepen samen:
1 | Twijfelaar |
2 | Lijnenverzamelaar. |
3 | Sneltreinvaartverteller. |
4 | Zoeker |
5 | Beginner |
6 | Denker |
7 | Waardepuntenteller |
8 | Antwoordapparaattekstopsteller |
9 | Verhalenvanger |
Hij bedacht een televisie waar stof uitkomt bij beelden van aardbevingen, water bij overstromingen, vuur bij uitslaande branden.
Hij bedacht eettafels, gemaakt van patat, wortels, prei, spaghetti, dropstaven en stokbroden.
Hij vroeg zich af: Bestaat de Hemelstraat?
Hij bestelde in een restaurant een Tingeling.