|
Aan de hand van een uitgebreide beschrijving van de illustraties in drie prentenboeken (Rosa Weiss van Roberto Innocenti, Der Froschkönig van Binette Schroeder en Aufstand der Tiere oder die neuen Stadtmusikanten van Jörg Müller) laat Thiele zien dat de beoordeling van ‘moeilijke’ prentenboeken door de jeugdliteraire kritiek niet serieus genomen wordt. |
|
|
Vrooland-Löb, Truusje |
111. |
Beelden & woorden; alleen of met elkaar? |
|
1996 (39) 277-287 |
|
|
Truusje Vrooland-Löb probeert antwoord te geven op de vraag: Hebben prentenboeken tekst nodig en hebben verhalende boeken illustraties nodig. Ze bekijkt woordloze prentenboeken, zoals die van Dick Bruna en vindt dat dit soort boeken zeker bestaansrecht hebben. Tenslotte gaat ze in op de meerwaarde die illustraties aan de tekst geven. ‘Afgezien van zijn tekstuele en emotionele merites, moet het geïllustreerde kinderboek in zijn totaliteit altijd een sterke organische eenheid tussen tekst en tekeningen aan het kind laten zien.’ |
|
112. |
Kunst voor kinderen |
|
1989 (12) 5-17 |
|
|
Truusje Vrooland-Löb beschrijft de ontwikkeling van illustraties in (kinder)boeken door de eeuwen heen, maar staat vooral stil bij de ontwikkelingen vanaf de jaren vijftig. Belangrijke boeken en verschijnselen worden in de tijd geplaatst, de sfeer van die tijd beschreven en de pedagogische en economische aspecten belicht. |
|
113. |
Mee de volgende eeuw in: een prognose bij benadering over ‘prentenboeken zonder leeftijd’. |
|
1995 (36) 471-485 |
|
|
Truusje Vrooland-Löb stelde een lijst samen van tien favoriete prentenboeken. ‘Tekst en beeld - gelijkwaardig aan elkaar - moeten zowel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, als dezelfde hoge kwaliteit hebben, voordat de uitgave zich kan scharen op de boekenplank van de prentenboeken zonder leeftijd in welke zin dan ook.’ |