Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 11
(1997)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 514]
| ||||||
[pagina 515]
| ||||||
De sleutels van de Bibelebontse berg
| ||||||
[pagina 516]
| ||||||
Daaruit blijkt een zeldzaam respect voor het onderwerp. Het is misschien frustrerend voor wie snel vooruit wil komen in de wetenschap dat je tientallen jaren moet ploegen, mesten, zaaien, begieten en snoeien, voor je ten slotte kunt oogsten; maar het resultaat is ernaar. Dat bleek uit het hoofdstuk over de achttiende eeuw in De hele Bibelebontse berg (Buijnsters, 1989): verreweg het beste hoofdstuk, omdat de auteur als een van de weinigen de stof werkelijk beheerst. Het blijkt opnieuw uit deze bibliografie, waarin de provincie Achttiende Eeuw van Niemandsland geheel in kaart is gebracht en een naam heeft gekregen.
Het boek is ingedeeld in 24 genres, zodat de lezer een goede indruk krijgt van het aanbod, dat onder andere bestond uit abc-boeken, aardrijkskunde, kennis der natuur, bijbelse geschiedenis, zedenkunde, raadsels en andere spelletjes, kinderemblemata, kindergedichten, verhalen, prentenboeken en almanakken. Door de vele illustraties, zowel zwart-wit als in kleur, kan de lezer zich ook letterlijk een beeld vormen van de Nederlandse school- en kinderboeken in de achttiende eeuw. Om een overzicht te krijgen van het werk van één auteur, moet je soms in verschillende rubrieken kijken. Mutatis mutandis geldt dat echter voor elke indeling: bij naslagwerken is bladeren onvermijdelijk; goede registers zijn dus onmisbaar. En aan die eis is voldaan: bijna alles is via de registers te vinden. De perfectionist zou alleen nog een chronologisch register wensen om de opkomst en neergang van de genres in één oogopslag te overzien. Elk hoofdstuk opent met een korte inleiding over het genre, daarna volgt de eigenlijke bibliografie. Als er een vindplaats te achterhalen was, is de beschrijving gebaseerd op autopsie; anders wordt gebruik gemaakt van alle mogelijke gedrukte bronnen, zodat we weten wat er geweest is. Behalve een bibliografische beschrijving geven de auteurs allerlei bijzonderheden over de boeken, auteurs en illustratoren. Het is een zeer gelukkige omstandigheid dat zij als letterkundig-kunsthistorisch koppel alle vereiste kennis in huis hebben. Al met al biedt dit boek veel meer dan je van een bibliografie verwacht. Het is niet alleen een gegevensverzameling die verzamelaars en onderzoekers eindelijk houvast geeft, maar een rondleiding door de schatkamer van de achttiende-eeuwse jeugdliteratuur. En de schitterende uitvoering maakt het lezen en bladeren tot een feest. | ||||||
[pagina 517]
| ||||||
GebruikersonderzoekEen bibliografie is niet zo eenvoudig te recenseren: lezen is niet genoeg, het boek moet zijn waarde bewijzen in het gebruik. Gelukkig kon ik een deeltest uitvoeren. Ik verzamel bibliografische gegevens van de Nederlandse kinderpoëzie en voor de achttiende eeuw had ik inmiddels de belangrijkste gedrukte bronnen verwerkt én alle bibliotheekcatalogi voor zover die zijn ingevoerd in het Gemeenschappelijk Geautomatiseerd Catalogussysteem van Pica (het ggc). Daarom had ik al heel lang uitgekeken naar de bibliografie van Buijnsters en Buijnsters-Smets - verder aan te duiden als bs - in de hoop er ontbrekende gegevens of zelfs nieuwe titels in te vinden. De rubriek kindergedichten bevat bij bs 89 nummers, inclusief herdrukken. De eerste 34 heb ik even buiten beschouwing gelaten: die betreffen de Kleine gedigten van Van Alphen, zowel de versjes als plaatjes en muziek; een mijnenveld dat ik maar liever aan de specialisten overlaat. Er blijven dus 55 nummers over, die voor mijn lijst van belang zijn. Daarbij vond ik 8 nieuwe titels; vier mét, en vier zonder vindplaats. En de rubriek muziek leverde drie liedboekjes op die ik niet kende, alle drie met vindplaats. Op mijn beurt heb ik ook een aantal aanvullingen, correcties en vragen. Eerst een opmerking van praktische aard. Zoals al impliciet naar voren kwam, worden in bs vindplaatsen vermeld; maar het komt nogal eens voor dat het ggc vindplaatsen bevat die bs niet vermelden. Dat ligt ook voor de hand: de automatisering van de catalogi is immers nog lang niet voltooid, zodat elke bibliografie op het moment van publiceren (ook) op dit punt achterhaald is. De gebruiker moet dus ná bs altijd nog even de Nederlandse Centrale Catalogus (ncc) en/of het Centraal Bestand Kinderboeken (cbk) raadplegen: dat kan je soms een reis besparen. In twee gevallen vond ik in het ggc ook een druk of een editie die niet bij bs wordt vermeld. Ik zal ze hier niet noemen, omdat hiervoor hetzelfde geldt: op dit punt is ook mijn recensie bij publicatie achterhaald; men raadplege ncc en/of cbk. Op andere aanvullingen moet ik uitvoeriger ingaan, omdat de informatie niet zo eenvoudig te vinden is. In één geval bevatte mijn lijst een compleet boekje dat niet bij bs voorkomt: Het welberaden kind. Gedigten van E.P. Amsterdam: H. Botter, [ca. 1790]. 32 p. | ||||||
[pagina 518]
| ||||||
Ik had deze titel gevonden bij Wirth, die er een vindplaats bij geeft: de ub op het Singel (Amsterdam), waar ik dit boekje inderdaad aantrof (signatuur: PB Br. 101,19). Daar staat tegenover dat bs één boekje te veel vermelden. Zij doen dat op basis van deze passage bij Wirth (1926: 14) over gelegenheidsgedichtjes: ‘Het oudste bundeltje, dat ik vond, is van 1763 en getiteld: Verscheyde Gedigten en verjaarwensen om van de jeugd in de Schoolen te gebruyken; in 1777 verscheen er een: “voor de Jeugd en publique Schoolen te zamen gesteld” [...]’. Op grond van deze cryptische passage wordt de volgende titel geconstrueerd (bs 1482): Verscheyde Gedigten en Verjaar-Wensen Om van de Jeugd, in de Schoolen te gebruyken. Voor de Jeugd en publique Schoolen te zamen gesteld. Amsterdam: Adam Meyer, 1777. In tegenstelling tot het boekje uit 1763 (bs 1481) komt deze titel niet voor in Wirths ‘Lijst van geraadpleegde kinderboeken’. Wel vond ik daar: Nieuwe Voorschriften van gedichten op alle hoogtyden toepasselijk; nevens eenige verjaar- en bruyloftswenschen. Voor de Jeugd en Publique Schoolen te zamen gesteld. No. i. Amsterdam: Adam Meyer, 1777. Deze titel staat ook, met kleine verschillen in transcriptie, in bs (1476). De overeenkomst kán haast geen toeval zijn: bs 1482 is een contaminatie van bs 1476 en bs 1481 en moet dus geschrapt worden. Dan nog een detail. Dankzij bs heb ik een paar keer een datering kunnen preciseren; eenmaal is het omgekeerde het geval. Het eerste boekje van Johannes Hazeu Czn., Kinderspel; of Kinderliedjes op het spel betreklijk wordt door bs (1460) gedateerd ‘vóór 1790’. De verschijning kan gesteld worden op 1786 of 1787: volgens het voorbericht van een latere editie, Kinderspelen in leerzame gedichtjes (1827), is de oorspronkelijke uitgave ‘voor ruim veertig jaren’ verschenen; en in het voorbericht van Kinder-pligt en zinnebeelden (1788) wordt het genoemd als het eerste van twee bestaande boekjes. Ik eindig met een vraag waar ik al een hele tijd mee rondloop. Het gaat over een boekje waarvan ik niet zeker ben of het wel bestaat. A. de Vletter citeert in zijn boek over Wolff en Deken (1915: 190) een versje van Hendrik Wester, dat doet denken aan ‘Het kinderlijk geluk’ | ||||||
[pagina 519]
| ||||||
van Van Alphen (‘Ik ben een kind, / Van God bemind’). Wester, die voor een ander publiek schreef - kindertjes op het Groningse platteland - is beknopter en concreter dan Van Alphen: God is zoo oneindig goed,
Dat hem elk beminnen moet.
Ik ontvang van niemand meer
Dan van onzen lieven Heer!
't Lieve leven gaf hy my!
Eten, drinken nog daarby;
God verzorgt my als zyn kind;
God is dan myn beste vrind!
Volgens De Vletter komt dit uit Gemakkelyk spelboekje (1780), waarover ik nergens iets kan vinden. Wel vond ik dit versje onder de titel ‘Gods goedheid’ terug in een ander boekje van Wester, Godsdienstige gezangen voor de jeugd (2e druk, 1803). Maar dat zegt niet zoveel: Wester doet wel vaker aan recycling van eigen werk. Dat lijkt ook hier het geval: er zijn maar liefst tien verschillen in spelling. Dus blijft het de vraag waar de eerdere versie vandaan komt. De Vletter citeert uit de tweede hand: zijn bron is ‘DOEDES, aangehaald artiekel, 268’, maar een eerdere aanhaling van Doedes heb ik niet kunnen ontdekken. Bij bs komt geen Gemakkelyk spelboekje voor. Is de verwijzing van De Vletter misschien corrupt? Noemt Doedes een verkeerde bron? Of ligt ergens in Nederland een Gemakkelyk spelboekje op herontdekking te wachten? | ||||||
WaarderingWat zegt dit alles over bs? Ik heb mijn aanvullingen, correcties en vragen natuurlijk breder uitgemeten dan mijn lof. In kritiek zit nu eenmaal meer kopij dan in loftuitingen. Voor een buitenstaander gaat het misschien om onbelangrijke details, punten en komma's, maar in een bibliografie zijn die van het hoogste belang. Dan kom ik nu tot een waardering. Het is veelzeggend hoe weinig ik kon vinden bij de 150 titels die ik wat beter kan beoordelen. De eindstand is 11-1 of 11-2 voor bs. Daarbij moet men bedenken dat ik in de afgelopen jaren veel tijd had geïnvesteerd om mijn lijstje bij elkaar te brengen, terwijl bij bs nu alles zo maar te vinden is. Boven- | ||||||
[pagina 520]
| ||||||
dien is het beeld vertekend doordat mijn gebruikersonderzoek betrekking heeft op de kinderpoëzie: daarvoor hebben we het boek van Wirth, dat een lange lijst van kinderboeken bevat, mét vindplaatsen. Bij de meeste andere genres was er niets vóór bs. Een bibliografie is nooit af, maar deze bibliografie is het bijna. Ze bevat nét genoeg feilen om te voorkomen dat samenstellers voortijdig zalig worden verklaard. Dat zorgt ervoor dat gebruiker alert blijft en niet alles klakkeloos overneemt. De auteurs kennende, zou ik haast opzet vermoeden. | ||||||
Aangehaalde literatuur
|
|