Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 11(1997)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 496] [p. 496] Wering Sjoerd Kuyper Ik zal eens proberen te schrijven een liedje van cabaret voor de kinderen, waarin ik vertel dat in ons land vroeger reuzen woonden in diepe valleien en op hoge bergen in de zuivere sneeuw leefden dwergen, en stonden zij op de top, dan waren zij groot als de reuzen in de valleien en spraken zij samen, dwergen en reuzen, en hun diepe gedachten namen een hoge vlucht. ⋆ Maar toen kwamen er honden die op mensen leken. Zij hielden van plat, zij groeven gruis uit de bergen en gooiden [pagina 497] [p. 497] het in de dalen; ze groeven aan de onderkant, zodat je het niet doorhad als je bovenop zat en ook in de dalen merkten ze niets, al dachten ze soms: Wat stuift het! Met wat hoog uitstak boven de rest werd zo gedempt wat werkelijk diepte had. ⋆ En toen het werk gedaan was ontmoetten de reuzen en de dwergen elkaar op de vlakte. De reuzen keken neer op, de dwergen keken op naar - precies wat ze nooit wilden. De dwergen verdronken in de tranen der reuzen en de reuzen liepen de zee in - expres. Wat? Je vond ze juist zo lief? Tja, God zag ook dat het heel erg was, [pagina 498] [p. 498] maar hij deed niets. Wat? Je kunt niet slapen? Wacht, het wordt nog erger. ⋆ De honden met hun hondenkoppen, die (dat was het ergste!) nog konden praten ook, sjouwden de dode dwergen naar het oosten en verborgen hen onder restjes berg (de Hondsrug, ha ha!) en visten de reuzen uit zee. Ze hielden niet alleen van plat, ze hielden ook van recht: kustlijn recht! Dus namen ze de dode reuzen en heiden ze, armen omhoog, daar waar de zee het land in boog, het zand in tot hun vingertoppen. ⋆ Geloof de leugens niet, de trotse verhalen van dammen en dijken - dode reuzen zijn het! [pagina 499] [p. 499] Ik zal je dat eens laten zien, tussen Camperduin en Petten. De Hondsbossche lijkt van steen, beton, puur basalt ... maar nee, het zijn de vingertoppen van de reuzen, afgeslepen door de zee. Geen rechercheur kan daar iets mee - nooit zullen wij weten wie zij waren, hoe zij heetten en hoe hartstochtelijk zij van de dwergen hielden. ⋆ Men vierde de overwinning, nam hoeden af, hield zich op de vlakte, kneep elkaar zacht in de wang, en zo ontstonden uit de honden onze cabaretiers: Eerst veilig, dan pas leuk. Want waar de dichter olie op het vuur gooit, daar gooien zij olie op de golven, en waar de dichter stookt, daar sussen en blussen [pagina 500] [p. 500] zij als honden ... Ga nu maar slapen, kleine. Maar zing eerst nog het Wilhelmus en probeer er zelf een paar leuke woordgrapjes in te maken. [Uitgesproken bij het in ontvangstnemen van de Gouden Griffel 1997] Vorige Volgende