Geen enkele vogel floot hier, geen enkele eekhoorn sprong van tak naar tak. (p. 37)
Waar geen vogel fluit, is de boel betoverd, dat weten we uit La belle Dame sans Merci van Keats en uit gedichten van Hendrik de Vries. En:
De koningin huilde de hele dag. Waarom, vroeg ze zich af, krijgen arme mensen in hun vieze huizen het ene kind na het andere en waarom krijg ik geen enkel kind? (p. 47)
Dat komt overeen met een van de dialectsprookjes van de gebroeders Grimm:
Et was mal en Mann un 'ne Fru west, de hadden so lange se rick wören kene kinner, as se awerst arm woren, da kregen se en kleinen Jungen. (Ferenand Getrü unde Ferenand Ungetrü. p. 463)
In het laat-Middeleeuwse toneelstuk Mariken van Nieumeghen zit een toneelstuk, een wagenspel, een spel-in-een-spel zoals in Hamlet en de opera Paljas. Jouw Mariken omvat het toneelstuk en dus ook het wagenspel, dat daarmee een spel in een spel in een spel is geworden. Heel soms wordt uit het Middeleeuwse werk bijna letterlijk geciteerd:
‘De mensen doen maar raak,’ zei Archibald. ‘Wanneer je later spijt hebt, denken ze, mag je je hele leven even slecht zijn als een rat met kiespijn. Onzin.’ (p. 99)
Onder de toeschouwers die in jouw boek de voorstelling bijwonen, is er een die illusie en werkelijkheid niet uit elkaar heeft kunnen houden:
De boerin droogde met haar schort haar tranen. ‘O, het was prachtig,’ zei ze. ‘Ik zal de boer zeggen dat ik God heb gezien en Maria.’ (p. 99)
Ze is net zo naïef als die boerin uit een Middeleeuws verhaal, die elke dag bad voor het zieleheil van Onze Lieve Heer.
Maar ook in jouw boek lopen droom en werkelijkheid soms in elkaar over. 't Is een realistisch werk, maar ook door de illustraties lijkt alles toch betoverd, een betovering als in de latere schilderijen van Matthijs