Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 11
(1997)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
Wijnand Stomp en de kunst van een liegbeestGa naar voetnoot1
| |
[pagina 94]
| |
[pagina 95]
| |
TricksterVoor wie het nog niet wist: Anansi is een brutale vlegel die steevast honger heeft, maar het werken-voor-de-kost creatief weet te ontduiken. Om zijn buik vol te krijgen verzint hij fantastische trucs; zelfs zijn vrouw en kinderen bedriegt hij voor een lekker maal. En áls hij eens iets goeds doet, bijvoorbeeld de yam (voedsel) in de wereld brengen, is het ondanks zichzelf, per ongeluk of uit berekening. Anansi werkt zich vaak in de nesten, krijgt zelf ook wel eens de kous op zijn kop, maar altijd houdt hij het hoofd koel en redt zich door zijn slimheid en alertheid uit de penarie, bij voorkeur als de strop al om zijn nek hangt. Machthebbers en patsers zet hij grijnzend van plezier voor schut, en zo demonstreert hij op groteske wijze dat de scherpzinnigheid van de kleine het wint van de domme kracht van de grote. Hoe grof egoïstisch de kleine schurk ook is, hij wint als vanzelf ieders sympathie. Want Anansi is behalve underdog en anarchist ook een levenskunstenaar met een aan het ongelooflijke grenzende overlevingsdrift. En in de authentieke Afrikaanse vertelcultuur van de (monotheïstische) Akanvolkeren, met name de Ashanti's, onderhoudt hij ondanks dit alles een relatie met God de Schepper, Nyankopon. W.J.H. Baart typeert hem in zijn proefschrift Cuentanan di NanziGa naar voetnoot3 uit 1983 als een tricksterfiguur, een dubbelfiguur, weldoener en bedrieger, die goed èn kwaad, heil èn onheil brengt. Volgens hem is het buitengewoon moeilijk om bij bewerking of aanpassing aan moderne tijden dit ongrijpbare tricksterkarakter te bewaren. Veel bewerkers lukt dit inderdaad niet: ze trekken de schavuit zijn angel uit, maken hem te aardig, onschuldig. In dit artikel zal blijken in hoeverre Wijnand Stomp daar wèl in slaagt. | |
Ver weg en dichtbijHoewel de authentieke West-afrikaanse verhalen niets méér vertellen over het uiterlijk van Anansi dan dat hij een spin en/of een mens is, doet Wijnand Stomp onwillekeurig toch aan Anansi denken: hij is | |
[pagina 96]
| |
[pagina 97]
| |
klein, kaal, heeft een lenig lijf en pretogen. Hij vertelt niet alleen met zijn stem, maar ook met ogen, gezicht, lijf en leden, en de ruimte om zich heen, waardoor zijn performance iets bezwerends krijgt. Hij trekt de geest van de toeschouwer zijn verhaal in, waardoor die als gehypnotiseerd mee kan gaan vertellen. Vaak gebeurt dat ook werkelijk, gaat het publiek reageren. Maar anders dan in Ghana, waar de verteller van Anansiverhalen een kring van mensen - kinderen èn volwassenen - om zich heen heeft die zingen, klappen, dansen en het verhaal uitbeelden. In Nederland zijn het vrijwel alleen kinderen die reageren, en dan meestal niet collectief, zoals in Afrika, maar individueel. Ook in andere opzichten verschilt de vertelsituatie: de Afrikaanse performer vertelt buiten, onder een boom, in de schemering als het werk erop zit. Wijnand vertelt binnen in een theater met belichting, decor en geluidsversterking. Niet altijd overigens: op Curaçao speelde hij uren achter elkaar in de open lucht, bij volle maan. ‘Het publiek zat er meteen bovenop, op z'n Afrikaans’, zegt hij. In Afrika is het vertellen nog als vanzelfsprekend ingebed in het dagelijks leven, tenminste in de dorpen waar nog geen televisie is. In Nederland is die traditionele vanzelfsprekendheid allang verloren gegaan, maar is de charme van het vertellen wel opnieuw ontdekt. Nu zijn het beroepsvertellers als Wijnand Stomp, die de aloude kunst van het vertellen nieuw leven inblazen. Hun publiek smult ervan, getuige de groeiende populariteit van Vertelfestivals. Als kind droomde Wijnand Stomp ervan profvoetballer te worden, maar blessures verstoorden die droom. Veel later kreeg hij een andere droom: ‘En daarin hoorde ik een stem, die zei: “Jij moet verhalen gaan vertellen, of je er zin in hebt of niet.” Ik werd dus geroepen om “boodschapper van de lucht” te worden, een doorgeefluik van oude verhalen. Maar ik doe het wel op mijn eigen manier, en aangepast aan deze tijd.’ | |
VerteltheaterTien jaar geleden begon Wijnand Stomp met zijn verteltheater, toen nog onder de naam Pruim theater. Zijn eerste voorstelling, in 1987, heette ‘Ik, Anansi!’, omdat hij zich persoonlijk met Anansi verbonden voelt. Zijn vader komt van de Antillen, zelf groeide hij er op, en de verhalen over ‘Compa Nanzi’, zoals de schelm daar heet, vormen er een schat aan volkscultuur. Wijnand: ‘Ik wilde een voorstelling maken | |
[pagina 98]
| |
Hoe de wijsheid bij de mensen kwamOp een dag veegde Anansi alle wijsheid die je maar kan bedenken op een hoop en stopte die in een pot. Toen zei hij dat hij een hoge boom in zou klimmen en daar de pot ophangen zodat lekker niemand erbij zou kunnen. Hij nam een touw, hing daarmee de pot om zijn nek zodat die voor zijn buik hing. Zo probeerde hij omhoog te klimmen. Maar ja, met die pot voor zijn buik lukte dat niet zo best. over mijn Antilliaanse “roots”. Toen ik met de Anansiverhalen in aanraking kwam merkte ik dat ik daar ontzettend veel van mezelf in kwijt kon. Ik heb ook dat beweeglijke en energieke, en moest me vroeger ook als kleintje tussen grotere broers met list en bedrog staande houden. Dat dubbele van Anansi, dat herken ik direct: ik wil mensen altijd twee kanten laten zien. Anansi gaat van zijn eigen kracht uit. Hij is impulsief: als hij moet, gooit hij zichzelf er voor driehonderd procent in om iets voor elkaar te krijgen, om te overleven. Zijn eeuwige honger is ook weethonger: hij wil weten, dingen uitvinden, avonturieren. Net als ikzelf: ik steek ook overal m'n neus tussen. Anansi ontdekken betekende een keerpunt in mijn leven.’ | |
[pagina 99]
| |
Anansi op skateboardVlak voordat ‘Ik, Anansi!’ in première ging had Wijnand in Italië een Commedia dell'Arte training gevolgd bij de gebroeders I Colombaioni, internationaal befaamde theaterkomieken. Hij kwam dan ook op als een clowneske acrobaat, heen en weer springend op en over een hutkoffer op wieltjes. ‘Hé Anansi, wat kan jij goed skateboarden!’ riep een jochie een keer. Een compliment voor de acteur, want het impliceerde dat Wijnand Stomp Anansi's innerlijke beweeglijkheid, zijn bijna kameleontisch aanpassingsvermogen aan veranderende tijden en culturen, raak had getypeerd. Suggestief zette hij daarop Anansi's vaste tegenspelers neer, zoals Ba Tigri, de tijger, zijn eeuwige vijand, en de koning. Zijn koning Leopold was een mix van typen uit Reynaert de Vos, zoals koning Nobel, Tibeert de kater en Cantecleer de haan. Van Anansi liet hij vooral het opschepperige en schalkse zien. Het wrede, dat Anansi ook kenmerkt, liet hij nog achterwege. Uiterlijk leek hij niet op een spin: diens acht harige poten moest je er maar bij denken. Enkel een paar sterk aangezette schminkstrepen over zijn gezicht gaven een idee van wat Anansi zou kunnen zijn. Het gaat bij Anansi niet om het uiterlijk, vindt Wijnand, maar om het innerlijke, het onbewust-collectieve, oermenselijke. En zo verschafte de voorstelling inzicht in universeel mens-zijn. Niet door denkrimpels, maar door de lach. ‘Ik, Anansi!’ werd een solo-theatershow waarin kinderen konden meespelen als Olifant, Walvis of zeemonster. Wijnand Stomp bleek een meester in het bespelen van, en ad rem reageren op het publiek. De voorstelling werd 250 keer gespeeld. | |
GriezelenOok de volgende produktie, ‘Warawara’ (1989-1990), draaide om Anansi, maar werd totaal anders van opzet en vormgeving. Samen met de regisseur verzon hij zelf een Anansitori (tori = verhaal in het Sranan Tongo). Want een verteller die niet iets toevoegt aan het verhalen-erfgoed waar hij uit put, is geen goede verteller, vindt hij. Opmerkelijk daarbij is dat Wijnand Stomp het vileine van Anansi nu meer tot uiting liet komen dan in ‘Ik, Anansi!’, hetgeen mede te danken was aan Noni Lichtveld, aan wie hij vroeg om het karakter van de schavuit te bewaken. | |
[pagina 100]
| |
Een meespeelvoorstelling werd het nu niet; meer een beeldverhaal, dat het vertellen theatraler maakte. Het begin zette al meteen de toon: Wijnand kwam met insectachtige motoriek op in een net van touw, als een spin in zijn web. Tien minuten lang, zonder een woord te zeggen. Het enige geluid was gefluister uit de zaal: ‘Daar heb je Anansi...wat doet-ie nu...kunstjes...kan ik ook...hij komt naar beneden...’ In dit verhaal komt Anansi's wreedheid dus wél tot uitdrukking. Anansi heeft weer eens honger. Hij komt meneer Kameel tegen, die nietsvermoedend vertelt altijd voedsel bij zich te hebben, en wel in zijn bulten. Anansi versiert dat hij een eindje mee mag rijden en - het kan niet missen - hij eet gulzig de bulten van de kameel leeg. Maar hij heeft nog lang niet genoeg, en als hij de vogel Warawara tegenkomt die op een ei zit te broeden, stuurt hij deze met een smoesje weg van zijn nest om het ei te kunnen stelen. De spanning van: eet-hij-het-op-of-niet wordt uitgerekt als elastiek. Maar het ei komt uit: vogeltje Warwar wordt geboren (als handpop), en tot hilariteit van de zaal noemt hij Anansi ‘mama’. Opnieuw griezelspanning, want Anansi roept smakkend: ‘Ik ga je koken!’ Opmerkelijk was dat Wijnand niet alleen speelde met de wreedheid van Anansi, maar ook de kinderen in de zaal zover kreeg dat ze riepen: ‘Stop 'em in de pan!’ Uiteindelijk wordt Anansi zelf beetgenomen, want net op tijd komt Warawara terug, kijvend en tierend naar Anansi: ‘Als ik je te pakken krijg, maak ik spinnenmoes van je!’ ‘We dachten misschien dat we hier geen vertelcultuur meer hadden. Vergeet het!’ schreef Loek Zonneveld in De Groene Amsterdammer. ‘De performer Wijnand Stomp, de zwarte tovenaar, bouwt in “Warawara” een feestje van allure.’Ga naar voetnoot4 | |
Mythisch, ondanks zichzelfNa ‘Warawara’ wilde Stomp wel eens iets anders, niet omdat hij op Anansi uitgekeken was, maar om het ‘Swiebertje-effect’ te vermijden: hij wilde niet met Anansi geïdentificeerd worden. Hij bleef echter putten uit Afrikaanse en Latijnsamerikaanse verhalen. En hij bleef incidenteel Anansiverhalen vertellen, die flexibel aangepast konden worden aan een specifieke vraag. Zoals de vraag van een bedrijf voor leermethodieken. Om het verschil tussen boekenwijsheid en erva- | |
[pagina 101]
| |
ringsleren van een speelse kant te laten zien vertelde Wijnand voor de medewerkers van dat bedrijf het Anansiverhaal 'Hoe de wijsheid bij de mensen kwam' (zie kader). Hij gaat sowieso meer op zoek naar de wijsheid in de Anansiverhalen. In bovengenoemd verhaal is die direct aan de oppervlakte zichtbaar, maar meestal zit die diep verstopt. Hier raakt Wijnand Stomp aan de mythische kant van Anansi: de relatie die Anansi in de authentieke Afrikaanse verhalen ondanks zichzelf heeft met het bovennatuurlijke, goddelijke. Hij gaat daar behoedzaam mee om, maar, zegt hij, ‘het spirituele ontwikkelt zich wel in mij. Ik voel me vereerd dat ik deze verhalen mag vertellen, beschouw het als een roeping.’ Hij bleef ook experimenteren met stijlen en kunstvormen. In de ene voorstelling stond de dans centraal (‘Loekoeman’, 1991), in een andere percussie (‘De boodschapper van de lucht’, 1992), zang en acteren (‘De bruine prins’, 1994), of decor en attributen (‘Mamparagutu’, 1996-'97). Daarbij bleek dat zijn sterkste kant niet in het acteurstoneel ligt maar in het beeldende verteltheater, zoals in ‘De berg van verhalen’ (1993) en ‘De geboorte van de rivier’ (1995). Hoewel Anansi in deze produkties niet voorkwam, speelde hij onderhuids wel mee, bijvoorbeeld in de schalkse manier waarop het heertje van Mee in ‘De Berg van Verhalen’ een toerist bedot. ‘Ik ben nooit Anansi-af geweest,’ zegt Wijnand, ‘Anansi zit in mezelf, Anansi is de verteller geworden.’ | |
Anansi in showbizzIn de jubileumvoorstelling ‘Mister M.C. Anansi’ komt Anansi echter in volle glorie als hoofdpersoon terug. En wel als Mister M.C: Master of Ceremony. Anansi gaat de showbizz in met zijn band ‘Bobo and the Acidmakers’ en maakt het helemaal. Binnen een week staat hij nummer één in de Top 40. Aan het begin van de voorstelling zien we hem backstage - voor ons als publiek frontstage - rommelen. Hij hangt zijn glitterkostuum aan de wand, op de grond liggen snoeren, versterkers, de lege flessen rum van de vorige avond. Opeens ontdekt hij het publiek achter zich. Hij begint op te scheppen: ‘Weet je, man, gisteravond hier! Volle bak! Waanzinnige menigte! Gekkenhuis!’ Omdat zijn maat Bobo er nog niet is wil hij het publiek wel even zijn populaire tophit aanleren, en vertellen hoe zijn ster zo snel heeft kunnen rijzen: ‘Vorige week, om deze | |
[pagina 102]
| |
tijd, lag ik nog in mijn hangmat...’. Dan vertelt hij het verhaal ‘Het horloge van de koning’, waarin Anansi het horloge van de koning steelt, het enig overgebleven horloge van het land. (De koning wilde de enige zijn die bij-de-tijd was, en had daarom alle andere horloges in het land laten vernietigen). Woordspelingen rollen in rap tempo over elkaar heen. Mimiek en imitaties, onder meer van Surinaamse vrouwen, zijn weergaloos. Met veel flair, muziek en demagogisch talent weet Anansi de boel zo te draaien dat hij binnen de kortste keren door het publiek tot nationale held gebombardeerd wordt. De landelijke dagbladen zijn vol lof. ‘Stomp kan kleine èn grote zaal moeiteloos aan’ kopt De VolkskrantGa naar voetnoot5, waarin Marian Buijs schrijft: ‘Op een vanzelfsprekende manier speelt hij in op onverwachte reacties uit de zaal en geeft met zijn uitbundig talent aan de theatrale vertelling volop bestaansrecht.’ | |
Up to date, up to timeWat Wijnand Stomp hier doet, is een bekend Anansiverhaal up to date maken. Maar ditmaal kiest hij niet voor een authentiek Afrikaans verhaal, maar voor een verhaal dat in Suriname ontstaan moet zijn nadat horloges daar bekend waren geworden. Een oudere, Afrikaanse versie van dit verhaal, waarin Anansi iets anders dan een horloge van de koning jat, maar dat verder dezelfde structuur heeft, is niet bekend. Anansi steelt in de oorspronkelijke verhalen trouwens vrijwel altijd voedsel, geen materiële zaken. Vlak voor de première van ‘Mister M.C. Anansi’ verscheen een boekje met twintig zelfbedachte Anansi-verhalen in het Papiamento: Sí, ta mi mes! (‘Ja, ik ben het zelf’) van de van Aruba afkomstige Richard de Veer.Ga naar voetnoot6 Opmerkelijk is dat De Veer Anansi eenzelfde modernisering laat ondergaan als Wijnand Stomp, maar bewuster uitgewerkt. In zijn inleiding schrijft hij: ‘Was vroeger zijn ondeugd eten en nog eens eten - want hij kreeg nooit genoeg voedsel van degenen van wie hij | |
[pagina 103]
| |
afhankelijk was - in de twintigste eeuw moet hij van ondeugd veranderen, want de samenleving is ook veranderd. Hij moet er nu voor zorgen een grote smak geld binnen te halen. Zo kan hij niet alleen alles éten wat hij begeert, maar ook kópen. Moest hij vroeger blijven zitten waar hij was, afhankelijk van de goedheid van een ander, tegenwoordig moet hij proberen vooruit te komen op de maatschappelijke ladder. Helemaal tot aan de top stijgen. Dan kan hij ook zijn stem laten horen, zijn mening in de gemeenschap bekend maken. Vroeger was al wat hij deed gericht tegen degenen die over macht beschikten; hij bedroog hen en maakte hen belachelijk om aan te tonen dat macht niet hetzelfde is als intelligentie. Tegenwoordig zien wij dat hij zelf moet strijden om macht te verwerven.’Ga naar voetnoot7 Wijnand Stomp en Richard de Veer kenden elkaars werk niet, maar ‘Mister M.C. Anansi’ beeldt precies uit wat De Veer beschrijft. | |
Anansi machoWijnand Stomp koos met ‘Mister M.C. Anansi’ voor bewerking van ‘'s Konings horloge’ uit Dikke Ikke en de rest van Jan Voorhoeve, een bundel die duidelijk van na de jaren zestig is. Zo plaatst hij zich nadrukkelijk in een voortgaande lijn van actualisering van Anansiverhalen met behoud van het wezenlijke. Het uitgekookte, blufferige, uitsluitend op eigen voordeel gefocuste van Anansi blijft bewaard, waarmee het een onvervalste Anansitori is. Niet iedereen heeft dit begrepen. Sommige vrouwen liepen boos de zaal uit. Opties werden afgezegd. Wijnands typering van Surinaamse vrouwen vonden ze rolbevestigend, stereotiep. Bijvoorbeeld waar hij Anansi laat zeggen: ‘Dat is mijn vrouw ten voeten uit! Zij is zó geëmancipeerd: ze doet alleen wat zij zelf wil: bakken en braden, bakken en braden.’ De dames begrepen niet dat Anansi, gezien zijn karakter, natuurlijk nooit politiek correct gedrag zal vertonen. Hij is per definitie een macho, onuitstaanbaar vrouw-onvriendelijk, pesterig. Stomp geeft hem bovendien meer reliëf dan dat alleen, want hoewel Anansi bij hem naar buiten toe de charmeur uithangt, krijgt hij van zijn vrouw met de deegrol op zijn kop als hij de boodschappen niet goed doet. Anansi is dus evenzeer een anti-voorbeeld als een voorbeeld, zoals hij dat ook is in de oorspronkelijke verhalen. Zwarte vrouwen uit de | |
[pagina 104]
| |
Bijlmer zagen hier onmiddellijk de humor van in: zij lachten zich tranen. | |
Dubbele bodem?Wijnand Stomp gaat in deze voorstelling echter verder dan Voorhoeve: Voorhoeve stopt bij de doortraptheid van Anansi, die via een muzikale list zijn bandlid Bobo ertoe brengt te ‘bekennen’ dat hij het horloge van de koning gestolen heeft, waardoor deze de gevangenis in draait. Stomp voegt iets toe dat past in de traditie van de Afrikaanse zogenaamde dilemmaverhalen en een spiritueel tintje heeft: door uiteindelijk ook het laatste horloge van het land (per ongeluk) te laten verdwijnen roept hij de vraag op naar de menselijke waarde van horloges: wat heeft het de mens opgeleverd de tijd te meten? Wat is beter: zeeën van tijd te hebben, zoals in het land waar Anansi vandaan komt, of met horloges leven, de tijd willen beheersen; stressen, haasten? Dat dilemma wil Wijnand Stomp de toeschouwer voorschotelen. Tijdens de première bleef dit aspect nog teveel in de schaduw van het tophitspektakel. Maar als het hem lukt om door de glitter en glamour van de buitenkant heen die dubbele bodem beter uit de verf te laten komen, zou hij zelfs in deze geseculariseerde tijden nog de mythische kant van Anansi kunnen belichten. Dat zou de kunst van het liegbeest compleet maken. |
|