Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 10
(1996)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 389]
| |
Ruis en valse lucht
| |
[pagina 390]
| |
telijke diskwalificatie en nog zo wat aanverwante zaken. Toe maar, of het niet op kan. Mag het misschien ook een paar kilo minder? Bij nadere beschouwing blijkt Kraaijevelds eruptie echter weinig steekhoudends te bevatten. Hij bewijst vooral dat ik met mijn artikel een blijkbaar zeer gevoelige plek heb geraakt.
Het bijzondere van Kraaijevelds ongegeneerde uitval is dat hij loepzuiver het misverstaan vertegenwoordigt dat ik aan de orde stelde. Zijn betoog is geheel en al opgebouwd vanuit de leesbevorderende kant, en dat is - ik zeg het nog maar eens - op zich natuurlijk geen probleem. Hij lanceert echter van daaruit een aanval op de literaire benaderingswijze, en maakt dus van de verhouding tussen beide standpunten een concurrentieslag. Het is precies deze instelling die ik in mijn artikel aan de kaak heb gesteld, omdat die competentiestrijd, zo wordt overvloedig bewezen, gepaard gaat met oneigenlijke argumenten en onzinnige beschuldigingen. Zo zou ik heel weinig zicht hebben op leesbevordering, maar niet alleen ging mijn bijdrage daar helemaal niet over, van enige argumentatie is ook geen sprake. Ik geef toch heel duidelijk mijn positie als leesbevorderaar (naast die van literair criticus) aan, maar Kraaijeveld had graag gezien dat ik een artikel had geschreven zoals hij dat wil en goedkeurt, namelijk vanuit de leesbevorderende visie. Tsja, ik vind het best als je alleen van perenjam houdt. Voor iemand die graag wil dat smaken verschillen is het vervolgens wat raar als je hel en verdoemenis afroept over iemand die ook appelcompote lekker vindt.
In GrensverkeerGa naar voetnoot2 staat te lezen: Voor alle duidelijkheid: ik heb geen enkel bezwaar tegen pedagogische, psychologische, didactische of andere analyses en gebruiksaanwijzingen voor het lezen, individueel of met anderen, in opvoedkundig verband of niet, door kinderen. Dat is uitstekend, maar geen taak van literaire critici. Alweer een onderscheid dus, en dus geen diskwalificatie van de een of de ander, tussen literaire en leesbevorderende recensies en analyses. Voor Kraaijeveld ligt dat anders. Voor hem is er maar één manier waarop jeugdliteraire critici te werk dienen te gaan. In Smaken verschillen staat het zo: Critici van jeugdboeken zouden zich minder | |
[pagina 391]
| |
elitair moeten (sic!) opstellen en zich meer bezig moeten (sic!) houden met de vraag voor welk type lezer een bepaald jeugdboek bestemd of geschikt is. Zijn besprekingen worden dan ook in belangrijke mate geleid door leesbevorderende criteria: Vandaar dat ik ook altijd een flink stuk gebruik voor het navertellen van de hoofdlijn. De volwassen lezer kan zo zelf beoordelen of het boek wel of niet geschikt is voor de beoogde jonge lezer. Hij leest de te bespreken boeken voor in het onderwijs, kijkt naar het effect daarvan, en verwerkt dat in zijn recensies. Mijn besprekingen konden op die manier ouders, docenten en anderen bruikbare informatie geven over de soort lezer die je het best met dit soort boek in aanraking kunt brengen. Het gaat hem dus niet in eerste instantie om de beoordeling van de kwaliteit van het boek op zich maar om vooral extra-literaire argumentaties, namelijk de mate waarin het boek iets kan betekenen voor bepaalde lezers. En hij voegt daar zonder blikken of blozen aan toe: Dat lijkt me de essentie van het lezen van fictie. Je bent dus een soort boekenvoorlichter, concludeert Kraaijeveld, en daar heeft hij, voor wat hemzelf betreft, groot gelijk in. Zijn manier van bespreken wordt gekenmerkt door het primaat van leesbevorderende, op selectie en toewijzing gerichte argumenten. Hij neemt dus de typische positie in van een bemiddelaar voor wie consumentendoelen en -belangen van doorslaggevende betekenis zijn.
Ben ik daar op tegen? Schreeuw ik moord en brand dat dat niet mag? Spreek ik daar mijn minachting over uit? Ach welnee, ik zeg alleen dat er verschillen in doelen en belangen zijn met een literaire beoordeling, waar Kraaijevelds besprekingen dus niet mee moeten worden verward. Ik kan me heel goed voorstellen dat leesbevorderende recensies en artikelen in de praktijk (bijvoorbeeld van het onderwijs) een stimulerende funktie hebben. Ik doe alleen niet net alsof het literaire kritieken zijn - en bespreek Smaken verschillen dus ook niet als zodanig. Omgekeerd gaat Kraaijeveld Grensverkeer wel omstandig met leesbevorderende kritiek te lijf, en dat leidt dan ook tot ernstige ongelukken.Ga naar voetnoot3 Zo geeft hij aan dat het veel (jonge) lezers vooral gaat om de plot of verhaallijn. Zijn gevolgtrekking: Wie over jeugdliteratuur schrijft, moet (sic!) dat scherp in de gaten houden. Nee dus, al was het alleen maar omdat in toenemende mate moderne jeugdliteratuur niet meer | |
[pagina 392]
| |
simpelweg aan een bepaalde leeftijdscategorie gekoppeld kan worden. Er is ook een andere manier van schrijven over jeugdliteratuur mogelijk, en die heeft net zoveel recht van bestaan. Illustratief is in dit verband de totale misinterpretatie van Een kwestie van goede smaak?: In dat opstel is Van den Hoven eropuit kritische kanttekeningen te plaatsen bij de taal en de structuur van Beckmans boeken, zo is zijn mening. Kwalijker wordt het wanneer hij, na enkele citatenGa naar voetnoot4 van wat volgens hem dikdoenerig en breedsprakerig is, vermeldt: Zou de achterliggende gedachte zijn: als ik het nog ingewikkelder en diepzinniger opschrijf dan Carel Peeters en Arnold Heumakers samen, dan word ik tenminste serieus genomen? Deze schampere toon glijdt af in een schaamteloos anti-intellectualisme als hij, naar aanleiding van het woord initiatieroman, aan de lezer vraagt: wees eens eerlijk: weet u wat dat is? Ziehier het eerder door mij gesignaleerde populisme. Wie had het ook al weer over ongenuanceerde, laatdunkende en denigrerende bewoordingen? Over minachtend doen?
Wanneer Kraaijeveld trouwens mijn maandelijkse recensies in Vernieuwing regelmatig raadpleegt, had hij kunnen weten dat over verschillende van de auteurs die hij noemt (Ton van Reen en Tineke Hendriks bijvoorbeeld) positieve besprekingen zijn verschenen. Hij vertelt dus ook glashard leugens - dat geldt eveneens ten aanzien van andere recensenten - en speculeert daarbij op goedgelovigheid bij de lezer. Daarbij komt dat je over recensie en kritiek verschillend kunt denken. Ik schrijf voor Vernieuwing korte recensies, een soort evaluaties in de vorm van een beknopt leesverslag. Die zijn vanuit literair standpunt geschreven, maar je zou kunnen verdedigen dat daarin de geïntendeerde lezer een zekere rol speelt, waar het bijvoorbeeld betreft stijl, taalgebruik en opbouw.Ga naar voetnoot5 De artikelen in Grensverkeer en | |
[pagina 393]
| |
ook in Literatuur zonder leeftijd zijn van een andere orde. Die zou je meer onder het kopje kritiek, of liever nog criticism kunnen plaatsen, het essayistische grensgebied tussen recensie en interpretatie, met veel meer nadruk op het boek als zelfstandig kunstwerk en de daarin gerealiseerde doelen van de auteur. Kraaijeveld maakt een dergelijk onderscheid niet, zal dat ook ongetwijfeld epaterende moeilijkdoenerij vinden, maar het verklaart wel dat zijn leesbevorderende recensieinstelling volkomen stukloopt op Grensverkeer.
Als één ding duidelijk is, dan is het wel dat Kraaijeveld een slecht ontwikkeld onderscheidingsvermogen heeft. Een uitspraak als: De literair gerichte recensies werken dus contraproductief op de leesbereidheid en het leesplezier van leerlingen, is dat wat Van den Hoven wil? laat dat in al zijn onbegrip en potsierlijkheid kraakhelder zien. De bedenkelijke kant van deze en vergelijkbare tirades is ondertussen wel dat ze uitdrukking zijn van een soort restauratieve tendens. De literaire emancipatie van het kinderboek en de daarmee samenhangende moeizame ontworsteling aan buiten-literaire argumentaties in de kritiek, wordt erdoor gefrustreerd. In zijn schotschrift presenteert Kraaijeveld deze opvatting gecamoufleerd in een danig opgewonden standje. Boven de schrille tonen van het luidruchtig misbaar uit, klinkt echter voornamelijk de roep om aandacht. De rest is ruis en valse lucht. |
|