Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 10
(1996)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 309]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bronnen van Biegel
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden, op een manier die aan de oorspronkelijke literatuur geen afbreuk doet en het jeugdige publiek serieus neemt. Het verhaal van Paul Biegel is dus gebaseerd op de Keltische mythe. De centrale vraag in dit artikel is welke bronnen Biegel heeft gebruikt en hoe hij ze heeft gebruikt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anderland, een Brandaan mytheVan zijn uitgever Rob van Ulzen, aan wie het boek is opgedragen, krijgt Paul Biegel het verzoek ‘eens wat met Brandaan te doen’, zoals hij eerder met Reinaart gedaan heeft. Zeven jaar lang verdiept Biegel zich in de Brandaan verhalen en de Keltische geschiedenis. In een interview zegt Biegel hierover: In de berijming van Bertus AafjesGa naar voetnoot2 vond ik het een behoorlijk wild avonturenverhaal, zonder opbouw en met vreselijk veel Christendom, engelen en verdoemden erin. Dat trok me niet zo, maar ik wilde toch kijken wat er nog meer over was. Zo belandde ik bij veel oudere, heidense versies. Ik kwam in aanraking met de geschiedenis van de Kelten en raakte steeds meer geboeid. Ierland is nooit bezet geweest door de Romeinen, waardoor de Kelten nogal zichzelf zijn gebleven. Pas in de vijfde eeuw kwam het Christendom en dat leidde tot een wonderlijke mengvorm met het Keltendom. In een versie die dateert uit die overgangstijd naar het Christendom wordt Brandaans motief voor de hele onderneming aldus beschreven. Er is een soort stamhoofd, zo'n kerel die de hele dag tadeplop-tadeplop op zijn paard rondstormt. Die ziet een abdis de klok luiden, een lekker wijf, dus hij pakt haar meteen, in het gras. Zij zegt: nu niet. Helemaal niet omdat het onkuis is of tegen de regels, maar het moment is niet zo goed gekozen.Ga naar voetnoot3 Maar hop, vooruit - en het kind dat daarvan komt heet Brandaan. Later wordt die vader vermoord en moet Brandaan dat gaan wreken. Prachtig toch. (Boonstra, 1991) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biegel vergist zich hier echter in de naam van de held. De zoon geboren uit de krijger en de non heet niet Brandaan maar Máel Dúin. Deze Keltische held is een van de drie bronnen die Biegel noemt in de inleiding van Anderland: allereerst de reis van de Heidense Máel Dúin, ten tweede de reis van de christelijke monnik Brandaan en tenslotte de recente beschrijving van de reis die Tim Severin in de jaren zeventig maakte naar aanleiding van de Brandaanreizen. Deze drie teksten zouden dus de bronnen zijn waarop Biegel zich gebaseerd heeft. Maar Biegel zegt ook het volgende in het interview: De restanten van de heidense versie vond ik veel mooier en poëtischer dan de christelijke. Brandaan is daar altijd de man die gedreven wordt door het eeuwige verlangen om aan de andere kant van de zee te zijn, in ‘Other World’. Anderland heb ik het genoemd. (Boonstra, 1991) Uit dit citaat blijkt dat er nog een vierde bron in het spel is, namelijk de oudste schriftelijke versie van de Brandaan reizen: De Immram Brain. Van dat verhaal zijn nog enkele fragmenten bewaard gebleven. Hierin staat, net als in de christelijke versie, het verlangen naar het Beloofde Land centraal. In de andere heidense versie, die van Máel Dúin, is er geen sprake van ‘Other World’. Kortom, Biegel haalt de verhalen die als grondtekst gediend hebben door elkaar. In elk geval is duidelijk dat hij niet de in Nederland meest bekende versie van de reizen van Brandaan, De reis van Sinte Brandaan, als basis heeft genomen voor zijn verhaal. In een interview met C. van Houts (1991) zegt hij: Ik heb een paar elementen uit het oorspronkelijke verhaal genomen en de rest is puur verzonnen. De ondertitel luidt dan ook niet voor niets ‘een Brandaan mythe’.Ga naar voetnoot4 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het verhaal verteldIn Anderland vertelt Biegel hoe verhalen verteld en doorverteld worden. Hoe ze daarbij veranderd worden en welke rol bijgeloof daarin speelt. Hij vertelt hoe mensen tot helden gemaakt worden en waarom de Kelten zo gefascineerd zijn door de Overkant. Het proces van de mondelinge overdracht is in het verhaal gethematiseerd. Anderland begint met een scène waarin een jongen aan het strand de golven probeert te tellen. De niet zo snuggere jongen, Malle genoemd, vindt dan een drenkeling. De man wordt herkend door een van de mannen uit het dorp van Malle. Hij is degene die met zeventien andere bezeten was van de Overkant, ze moesten en zouden de zee op. De mannen verzorgen de drenkeling en langzaam komt hij weer op krachten. Hij vertelt dat hij Bran heet en vertelt hen steeds meer over zijn avontuurlijke reis. De mannen zijn nieuwsgierig, maar ook achterdochtig. Ze fantaseren over zijn avonturen, vertellen de verhalen aan elkaar door en proberen achter de ware aard van de verhalen van Bran te komen. Bran vertelt over het eiland van de vogels, over de walvis die op een zandplaat leek, over het eiland van de wintermensen en over zijn paradijs: Beste vrouwen hadden we daar, een goed stuk land, gezond vee en een warm bed elke avond. (p. 53) Maar de mannen blijven nieuwsgierig en fantaseren over een echt paradijs, Anderland, daar waar Bran volgens hun geweest is, maar waar hij, volgens de mannen, niet over wil vertellen. De mannen vereren Bran en zien hem als een God, als een Donderzoon, als een aangeraakte en zijn vreselijk onder de indruk van ‘heer Bran’. Ook de vrouwen, die op bezoek komen in het mannendorp, aanbidden de God. Door bijgeloof gevoed vereren ze de held. Naast de geschiedenis van Bran en het vertellen van verhalen gaat het verhaal ook over de vriendschap tussen de jongen en de man. Er ontstaat een hechte relatie tussen de zwakke jongen en de sterke man. Ze praten over de aard van de Kelten en over de aantrekkingskracht van Anderland. Bran moedigt Malle aan zelfstandiger te worden en troost hem als de mannen hem pesten. Hij leert Malle roeien en Malle stuurt dan de boot naar de Overkant. Maar dat wil Bran niet, je moet zo'n reis wel goed voorbereiden, hij wordt boos en Malle raakt overstuur. De volgende ochtend zijn de jongen en de boot verdwenen. ‘Een kelt gaat niet terug,’ had hij van Bran gehoord. ‘Het is de drang | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar het westen, naar het Land waar de zon ondergaat, die ons drijft,’ had hij van anderen gehoord. Het verhaal wordt verteld in 35 hoofdstukken van wisselende omvang, sommige van enkele regels, andere van meerdere pagina's, waardoor het verhaal een fragmentarisch karakter krijgt. Het verhaal bestaat grotendeels uit dialogen, afgewisseld met vertellerstekst. Het mondelinge karakter van de verhalen wordt door de vele dialogen geïllustreerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biegels bronnenBiegel heeft zich bij het schrijven van Anderland dus laten inspireren door de Ierse reisverhalen, waarin het reizen van eiland naar eiland of de zoektocht naar de ‘andere wereld’ centraal staan. De verkenning van de oceaan door Ierse peregrini (...) heeft zijn bekoorlijkste uitdrukking gevonden in de Ierse zeetochten of immrama (enk. immram, letterlijk ‘rondroeiing’). De Brandaanlegende, de christelijke loot van dit genre, is misschien de belangwekkendste afzonderlijke bijdrage van Ierland aan de middeleeuwse literatuur van Europa. In het literaire genre van de immrama verbindt de fascinatie van de onmetelijke oceaan zich met de verlokking van een otherworld, een ‘andere wereld’. (...) Volgens sommige verhalen is die te vinden aan de overkant van een water of ligt ze onder het water... (Gerritsen 1986, p. 29) Het genre van de immrama wordt gekenmerkt door de mondelinge overlevering van de verhalen. De zeeavonturen werden van generatie op generatie doorverteld, aangepast aan de tijd en aangevuld met eigen fantasieën. Een aantal verhalen zijn op schrift gesteld. De oudste schriftelijke versie, die omstreeks 700 wordt gedateerd, is de Immram BráinGa naar voetnoot5 (De zeetocht van Bran). Van deze versie zijn twee lyrische gedichten, die samen tweederde van de tekst vormen, bewaard gebleven. In dit verhaal wordt Bran door een vrouw aangemoedigd op zoek te gaan naar gelukzalige eilanden ten westen van Ierland. Met drie bootjes met elk negen man (inclusief zijn twee pleegbroers) gaat hij op reis. Ze ontmoeten de God van de Zee, Manannán, die hen vertelt over de wonderen van de diepte van de zee en haar eilanden. Tijdens zijn tocht komt hij langs twee eilanden, het eiland van de Vreugde waar lachende mensen wonen en het land van de Vrouwen waar ze met liefde en feestmalen onthaald worden. Na een jaar krijgen de mannen heimwee en gaan ze terug naar huis. Daar aangekomen blijkt dat de tijd in het land van de Vrouwen langzamer is verlopen dan de tijd thuis. De eerste man die een voet aan wal zet veroudert en sterft direct. Bran vertelt de mensen aan het strand zijn avonturen en zeilt vervolgens weer terug de zee op. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beide eilanden komen ook voor in de Immram curaig Máele DúinGa naar voetnoot6 (De zeetocht van Máel Dúins boot, in het vervolg Máel Dúin). In dit verhaal uit ongeveer 900 maakt Máel Dúin een zeetocht om zich op de moordenaars van zijn vader te wreken. Máel Dúin is de zoon van een krijger en een non, maar wordt opgevoed door een koningin. Als hij achter zijn afkomst komt, gaat hij met zeventien man op reis, zoals de druïde het hem vertelde. Zijn drie pleegbroers willen echter ook mee. Een zware storm belet ze het eiland van de moordenaars te bereiken en voert ze de oceaan op. Ze varen langs 29 wonderbaarlijke eilanden, twee wonderzeeën en een zilveren zuil, waarbij de drie pleegbroers omkomen. (Voor een overzicht van de verschillende episoden zie de bijlage.) Ze bezoeken nogmaals het eiland van de moordenaars en sluiten vrede op aanraden van een kluizenaar die ze onderweg ontmoet hebben, om vervolgens terug te keren naar Ierland. Dit verhaal is in meerdere handschriften bewaard gebleven waaronder The Yellow book of Lecan en The book of Lecan. De Immram Brain en de Máel Dúin zijn mythen die in het Keltisch op schrift zijn gesteld. Omstreeks de 10e eeuwGa naar voetnoot7 ontstaat een christelijke variant van de zeetocht van Brandaan, die in het Latijn is opgeschreven: De Navigatio Sancti Brendani AbbatisGa naar voetnoot8 (De zeereis van de heilige abt Brandaan, kortweg aangeduid met Navigatio). Deze tekst komt gedeeltelijk overeen met het verhaal van Máel Dúin. De monnik Barrindus vertelt Brandaan over zijn reis naar het paradijselijke eiland dat God beloofd heeft aan alle heiligen. Brandaan wordt hierdoor aangestoken en scheept zich met veertien man en drie laatkomers in op zoek naar dit eiland, ook al voorspelt Brandaan de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drielaatkomers niet veel goeds. Zeven jaar zwerven ze op zee; ze komen langs wonderbaarlijke eilanden en vieren elk jaar op dezelfde vier eilanden de christelijke feesten. De drie laatkomers ontkomen daarbij niet aan hun, door Brandaan voorspelde, lot. Uiteindelijk bereiken de veertien bemanningsleden het Beloofde Land en keren terug. Ook van dit verhaal zijn vele handschriften bewaard gebleven. Een andere christelijke variant is omstreeks 1150 in het Rijnland ontstaan en is onder meer in twee handschriften uit circa 1400 in het Middelnederlands overgeleverd. (Het Comburgse en het Hultemse handschrift.) Dit epische gedicht is in Nederland het meest bekend: De Reis van Sint Brandaan.Ga naar voetnoot9 In dit verhaal komt de abt Brandaan in aanraking met een boek waarin alle wonderen van God beschreven staan. Brandaan weigert deze verhalen te geloven tenzij hij ze met eigen ogen kan aanschouwen. Hij werpt het boek in het vuur en de gevolgen zijn verstrekkend. Op last van een engel wordt Brandaan gedwongen een zeereis, die negen jaar duurt, te ondernemen en zodoende alle scheppingswonderen zelf te aanschouwen. Vergezeld door tachtig monniken ziet hij zeemonsters, drijvende eilanden, paradijselijke en helse oorden, ontmoet hij kluizenaars, duivels en Walscheranden (gedrochtelijke wezens). Hij schrijft een boek over zijn ervaringen en is genezen van zijn ongeloof. Over de relatie tussen de diverse teksten is veel onderzoek gedaan. De Universiteit van Utrecht kent een ware traditie in Brandaanonderzoek, waarbij ook veel getheoretiseerd is over de relatie tussen de Navigatio en De reis.Ga naar voetnoot10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verhalen van Brandaan, en met name de Navigatio, hebben Tim Severin in de jaren zeventig aangezet tot het maken van een vergelijkbare zeereis. Hij bouwde een curach, een boot van hout omspannen met leer, aan de hand van de beschrijving uit de Navigatio. Hiermee voer hij van Ierland naar IJsland en van IJsland naar Amerika. Met deze onderneming bewees Severin twee dingen. Ten eerste dat dergelijke tochten met primitieve scheepjes inderdaad mogelijk waren en ten tweede dat veel van de in het verhaal voorkomende avonturen op werkelijkheid berusten.Ga naar voetnoot11 In de buurt van de Faeröer voeren ze langs een eiland met een enorme hoeveelheid vogels en verderop lag er eentje barstensvol schapen. En bij de stroom lava die op IJsland in zee stroomt kun je je heel goed duivels voorstellen die met vuur gooien. (Paul Biegel in een interview met Bregje Boonstra, 1991.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de nu volgende analyse zal blijken dat Biegel een paar elementen uit de oorspronkelijke verhalen genomen heeft. Ik vergelijk Anderland met de Engelse vertalingen van de drie verhalen: The voyage of Máel Dúin van H. Oskamp, The voyage of Saint Brendan en The voyage of Bran van J. O'Meara. Deze drie teksten zie ik als grondteksten voor het verhaal. Bij de analyse constateer ik tevens enkele overeenkomsten met de wonderen uit De Reis van Sint Brandaan en de realistische beschrijvingen van Tim Severin. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De teksten vergelekenIn de bijlage is een episodenoverzicht van de drie grondteksten opgenomen. De overeenkomsten tussen de grondteksten en het verhaal van Biegel zijn in te delen in twee groepen. De eerste soort gelijkenis is te vinden in de verhalen die Bran vertelt aan de mannen. De tweede soort in de verhalen die de mannen elkaar of aan de vrouwen (door)vertellen. In de volgende tabel is te zien uit welke bron de verhalen die Bran vertelt afkomstig zijn. In de hoofdstukken 11, 14, 17, 20, 23 en 30 komen de avonturen van Bran aan de orde. In de tabel worden tevens de vergelijkbare hoofdstukken van de Immrama Brain, Máel Dúin en de Navigatio zichtbaar:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verhalen die Bran vertelt zijn vrij realistisch en er is nauwelijks sprake van wonderbaarlijke verschijnselen. Vooral het realistische verslag uit hoofdstuk 20 lijkt gebaseerd te zijn op de reis van Severin. De avonturen uit de grondteksten zijn veel fantasierijker en wonderbaarlijker. Bran weet door ervaring dat het reizen op zee niet alleen avontuurlijk is. Als de mannen en vrouwen door blijven zeuren over Anderland, herinnert hij zich de slechte kanten van de reis: Hij kwam overeind. Hij zag alle ogen, glanzend van verwachting en branderig van de rook, smekend, biddend om een andere wereld, en hij zag Nechtan zijn bloederige pols-zonder-hand in het water steken brullend van afgrijzen, de waanzinnig geworden Diurg overboord springen en verzuipen, het geruzie onderling, het gevloek, de vechtpartijen, het gekots van de zieken, de woedende golven, doorweekte kleren, ijzige kou, rillende koorts, verlammende honger, gekmakende verveling, gezeur, gesnoef, stinkende diarrhee, dikke bul Gadiar zomaar ineens dood op een ochtend | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en overboord, gevaarlijke kliffen, gevaarlijke branding, nieuw land en nieuw land en nieuw land, steeds weer op je hoede, voorzichtig verkennen, drinkwater ja? drinkwater nee? bewoners, keel-snijders of eten-gevers? Verder weer, steeds verder en verder, west, west, west ten noorden, west ten zuiden, naar Anderland, naar Anderrijk, naar Paradijs, god-god-god-goddonder! (p. 79) De vrij realistische verhalen van Bran worden door de mannen al snel tot wonderbaarlijke gebeurtenissen gemaakt. De episodes uit de grondverhalen worden aangevuld met vreemde fantastische elementen. De mannen laten hun verbeelding de vrije loop als Bran vertelt. Zoals bijvoorbeeld in hoofdstuk 14 waar Bran vertelt over het vogeleiland: ... en Cuchu durfde zelfs te vragen: ‘Het eiland van de vrouwen?’ Cuchu is de man die geobsedeerd is door vrouwen. Als een soort ‘running gag’ kan hij zich niet beheersen zijn obsessie te verhullen: ‘Bran!’ riep een stoutmoedige. ‘Heer Bran! U moet verder vertellen! Van de vogels. De vogels op dat eiland!’ Even later wordt hij dan ook voor geilerik uitgemaakt. De mannen fantaseren niet alleen tijdens Bran's verhalen, ze vertellen ze door aan elkaar of proberen achter de betekenis van de verhalen te komen. Er zit meer achter de verhalen van Bran, dat is de mannen wel duidelijk: - Ja, gewone dingen vertelt hij. En hij doet net of er niks bijzonders aan is, daarginds op die verre zee. Maar onderhand. Als je goed luistert... (p. 41) In de hoofdstukken 16, 18, 21, 23, 26, 27 en 32 vertellen de mannen de verhalen door of geven er commentaar op. Bij het doorvertellen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden de verhalen verdraaid, aangedikt, overdreven en verkeerd weergegeven. Een citaat uit hoofdstuk 16 geeft aan hoe de verdraaiingen plaatsvinden. Twee mannen vertellen aan een derde het verhaal over de metgezel van Bran die een teugel beter wil bekijken maar door de waakse kat een haal krijgt. De volgende dialoog ontspint zich: - (...) Van één van die gezellen. Wou iets stelen. Wat was het ook weer? In het begin zijn het nog kleine transformaties, maar het wordt steeds erger. De avonturen worden zo aangedikt dat de vrouwen die het dorp bezoeken de raarste verhalen hebben gehoord: - Nieuwsgierige wijven zijn jullie. Hij vertelt niet zo veel hoor. De mannen proberen dit beeld nog wel recht te zetten, maar dat lukt ze niet meer. Bijgeloof en de mondelinge overdracht hebben hun werk gedaan. Een aantal van de fantasieën, verdraaiingen en verklaringen zijn afkomstig uit Máel Dúin (MD) en de Navigatio (N):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een tweetal verhalen zijn afkomstig uit De reis van Sint Brandaan:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anderland of vrouweneiland?Naast overlappende episodes is er ook sprake van elementen die terug te voeren zijn naar de grondverhalen. In de grondverhalen wordt bijvoorbeeld de boot beschreven, er wordt vermeld dat het een houten boot is, omspannen met leer. In Anderland spoelen de resten van een boot aan: ‘Uh...een paar stukken huid. Touw. En een houten spant - eh Heer.’ (p. 22) Ook een aantal namen zijn afkomstig uit de grondverhalen, de naam Bran als afkorting van Brandaan spreekt vanzelf. Aan boord zijn onder andere ook German en Leccerd aanwezig. Deze namen zijn afkomstig uit Máel Dúin. Als Bran aanspoelt is Malle er van overtuigd dat de drenkeling Nuca is, een man die kan vliegen en zich ook kan vermommen als bruinvis. De naam Nuca komt voor in Máel Dúin, maar is daar de naam van de druïde. Het verhaal begint met Malle die aan zee staat en de golven probeert te tellen: duim, wijs, mid, ring, ping - duim, wijs, mid, ring, ping, maar de golven bleven komen, meer golven dan hij vingers aan zijn handen had. (p. 9) Dit idee zou afkomstig kunnen zijn uit De reis van Sint Brandaan, hierin komt een mannetje voor dat de zee wil meten. Maar het is ook mogelijk dat Biegel het idee gekregen heeft na het lezen van de eerste paar zinnen van het verslag van Severin: Toch blijft het idee van de zevende golf je bij en is de verleiding groot om de golven te tellen als je aan de helmstok van een kleine boot staat. (Severin 1978) De drang van de Kelten om Anderland, Paradijs, Overzijde, Slaapplaats van de Zon (p. 80) te zoeken, wordt in Anderland als volgt verklaard: ‘Want als je niet gaat, jongen, als je hier op je luie reet blijft zitten en je bange hachie laat verstikken in de stink-rook van de haard, dan komt Anderland naar jou toe en kruipt in je kop en woelt al je gedachten dooreen. Neem dat van mij aan, jongen.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het verhaal komen diverse voorstellingen van Anderland voor. Bran, Malle en de mannen hebben elk hun ideeën over het paradijs op aarde: Ah! De Overkant, de Overkant! Daar zwommen de vissen gaargekookt in de rivier, en de schapen, daar kon je de lekkerste stukken zó van afsnijden, die groeiden meteen weer aan, zodat er altijd genoeg was voor iedereen. En niemand liep mank, je kon er je voet niet breken op de rotsen, en je nek ook niet, en je werd er niet oud aan de Overkant... (Malle's voorstelling van Anderland, p. 11-12) ...misschien wel aan de Overkant van de grijze zee waar het Land van de Eeuwige Jeugd lag en de dood niet bestond. En ziekte ook niet. (Voorstelling van de mannen, p. 23) ‘Anderland!’ riep de held. ‘Dat is de naam hè? Anderland! Waar geen kou is en geen kilte, geen mist, geen regen, geen winter, geen honger. Anderland, waar de koeien en de schapen gebraden rondlopen en de beken van schuimend bier over de stenen bruisen, waar de vrouwen jong zijn en mooi en willig, waar de tanden niet uit je bek rotten en je voeten niet verkreupelen in een spleet. Dàt land hè?’ (Het beeld van Anderland in de woorden van Bran, p. 32) De voorstellingen van dit beloofde land komen maar gedeeltelijk overeen met de beschrijving van ‘the Promised Land’ uit de Navigatio. Het beloofde land is daar uitgestrekt en vol met fruitbomen en edelstenen. Het is er eeuwig licht en de tijd gaat ongemerkt voorbij (vijftien dagen blijken een jaar te zijn). Aan voedsel (fruit) en water is geen gebrek. De beschrijvingen van Anderland als paradijs komen meer overeen met de beschrijvingen van het land van de Vrouwen in Immram Brain en Máel Dúin. Daar zijn genoeg vrouwen voor elke man, is het voedsel overvloedig en word je niet oud (omdat de tijd veel langzamer verloopt): | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
He found there a cubicle for each couple: thrice nine cubicles. The food that was put on every plate did not decline for them. A year it seemed to them that they were there. Actually it was many years. (Immram Brain, p. 185) ‘Stay there,’ the queen said, ‘and age will not fall on you, but the age that you have attained. And you shall have lasting life always; and what came to you this night [genoeg eten en voor ieder een vrouw, QvO] shall come to you every night without any labour.’ (Máel Dúin, p. 155) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekst getransformeerdBiegel heeft de episodes uit de grondverhalen aan de ene kant minder wonderbaarlijk gemaakt als hij ze door Bran laat vertellen, en aan de andere kant verlevendigd, wanneer de mannen aan het woord zijn. Omdat het bewerken of transformeren van verhalen in Anderland gethematiseerd wordt, zou je kunnen spreken van een ‘metatransformationeel’ verhaal; een bewerking waarin het gaat over het bewerken van verhalen. Biegel heeft een zeer beperkte keuze gemaakt uit de grondverhalen. Van Máel Dúin laat hij 23 van de 34 episodes weg, van de Navigatio 19 van de 29. Hieronder vallen de episodes waarin de aanleiding voor de reis beschreven wordt (bij Máel Dúin zijn opvoeding en bij de Navigatio het verhaal van Barrindus) en vele eilanden en belevenissen. Wat opvalt is dat zowel in Máel Dúin als in de Navigatio ontmoetingen plaats vinden met pelgrims op afgelegen eilanden. In Anderland komen dit soort ontmoetingen niet voor. Voorts vlakt hij de episodes af door het weglaten van inleidende beschrijvingen (bijvoorbeeld de problemen die Brandaan ondervindt om een aanlegplaats te vinden bij een eiland), dialogen en kleine gebeurtenissen. Sommige episodes worden samengevat weergegeven of er wordt verwezen naar een episode. Van de Navigatio heeft Biegel alle christelijke elementen weggelaten. Aan de overeenkomende episodes worden elementen toegevoegd, of een gegeven wordt uitgewerkt (de grootte van de schapen op het Schapeneiland wordt in Anderland bijvoorbeeld uitvoerig beschreven). Elementen uit episodes uit de grondteksten worden soms samengevoegd. Zo is er in Máel Dúin sprake van een onbewoond huis met alleen een waakse kat en in de Navigatio is er alleen een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hond op het eiland. In Anderland worden de mannen toegeblaft door een hond én is er een waakse kat in het huis. De opvallendste toevoeging is het vertelkader van Anderland. Het verhaal over Malle, de mannengemeenschap, de vrouwen die op bezoek komen et cetera vormen het kader waarbinnen de verhalen van Bran en de fantasie van de mannen, die gebaseerd zijn op de grondverhalen, verteld worden. De verschillen tussen grond- en eindtekst worden vaak veroorzaakt door verdraaiingen en verwisselingen. De inhoud van de episodes wordt verdraaid (vooral als de mannen de verhalen doorvertellen) en elementen zijn verwisseld (Brandaan gaat op reis met een aantal monniken, Bran met een stel vrienden). Aan de hand van een episode die zowel in Máel Dúin als in de Navigatio voorkomt is te zien hoe de combinatie van transformaties tot een veranderde versie van de episode leidt. Als voorbeeld neem ik de episode van de drie laatkomers: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
⋆ The three latecomers ‘Maar de anderen? U was toch met een heleboel, veertien dacht ik, toen u -’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verschillen en overeenkomsten zijn duidelijk. De versie van Anderland ligt het dichtst bij de Immrama Brain en Máel Dúin. Wat opvalt is de manier waarop het verhaal verteld wordt, in Anderland is de beschrijvende vertelling vervangen door een dialoog. Biegel heeft spanning aan het verhaal toegevoegd. Hij heeft maar een aantal episodes gebruikt en heeft de christelijke verwijzingen daarbij weggelaten. Hij laat Bran steeds kleine stukjes van zijn avonturen vertellen en hij beschrijft daarbij de nieuwsgierigheid en de fantasie van de mannen. De lezer is, samen met de mannen, niet zeker of Bran Anderland gevonden heeft en wat hij daar gezien heeft. Hierdoor neemt de spanning in de loop van het verhaal steeds meer toe. De geserreerde stijl van Paul Biegel is duidelijk herkenbaar in dit verhaal. Zijn klanknabootsingen, herhalingen binnen de zin, de opsommingen, de scheldwoorden et cetera laten zien hoe belangrijk taal is bij het vertellen van verhalen. Het mondelinge karakter van het verhaal komt naar voren door de ruwe volkstaal en de onafgemaakte zinnen. Het woordgebruik van Biegel is eenvoudig, direct en modern en maakt het verhaal zeer levendig, zeker in vergelijking met de droge stijl van de grondverhalen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TenslotteIn een interview zegt Clara Strijbosch het volgende over de relatie tussen de Navigatio en De reis van Sint Brandaan: Maar vergelijk je de Navigatio met de Reis, dan heeft de schrijver van de Reis soms stukken vertaald, soms bewerkt, soms gebruikt hij hele andere bronnen en soms | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verzint hij hele stukken zelf. (Beckers, 1995) Hetzelfde zou gezegd kunnen worden over de vergelijking van Anderland met de Immram Brain, de Navigatio en Máel Dúin. Het verhaal van Biegel is te zien als een vrije bewerking. De grondverhalen zijn echter nauwelijks meer herkenbaar, waardoor gesproken kan worden van een zeer vrije bewerking. Biegel heeft een aantal elementen en episodes van de twee grondverhalen gebruikt en gecompleteerd met elementen uit andere bronnen. Dit, aangevuld met zeer veel eigen fantasie, heeft geleid tot een op zichzelf staand verhaal met een geheel eigen invalshoek. Een verhaal dat enerzijds toegankelijk is voor jongere lezers door de levendige vertelwijze, maar anderzijds door de vorm en de stijl voor veel jongeren te moeilijk zal zijn. Omdat er geen sprake is van één grondverhaal, maar van meerdere bronnen is het de vraag of hier nog wel gesproken kan worden van een bewerking. Dit is de definitie van een bewerking, zoals ik die in mijn scriptie heb geformuleerd: Een bewerking is de behandeling van een reeds bestaand werk door een ander dan de oorspronkelijke auteur, om het geschikt te maken voor een specifiek doel, in het bijzonder het toegankelijk maken voor een ruimer of jonger lezerspubliek. Een bewerking is dus gebaseerd op één bestaand werk, dus zou Anderland niet als bewerking gezien kunnen worden. Een oplossing voor dit probleem is te vinden in de intertekstualiteitstheorie. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen ‘specifieke intertekstualiteit’, die gericht is op de verschillen en overeenkomsten tussen twee individuele teksten en de ‘generische intertekstualiteit’, die gericht is op de verschillen en overeenkomsten tussen een tekst en een genre. Deze begrippen zouden ook toegepast kunnen worden op het genre van de bewerking. Naast het bestaande onderscheid tussen dramatische en literaire bewerkingen, is er dan ook een onderscheid te maken tussen specifieke en generische bewerkingen. De bewerking van Biegel is dan te beschouwen als een geslaagd voorbeld van een generische literaire bewerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LiteratuurDit artikel is, net als mijn artikel in Literatuur zonder leeftijd nr. 38, gebaseerd op mijn doctoraalscriptie: Woorden reizen langs kromme wegen, een onderzoek naar de toegankelijkheid van drie literaire bewerkingen voor de jeugd, Tijl Uilenspiegel, Odysseia en De reis van Brandaan. Universitteit Utrecht: 1995.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage:Episodenoverzicht Immram Brain, Máel Dúin en Navigatio Immram Brain (naar Van Hamels-editie)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Máel Dúin
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Navigatio
|
|