Vreemdeling in eigen land, in eigen ziel
Lieke van Duin
‘Kan iets niét bestaan alleen maar omdat wij het bedacht hebben?’ (..., wrevelig) ‘Op die manier kan alles wel bestaan.’
‘Als je dat maar weet.’
Over dit stukje proza kun je heel wat weg peinzen. Het komt uit een gesprek tussen een sjamaan en zijn leerling, ergens in Centraal-Azië, ten tijde van Marco Polo, en staat in de nieuwe roman van Anton Quintana (1935) Het boek van Bod Pa. Meer dan ooit bij Quintana is het een weerbarstige kluif waarvoor je, ook als volwassen lezer, de tijd moet nemen. Voortdurend geeft hij via zijn hoofdpersoon, de blinde dwerg/sjamaan/dichter/zwaardvechter Bod Pa, denkstootjes die de lezer op het verkeerde been zetten en uitdagen om niet alleen met verstand te lezen, maar ook met intuïtie.
Nu weet je bij Quintana ongeveer wat je kunt verwachten: zonder plichtplegingen gaat hij meteen de diepte in, met ruige verhalen over verschoppelingen die in de eenzaamheid van de natuur zichzelf trachten te vinden. Het overleven in extreem moeilijke omstandigheden werkt daarbij als vuurproef voor het leven. Dat was het geval in Padjelanta (1973), waarin een Zweedse student in zijn eentje overwintert op de toendra van Lapland. En ook in De bavianenkoning (Gouden Griffel 1983), waarin een zoon van een Kikujuvrouw en een Masaï-man door beide stammen wordt uitgestoten en zich in de jungle ten slotte waarmaakt als leider van een troep bavianen.
In Het boek van Bod Pa gaat Quintana verder. Zonder een greintje modieuze ‘new-agerigheid’ verbindt hij aarde en hemel, natuur en bovennatuur, tot een soms zinnenbegoochelende wirwar van tegenspraken. Opnieuw gaat het om de vraag ‘Wie ben ik?’, maar nu in ruimer verband: spiritueel, magisch en filosofisch. Hoogdravend wordt het echter nooit: de levensbeschouwing van Bod Pa is zo aards als een paardevijg, doorspekt met humor, en even platvloers als diepzinnig.
Bod Pa is een ongrijpbaar personage: een sjamaan, maar zonder de tekenen van waardigheid die in zijn tijd gebruikelijk waren: kettingen met muizeschedeltjes, bosjes gras, vogelklauwtjes en -veren. Wel wordt hij overal vergezeld door een raaf en een wolf. Hij is een