Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 9
(1995)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 529]
| ||
Duizend sterren en een vermoeden van het mysterie
| ||
[pagina 530]
| ||
keer voor gevoelige onderwerpen en hanteert daarbij een poëtische ietwat dromerige stijl. Emotie en literariteit vinden elkaar in een subtiel evenwicht. Dreesen herleidt de werkelijkheid tot haar essentie. Vandaar het beperkt aantal personages, de voorkeur voor een dubbele verhaallijn, de vele parallellen en contrasten. Stilistisch en compositorisch is het werk van Dreesen gaandeweg krachtiger geworden. In Het Jongensbed (1986) en De Vlieger van Opa (1988) tekent hij nog een herkenbare wereld. In latere verhalen zoals Aan de Overkant van de Rivier (1991) en De zeven Hemdjes van Veronika (1994) evolueert hij naar een meer abstraherende voorstelling van de werkelijkheid. De symboliek wint aan belang waardoor de teksten soms een allegorisch karakter krijgen. Jaak Dreesen heeft in korte tijd een ruime bekendheid verworven. Hij werd meermaals bekroondGa naar voetnoot1 en verscheidene van zijn teksten zijn vertaald in het Duits.Ga naar voetnoot2 De volwassen lezers waarderen vooral de ingehouden toon en de eenvoud waarmee de auteur over moeilijke onderwerpen voor jonge kinderen schrijft. | ||
De dichotomische wereldvisie van Jaak DreesenHet oeuvre van Dreesen is gebouwd op een aantal terugkerende thema's. Zijn voorstelling van de wereld en van de mens vertoont steeds een licht- en een schaduwzijde. Aan de negatieve kant vinden we dreigende elementen als oorlog, geweld, de vele soorten van | ||
[pagina 531]
| ||
verdriet, ziekte en dood. Daar tegenover staan dan de geborgenheid die mensen elkaar schenken, vriendschap, de genezende kracht van de natuur en de troost die schoonheid heet. De personages die zijn wereld bevolken zijn geen kleine helden maar onzekere, twijfelende kinderen die scherp aanvoelen wat er misloopt. Ze worden geconfronteerd met de schaduwzijde van het bestaan en voelen zich vaak angstig en machteloos. Wanneer ze opgroeien ontdekken kinderen de zwakheid en de kwetsbaarheid van de volwassenen en zoeken ze naar een houvast: mensen en ideeën die de moeite waard lijken om jezelf aan toe te vertrouwen of misschien alleen maar lichtpuntjes in een donkere nacht. In de verhalen van Jaak Dreesen nemen lijden en verdriet steeds een belangrijke plaats in. Het verdriet heeft vele namen. Het heet echtscheiding in Sporen in de Sneeuw (1990), alcoholisme en geweld in Een Muur van Hitte (1989), dood en dementie in Van over de Bergen komt de Maan (1992). In elk van deze verhalen is de oorspronkelijke eenheid tussen ouder en kind verbrokkeld, verdwenen; de communicatie is grondig verstoord. Soms is een van de ouders gestorven of heeft hij/zij het kind achtergelaten, bedreigd. Een enkele keer ook worden kinderen geboren uit nameloos verdriet. Dat is zo in De zeven Hemdjes van Veronika (1994) waar de kleine Veronika geboren wordt na de dood van haar zusje Emma. Toch laat Dreesen het negatieve niet de overhand krijgen. Het wordt steeds getemperd door kleine hoopvolle elementen. Zelfs in de donkerste nacht staan er sterren aan de hemel: Die sterren maakten het heimwee los, kind, en het verdriet. Toch bleven we kijken. We bleven geloven dat we eens, op een ander moment in een vrij land, opnieuw naar de sterren zouden kunnen kijken. (Aan de Overkant van de Rivier, p. 70) | ||
Dood en oorlogDe dood is misschien wel het opvallendste thema in het werk van Dreesen. Opvallend ook omdat hij zich richt tot een vrij jonge lezersgroep. Zelf zegt Dreesen daarover: De dood hoort bij het leven, zo simpel is dat. Elk kind krijgt ermee te maken. Het mag geen taboe zijn. (Het belang van Limburg 08/09/92) In sommige verhalen heeft de tijd de pijn reeds wat verzacht. Charlotte in Van over de Bergen komt de Maan (1992) is tien. Ze verloor haar mama toen ze vier was. De jonge | ||
[pagina 532]
| ||
[pagina 533]
| ||
lezers kunnen evenwel net als Charlotte zelf het onherroepelijke van deze situatie inschatten en de tragiek aanvoelen. In De Vlieger van Opa (1988) en Aan de Overkant van de Rivier (1991) sterft een van de grootouders. Voor kinderen is dit wellicht de meest aanvaardbare dood omdat het leven van deze volwassenen als het ware tot voltooiing gekomen is. Alleen in het jongste boek van Dreesen Mammie! Mammie! (1995) is de dood voor het kind zelf een realiteit. Harm, een kankerpatiëntje, weet dat ook hij aan die ziekte kan sterven zoals zijn ziekenhuisvriendje Boris. De dood mag dan in de meeste boeken van Dreesen niet echt bedreigend zijn, hij werpt toch een sluier van weemoed en verdriet over het leven van de jeugdige personages. In Het Jongensbed (1985) mist de hoofdfiguur Lien haar overleden papa. Tijdens de vakantie logeert ze bij haar grootouders en daar mag ze in het jongensbed slapen waar papa ook nog in geslapen had. Die ervaring kleurt de vakantie van Lien. Door op te trekken met opa voelt ze papa een stukje dichterbij komen en in haar dromen vloeien de beelden in elkaar over. Het was alsof het gezicht van opa veranderde in het gezicht van papa dat op de foto stond die op de kamer van Lien hing. Lien keek en keek. Ze bleef kijken. Ze zag de haartjes in de neus van opa en ze dacht: dan moet papa ook haartjes in de neus hebben! Toen nam opa haar vuistje in zijn vuist en Lien wist opeens niet meer of dat nu de vuist van opa was, of de vuist van papa. Ze dacht: van opa. Maar het gezicht van opa bleef het gezicht van papa op de foto! (21) Na de vakantie schrijft ze een opstel over haar verblijf bij opa. Liens werkstukje wordt bekroond en ze gaat een weekend samen met opa naar de Westhoek. In De Vlieger van Opa (1988) neemt Frederik afscheid van zijn opa die sterft aan een hartaanval. Het spel met de vlieger en hun tochtjes langs het strand krijgen na de dood van opa een bijzondere geladenheid. Als Frederik vliegert denkt hij aan hun geheim verbond. Charlotte in Van over de Bergen komt de Maan (1992) blijft een tijdje logeren bij haar grootouders terwijl haar papa voor zijn werk in Londen verblijft. Charlotte mist hem en ook haar vroeggestorven mama. Oma kan haar nauwelijks troosten. Haar wereld wordt steeds warriger en ze mist zelf haar overleden dochter. Als papa een vriendin krijgt weet Charlotte niet of ze nu blij moet zijn. In De zeven Hemdjes van Veronika (1994) tenslotte wordt Veronika geboren | ||
[pagina 534]
| ||
nadat haar ouders een dochtertje verloren hebben. Zij draagt een groot verdriet met zich mee en ze heeft het daarom zo koud dat ze wel zeven hemdjes moet dragen. Maar telkens als ze de goede dingen van het leven mag ervaren, kan ze ook een hemdje uitlaten.
Door de dood van een dierbaar iemand zijn de kinderen in de wereld van Jaak Dreesen vroegrijp. Ze relativeren en weten dat mensen ontzettend dierbaar zijn. Zodra Veronika kan lezen en schrijven zet ze haar kindergedachten op papier. Al schrijvend kan ze het voor het eerst met mama hebben over Emma, haar gestorven zusje. Als ik papa schrijf, dan is het alsof papa naast mij staat. In een aantal boeken overstijgt de dood het persoonlijke leed dat mensen treft. Dood staat dan voor naamloos vaak ook collectief | ||
[pagina 535]
| ||
[pagina 536]
| ||
lijden, voor de waanzin ook van het geweld en wordt gekoppeld aan het motief van de oorlog. De oorlog staat centraal in En boven het Dorp de zilveren Vogels (1982) dat autobiografisch is in die zin dat Dreesen vooral zijn emoties wilde vastleggen. Emoties uit die jaren die ik me scherp herinner. Zo komt er in het boek iets over een Duitser die neergeschoten werd en dood op straat ligt. Ik heb die Duitser gezien, dood... Een beeld dat ik na al die jaren niet ben vergeten. En, nog veel minder de ontzetting die ik voelde, de verschrikkelijke ontreddering nadien. (De Standaard 24/04/1982) Het lijk van de Duitse soldaat confronteert in het boek Janwillem voor het eerst met de dood. Janwillem voelde zich de hele avond misselijk en moe, en telkens weer zag hij de dunne straaltjes bloed, het kogelronde gat, de helm, de klauwen op het wegdek. In zijn bed lag hij urenlang te woelen. Hij huilde geluidloos. (81-82) Aan het einde van het verhaal kijkt de volwassen Janwillem - een onderwijzer - terug op die ervaring als hij met zijn klas de oorlogskerkhoven bezoekt in Normandië. Ook Lien en haar opa bezoeken samen een oorlogskerkhof. Opa vertelt zijn kleindochter over die vele jonge soldaten en over het verdriet van hun ouders. ‘En al die papa's en mama's van die soldaten die hier begraven zijn. Ook zij hebben het vreemd en angstig gevonden dat zij verder mochten leven terwijl hun zoon... Weer dacht Lien: waarom vertelt opa dat toch? In Ik weet zeker dat ik ooit beroemd word (1987) is het thema oorlog op de achtergrond aanwezig. Karl-Gustav leert via zijn joods vriendinnetje Sara het verhaal van Anne Frank kennen. Samen bezoeken ze het Anne Frank huis. Het lijden van de joden contrasteert met en geeft perspectief aan de kleine alledaagse zorgen van de hoofdfiguur die vaak gepest wordt op school.
In de recente tienerboeken Aan de Overkant van de Rivier (1991) en | ||
[pagina 537]
| ||
Valid (1995) is de oorlog indringender aanwezig. In het eerste boek kan en wil het meisje Mirjam niet meer leven. Terwijl de aarde bedekt wordt met sneeuw ligt zij in een diepe (comateuze) slaap. In haar dromen ziet ze beelden van oorlog en geweld. Ik wil alles vergeten. Ik wil de trein van oma niet meer horen. Ik wil niet leven in een wereld waarin mensen worden vergast. (41) De lezer ontdekt stap voor stap dat dit te maken heeft met het oorlogsverleden van haar familieleden. Grootmoeder verbleef in een kamp en deze ervaring heeft haar leven en dat van haar dochter getekend. Beide vrouwen hebben hun kind wel het leven gegeven maar niet de levenskracht, niet de levenswil en de levensmoed om vol vertrouwen de toekomst tegemoet te zien. Tussen hen in loopt een donkere dreigende rivier. Mirjam kan de televisiebeelden van de oorlog niet verwerken. Oma zit op de bank. Op de televisie loopt een zwart-witfilm. Mirjam ziet een trein. Ziet vermoeide, hongerige mensen. Kinderen met grote holle ogen. Een commentaarstem zegt: ‘De eerste dag van de reis naar Auschwitz was al verschrikkelijk. De wagon zat tjokvol, en als iemand naar de wc wilde, moest hij over de anderen heen klimmen. (25) Uiteindelijk zal ze door haar grootmoeder opnieuw wakker gezongen worden. In zijn jongste boek Valid (1995) brengt Dreesen een momentopname van de oorlog in ex-Joegoslavië. De kring van geweld sluit zich om het kleine dorp waar Valid met zijn ouders en zijn opa woont. Dreesen laat zijn personages reflecteren over het waarom van die waanzin: de oorlog zit in de mensen. Ja maar, denkt Valid, kan een oorlog dan zomaar uit de lucht vallen? | ||
[pagina 538]
| ||
Als de soldaten verdertrekken laten ze een spoor van dood en vernieling achter, maar toch hoopt Valid dat het ooit beter wordt, want hij wil leven. Opvallend gelijklopend in de verschillende boeken is dat vooral de grootouders staan voor het collectieve geheugen. Zij houden de herinnering aan de gruwel van de oorlog wakker en willen als het ware verhinderen dat de waanzin opnieuw toeslaat. Ook andere volwassenen zoals Jozef Herzberg en meester Janwillem vervullen die functie. Ze brengen bewust de kinderen in contact met het verleden via een bezoek aan respectievelijk het Anne Frankhuis en de oorlogskerkhoven in Normandië. | ||
Verlies en gemisDe dood is natuurlijk de meest absolute verlieservaring maar daarnaast zijn er vele andere vormen van verdriet en gemis die een kinderleven tekenen. Jaak Dreesen gaat ze niet uit de weg. In Sporen in de Sneeuw (1990) beschrijft hij de ontreddering van een kleine jongen na de echtscheiding van zijn ouders. Sven blijft alleen achter met zijn papa en verschuilt zich in boeken. Hij leest, en leest en leest. Tijdens een week-end in de Ardennen loopt hij weg. Als zijn vader hem terugvindt komen alle verdrongen gevoelens naar boven. Ze kunnen eindelijk met elkaar praten. Het onvermogen om met elkaar te communiceren is ook een van de dynamische motieven in Aan de Overkant van de Rivier (1991). Gedompeld in een diepe slaap beleeft Mirjam opnieuw scènes uit haar kindertijd: ‘Mirjam’ | ||
[pagina 539]
| ||
| ||
[pagina 540]
| ||
De vader van Sander en Sofie (Een Muur van Hitte, 1989) drinkt en verliest dan zijn zelfcontrole. Na een ongeval veroorzaakt door zijn dronken vader komt het tot een climax. Sander vecht om in het reine te komen met de lange reeks - vaak verdrongen - negatieve ervaringen. De brand die zijn dronken vader elf jaar geleden veroorzaakte, de scherven van het servies, het dreigende mes waarmee papa ooit mama bedreigde. Hij beseft steeds beter wat hij en zijn zusje missen: een zorgeloze kindertijd en een papa die je ten volle kan vertrouwen. Zijn boosheid slaat om in verdriet. Voor Charlotte tenslotte is ook het contact met haar demente oma een verlieservaring. Het wordt steeds moeilijker om met oma op een normale manier te praten. Haar vreemde reakties beangstigen Charlotte die juist behoefte heeft aan geborgenheid. | ||
VertrouwenWanneer de jonge hoofdpersonages geconfronteerd worden met en vaak overrompeld worden door sombere gedachten of trieste situaties krijgen zij hulp van volwassenen en kinderen die hen moed en vertrouwen geven. Ze zorgen voor een eigen plek of versterken het gevoel van geborgenheid. De ‘veilige’ saamhorigheid tussen ouder en kind komt op een speelse manier aan bod in een boekje voor eerste lezers Wij hebben zelf toch Vleugels (1984). Daarin verkent Grote Kraai samen met Kleine Kraai de wereld. Ze vliegen naar de stad en | ||
[pagina 541]
| ||
volgen de rivier tot bij de zee. Grote Kraai leert Kleine Kraai veel dingen en dat geeft hem ‘een warm gevoel van binnen’. Grote Kraai was een goede vriend (40). En natuurlijk keren ze veilig naar het dorp terug.
De ouders in de latere werken van Dreesen worden net als de kinderen getroffen door een woordeloos verdriet. Anna ziet telkens het blauwe gezichtje van haar verdronken dochtertje Emma. Ze weet niet of ze van het nieuwe kind zal kunnen houden. Jozef en Ruth zijn bezorgd om hun dochter Mirjam. Misschien heb ik het altijd wel geweten. Misschien is ze te broos voor dit leven. (29) Het aantal eenoudergezinnen is opvallend. Ouders die alleen de zorg voor de opvoeding dragen hebben het vaak moeilijk. De papa van Sven heeft de scheiding zelf nog niet verwerkt. In de ogen van zijn zoontje is hij ontoegankelijk. Hij zwijgt als een graf. Als de crisissituatie zich ontlaat kunnen ze weer met elkaar praten en zingen. Sven voelt zich niet langer alleen. De papa van Charlotte kijkt zo ernstig als hij het graf van zijn overleden vrouw bezoekt dat zijn dochtertje tranen in de ogen krijgt. De moeder in Een Muur van Hitte (1989) probeert telkens opnieuw haar man vertrouwen te geven. Ze blijft werken aan een toekomst en motiveert Sander om zijn wantrouwen opzij te schuiven en vader een nieuwe kans te gunnen. Hoe komt het toch dat papa nu opeens in staat is om wekenlang niet te drinken? Waarom was al die ellende dan nodig? En wie weet met zekerheid dat hij vanavond niet weer stomdronken wordt? | ||
[pagina 542]
| ||
Een aantal keren fungeren de grootouders als substituut-ouders. Ze zijn de vertrouwenspersoon bij uitstek. De opa van Lien bouwt een schuilhut bij het moeras waar ze samen ernstig kunnen praten. Ook de opa van Frederik neemt zijn kleinzoon in vertrouwen en Charlotte en opa praten niet alleen over de afwezige papa, maar overleggen ook hoe het met oma, die ziek is, nu verder moet. Meer dan eens fungeren de grootouders als ‘authorative characters’. Hun analyse van de situatie of het oordeel dat zij expliciet verwoorden wordt door het verloop van het verhaal bevestigd of overgenomen door de hoofdfiguur, wat de boodschap versterkt. In De Vlieger van Opa (1988) moedigt de zieke opa Frederik aan om toch weer met de vlieger naar de duinen te trekken, ook als hij er niet meer is. ‘Echt, Frederik, je moet het doen! En je mag er heel zeker van zijn dat ik aan je denk op het ogenblik dat de vlieger drie keer na elkaar een fikse duikeling maakt! Op dat ogenblik weten we allebei dat we aan elkaar denken. Is dat afgesproken?’ (33) Impliciet verwoordt hij zo ook zijn geloof in het hiernamaals. De hechte band tussen grootvader en kleinzoon is sterker dan de dood. In de slotpassage van het verhaal wordt het beeld van de vlieger hernomen. De afscheidswoorden van opa worden werkelijkheid. De vlieger springt en trekt. Opeens is het hele touw afgewonden. Heel even blijft de vlieger onbeweeglijk in de lucht hangen. In Aan de Overkant van de Rivier (1991) kan de oma van Mirjam de negatieve kringloop tussen moeders en dochters doorbreken. Wat ze haar eigen dochter niet kon geven, schenkt ze aan haar kleindochter: hoop en levensmoed. Zij zingt niet alleen haar kleindochter wakker, maar ze geeft ook een boodschap mee die Mirjam moet wapenen tegen de angst en het verdriet die haar verlammen. Ze leert haar met nieuwe ogen kijken naar de sterren en naar kinderen en met andere | ||
[pagina 543]
| ||
oren luisteren naar de regen... ‘Je moet goed luisteren als je een baby hoort lachen. Een mens kan wel honderdduizend geluiden horen, maar de lach van een baby is het mooiste. Er zitten immers alle geheimen van de mensen in verborgen. Geloof me! Het is roekeloos van die baby zo onbekommerd te lachen; maar hij doet het. Terwijl hij lacht, zegt hij: Neem me. Aanvaard me. Geef mij een naam. Hou van me. Laat me nooit in de steek.’ (62) | ||
De kleine geneugten van het levenIn De zeven Hemdjes van Veronika (1994) wordt het groeiende vertrouwen van de kleine Veronika symbolisch weergegeven in het beeld van de zeven hemdjes. De ongeborgenheid en het onbehagen, die haar van bij de geboorte omringen, ebben weg wanneer ze aanvoelt hoeveel de mensen van haar houden en later wanneer ze de kleine geneugten van het leven ontdekt: de hond Bourgiba, de kracht van het woord, de schilderkunst en de muziek. Het allegorisch verhaal biedt een synthese van alles wat - in het wereld van Dreesen - de mens troost biedt en verzoent met zijn eindig bestaan.
De hond Bourgiba staat voor de troostende rol die de natuur vervult. Niet toevallig krijgt Veronika de hond tijdens een verblijf aan zee. De zee is immers een ander terugkerend motief (die een troostende functie vervult). Personages als Jan-Willem, Charlotte en Veronika voelen zich minder eenzaam wanneer ze hun kleine geheimen kunnen delen met een dier. Het lijkt alsof dieren de mensenkinderen minder vaak teleurstellen dan hun eigen soortgenoten. ‘Kom Lessie,’ zegt Charlotte, ‘kom dicht bij mij.’ Ze voelt de warmte van zijn buik. ‘Ik zou blij moeten zijn met de brief van papa,’ zegt ze zachtjes, ‘maar ik ben het niet. Of toch maar een beetje. Ik wil niet dat papa zo ver weg is!’ Lessie blaft. Charlotte klopt hem geruststellend op de hals. ‘Blijf jij maar dicht bij mij,’ zegt ze. Zo blijven ze een poos zitten. (19) De onverstoorbaarheid waarmee dieren verder leven wanneer mensen getroffen worden door ellende relativeert de eigen pijn. De zorgeloze natuur schept een adempauze, verdringt het verdriet. | ||
[pagina 544]
| ||
[pagina 545]
| ||
Dan was het net alsof de wereld stilstond, alsof er niets anders was dan dit gras, de wolken boven, de struiken opzij en de stilte (Valid, 54). Ook de onveranderlijke gang van de seizoenen tilt de mens over zijn somberheid heen. De winter komt met sneeuw en ijspegels aan de dakgoten en de takken van de bomen. 's Morgens is de wereld nieuw en smetteloos, rook stijgt loodrecht uit de schoorstenen. In het bos is alles doodstil. Valid hoort alleen het kraken van de sneeuw onder zijn voeten. Hij ziet hoe het glinsterende water van de rivier zich een weg zoekt tussen de besneeuwde oevers. (Valid, 69) Naast zijn geloof in de helende kracht van de natuur, weeft Dreesen door de verhalen heen ook zijn liefde voor de kunst in de brede betekenis van het woord. De verteller schildert met verwondering de schoonheid van het landschap, de personages dwalen door oude steden en stranden in een klein restaurantje, goed voor een anekdote. Ze genieten van een poppentheater of van een stel maskers en neuzen nieuwsgierig rond in een museum. Het woord en de muziek krijgen meer expliciete aandacht. Voor Sven wordt het boek een vlucht uit de harde realiteit. Hij leest over bokkenrijders en heksen, over indianen en over paarden. Hij leest om te vergeten, om aan niets anders te denken, om de pijn te verdringen. Ook Mina, de zus van Valid zit haast altijd te lezen: Ze is weg van de wereld, in haar hoofd draven de paarden van de musketiers. Ze is het meisje dat op het strand wordt gekust en dat over de boulevards van London en New York loopt. (9) en Mirjam zou Julia willen zijn. Maar dan alleen de felle Julia, de verliefde, de hartstochtelijke. Niet de tragische Julia die met Romeo wilde sterven. (46) In verschillende verhalen keren oude kinderliedjes of bakerrijmpjes steeds terug. Ze fungeren als verbindingsteken tussen de generaties. De volwassenen gebruiken ze om kinderen te troosten en de soms vreemde woorden haken zich koppig vast in de kinderhoofdjes om onverwachts op te duiken. Soms gebeurt dat jaren later als er alleen nog maar flarden overblijven zoals bij de demente oma van Charlotte, die opleeft wanneer Charlotte samen met haar kinderliedjes zingt. De titel Van over de Bergen komt de Maan is trouwens ontleend aan een kinderlied.
‘Van over de bergen komt de maan.
| ||
[pagina 546]
| ||
Ze heeft haar kleed van zilver aan.
Zal ze lachen, zal ze huilen?
Zal ze zich straks gaan verschuilen?
Zal ze zich straks gaan verschuilen?
Achter de wolken, achter de bomen.
Vanwaar de stoute heksen komen.’
Terwijl de communicatie met woorden soms moeizaam verloopt, worden de personages verrast en overweldigd door de muziek die soms heel helder verklankt wat mensen aanvoelen. De leraar van Mirjam ontlokt met zijn hartstochtelijke muziek bij de slapende Mirjam een glimlach. De vader van Sara leert aan Karl Gustav hoe hij zich al spelend kan uitdrukken. Veronika ontdekt de kracht van muziek als ze met haar papa naar een fluitconcert gaat. Eerst denkt Veronika: dit kan niet waar zijn! Maar het is waar. Myriam speelt wat Veronika voelt, wat ze weet, wat ze gelezen en gehoord heeft. De klanken roepen het beeld op van de vijver; van de zuil van licht op het schilderij van mijnheer Jonas (..) Het is mooier dan lezen en schrijven en schilderen. Met deze muziek kan je alles zeggen! Het is alsof je de hoogste bergen kunt beklimmen en kunt afdalen tot op de bodem van de oceanen. Je speelt en voelt hoe ijskoud de bergwind is, hoe donker en diep de ravijnen zijn. Je speelt en je hoort de oneindige stilte op de bodem van de oceaan. (De zeven Hemdjes van Veronika 58-59) | ||
Leren filosoferenDe boeken van Jaak Dreesen zijn reflexief en enigszins introvert. Met hun traag ritme cirkelen ze behoedzaam om datgene wat mensen diep binnenin bezighoudt. In bedachtzame woorden en rake beelden vertalen en vertolken de teksten elk op hun beurt het mysterie van het leven en van het wondere dier dat mens heet. De jonge lezer ontdekt dat het leven nooit vanzelfsprekend is. Zorgen en verdriet maar ook vreugde kleuren de dagen anders in. Er zijn meer vragen dan antwoorden. In het gras en onder de varens leven honderden - misschien wel miljoenen - insekten, en die hebben allemaal ogen en sprieten en vleugels en | ||
[pagina 547]
| ||
poten, en ze ademen en kruipen en zijn druk bezig terwijl geen mens zich van hun bestaan bewust is. Valid denkt er heel even aan. De kevertjes weten niets van de geblakerde huizen op de televisie en de oude mannen met hun messen op de dansvloer. Valid raakt er niet wijs uit hoe de wereld in elkaar zit (Valid, 19-20). Met zijn gedachten en gevoelens staat de mens vaak alleen. Dreesen vestigt heel subtiel de aandacht op de fundamentele menselijke eenzaamheid door het kind alleen te plaatsen binnen het gezin. Lien, Karl Gustav, Sven, Frederik, Mirjam, Charlotte en Veronika zijn enig kinderen. In bijna alle verhalen wordt het gezin tot zijn essentie herleid: vader-moeder-kind. Als een van de partners in deze driehoeksrelatie ontbreektGa naar voetnoot3 wordt dat gemis zeer scherp aangevoeld. De mens is uniek en onvervangbaar. Abstrakte motieven als ‘eenzaamheid’ en ‘onvermogen tot communicatie’ maken duidelijk dat de mens slechts in een netwerk van relaties gelukkig kan ‘overleven’ en tot bloei komen. De bredere familie - vooral dan de grootouders - spelen in de verhalen een belangrijke rol. Op die manier wordt de jonge hoofdfiguur ook ingebed in de tijdstroom van verleden, heden en toekomst. De meedogenloze voortgang van de tijd, de vergankelijkheid en de vluchtigheid van het bestaan worden heel eenvoudig verwoord, bijvoorbeeld wanneer Charlotte met haar papa uit Londen wegrijdt. Op een plein ziet ze kinderen op een klimrek, oude mensen op een bank, een klein meisje met een poppewagen. Het is alsof ze naar een documentaire film kijkt met telkens wisselende beelden (..) Aan een kruispunt staat een oude man met een kruiwagen. Als de auto langsrijdt, kijkt hij Charlotte heel even in de ogen. Nooit meer zie ik die man terug denkt ze. En ook niet het zwarte meisje met de vlechten als Pippi Langkous. Of de jongen met het groene piekhaar. Of de vrouw met de baby in de metro. (47) Dat de mens de gevangene is van zijn verleden wordt onder meer technisch vertaald in een reeks flash-backs, aan elkaar geregen tot een | ||
[pagina 548]
| ||
[pagina 549]
| ||
tweede verhaallijn (Sporen in de Sneeuw 1990; Aan de Overkant van de Rivier 1991) of in de opdringerige tijdsindrukken die samenvloeien in een onsamenhangende stroom van stemmingen (Een Muur van Hitte 1989; Sporen in de Sneeuw 1990) en ook in het repetitieve moeder-dochter patroon dat zijn destructieve schaduwen (Aan de Overkant van de Rivier 1991) vooruitwerpt.
De relatie kind-volwassene wordt grondig uitgewerkt, de rol van de leeftijdgenoten daarentegen blijft eerder beperkt, maar wordt positief geduid door het motief van de vriendschap. Sara (Ik weet zeker dat ik ooit beroemd word 1987) neemt het op voor Karl Gustav als hij weer eens gepest wordt en dank zij die vriendschap leert hij zichzelf accepteren, Sander (Een Muur van Hitte 1989) durft met Mirjam praten over het drankprobleem van zijn vader en hij weet zich door zijn vriendinnetje begrepen. In de boeken voor tieners wordt het motief van de vriendschap sterker uitgewerkt met oog ook voor de lichamelijke aantrekkingskracht.Ga naar voetnoot4 | ||
Een tipje van de sluierDreesen zoekt tastend naar woorden en beelden om de jonge lezer te vertellen waar het om gaat en licht zo een tipje van de sluier die ‘leven’ heet op voor zijn jonge lezers. Vaak gebruikt hij de natuur als spiegel. In zijn bundel Als ik door het Venster kijk (1987) vormt de verwondering voor de natuur een brug naar een eerste religieus besef. In de verhalen gebeurt dat nooit expliciet. De onmetelijkheid van de zee plaatst de kleine mens wel in het juiste perspektief, de meeuwen die over de woeste golven drijven zijn een symbool van de gemoedsrust en de innerlijke vrede die de mens ook in moeilijke perioden kan bereiken, de woeste kolkende stroom staat zowel voor het grillige leven als voor de kloof tussen de generaties. Het altijd pratende water van de rivier contrasteert met de zwijgzaamheid en de moeizame communicatie van de mensen. Met een aandachtig oog voor het detail schildert Dreesen een decor dat de innerlijke gemoedstoestand van de personages accentueert. Het ritme van de seizoenen | ||
[pagina 550]
| ||
ordent het chaotische bestaan. Sneeuw dekt toe wat lelijk is en in de lente krijgt het prille groen een nieuwe kans. De warrige gevoelens van de achtergebleven Charlotte die op de boerderij van haar grootouders haar papa mist en zich zorgen maakt om oma vindt de aandachtige lezer terug in het landschap waarin ze zich beweegt. Er strijken twee gitzwarte roeken neer op de berm naast het pad. Lessie holt er blaffend naartoe, maar de vogels slaan hun vleugels open en verdwijnen in een boog achter de populieren. De hitte blijft boven de velden trillen. Het is alsof er verdriet meetrilt. Charlotte heeft er geen naam voor, maar het is er wel. (15) | ||
Een balansDe verhalen van Dreesen zijn zelden spannend. Het ritme is eerder traag. De humor beperkt zich tot kleine grappige vondsten die een stille glimlach ontlokken. Ook in het oorlogsboek En boven het Dorp de zilveren Vogels (1982) krijgen de gewone alledaagse dingen de meeste aandacht. De boeken zijn wel herkenbaar en inleefbaar voor de lezer. In de vroege verhalen Het Jongensbed (1986) en Ik weet zeker dat ik ooit beroemd word (1987) speelt Dreesen in op de droom van vele kinderen om iets bijzonders te beleven. Lien die haar overleden papa mist, wint de opstelwedstrijd en het lelijke eendje Karl Gustav komt als overwinnaar van een talentenjacht uit de bus. In de latere verhalen blijft het applaus achterwege. De eindsituatie is hoopvol maar de toon is meer ingehouden en sluit beter aan bij de intimiteit van de teksten. Het lijkt alsof het verhaal een natuurlijk rustpunt bereikt heeft: het verdriet is verstild, het geweld even geluwd. Veronika kan met één hemdje door het leven. Mirjam zal de woorden van oma onthouden, Sven en papa zingen, Valid leeft nog. De waardering die Dreesen krijgt hangt samen met zijn poëtische zeggingskracht en met de onderliggende boodschap. Dreesen kiest voor korte zinnen, levendige dialogen en een heldere beeldspraak. Flash-backs en bewustzijnsstroom (‘stream of consciousness’) creëren lege plekken zodat het onzegbare voelbaar wordt. Toch kunnen we niet ontkennen dat de verhalen een zekere redundantie vertonen. Verschillende personages delen eenzelfde ervaring of een personage wordt meer dan eens geconfronteerd met een bepaalde situatie. Vaak versterken spiegelteksten - een verhaal in het verhaal of een droom- | ||
[pagina 551]
| ||
scène - nog eens de onderliggende boodschap. Het gedrag van dieren vormt op zijn beurt een impliciet commentaar op wat de mensen overkomt. Jaak Dreesen schrijft traditioneel in die zin dat hij zoekt naar harmonie. De verschillende verhaallagen zijn op elkaar afgestemd. Voor de aandachtige lezer vallen de puzzelstukjes in elkaar. Bepaalde personages formuleren met gezag antwoorden en ze vinden in de jonge hoofdfiguren - die de lezersrol expliciteren - bereidwillige luisteraars. De autoritaire personages zorgen niet alleen voor zakelijke kennisoverdracht (informatie over het verleden, de natuur) maar geven ook een levensvisie door. Die ballen ze samen tot krachtige zinnen. De waarheden die ze verkondigen kunnen moeilijk weerlegd worden. Ze verraden de diepe bekommernis van Dreesen voor de kwaliteit van het leven en van de menselijke verhoudingen. Wie het hele oeuvre overschouwt ontdekt terugkerende verhaalpatronen en motieven. Het grondmotief van het ene verhaal duikt als nevenmotief op in een ander boek, beelden worden hernomen.Ga naar voetnoot5 Ook romantechnisch keren bepaalde strategieën terug. Het verleden dat uitgesponnen wordt tot een tweede verhaallijn, spiegelteksten die de onderliggende boodschap versterken, intertextualiteit, parallellen en contrasten, verwijzingen naar muziek en beeldende kunst, het zijn zoveel middelen die de auteur hanteert om de lezer te sturen. Daardoor vertoont het oeuvre een sterke eenheid. Dreesen hertaalt steeds opnieuw diezelfde grondvisie: mensen hebben mensen nodig om hun eindigheid te verdragen, maar het zijn de mensen die de mensen kwaad doen. Hij behoort tot die auteurs die zich niet schamen omdat ze een boodschap hebben. Hij schrijft vanuit een overtuiging maar weet een evenwicht te vinden tussen vorm en visie en naar de jonge lezers toe, tussen literariteit en leesbaarheid. Zijn kinderportretten getuigen van een grote opmerkzaamheid en ze zijn trefzeker neergezet. Er hangt een zekere weemoed over de verhalen maar toch is de nacht nooit zo donker of er pinkelt ergens een kleine ster. | ||
[pagina 552]
| ||
Bibliografie
| ||
Secundaire literatuur
|
|