Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 9
(1995)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 319]
| |
Hoe de letters kwamenGa naar voetnoot1
| |
[pagina 320]
| |
jaar het leven deelde, brengt twee mensen in beeld die wat meer op de achtergrond stonden maar Annie ieder op hun eigen manier tot steun zijn geweest. Het NRC/Handelsblad vulde kort na haar dood een complete kinderpagina met figuren uit haar werk, fraai alfabetisch gerangschikt. Maar het ene alfabet is het andere niet. En wat dan nog? zou Annie zeggen. De letters drongen zich op. Voor het alfabet had zij een enorm zwak. Ik weet nog hoe ze kwamen toen ik klein was. De letters. Eerst apart, een voor een, de sissende S, de zoemende Z, de Q met z'n buitenlandse staart... en toen in juichende rijen, de hele aap, de hele noot en een complete mies. Een optocht was het, met fanfares en wapperende jassen. Het alfabet biedt de sleutel voor een leven vol verhalen dat wat Annie betreft, begon bij het haaltje tellen, haaltje tellen waarmee zij als éénjarige haar portie opeiste. Van de wieg tot aan het graf heeft ze de verhalen gretig ingedronken. Eerst de versjes en sprookjes die haar overigens niet altijd makkelijke moeder haar vertelde, dan de literatuur die zij als bibliothecaresse aan de kinderen probeerde voor te lezen. Met wisselend succes overigens zoals zij in Van schuitje varen tot Van Schendel beschreef, want de jeugd had geen behoefte aan Kingley's Waterbabies. Die wilde geen verantwoorde literatuur maar bloed, spanning en sensatie. En ten slotte de boeken die haar vanwege haar blindheid door vrienden en vriendinnen werden voorgelezen. Het laatste boek dat ze samen met Jeanne Roos aan het lezen was, De wereld van Sofie, een vijfhonderdpagina's lange geschiedenis van de westerse filosofie van de Noorse schrijver Jostein Gaarder, is onuitgelezen gebleven. In de tentoonstelling is Annie's liefde voor de letters volop aanwezig. In de F van Fiep natuurlijk van wie u een aantal prachtige originelen zult aantreffen of die van de Fuchsia die in het Schmidtplantsoen hiernaast in het Kinderboekenmuseum in pure namaak te bewonderen valt. U vindt er de G van Gewoon, want Annie had een bloedhekel aan moeilijk doen, en van de Gordijnen die in 1959 als Prentendoeken op de markt werden gebracht. Net als haar collega's bij Het Parool en de Vara heeft Annie in de loop van de jaren een wakker oog gekregen voor de zakelijke kanten van de schrijverij. De commercie betaalde niet alleen beter, ze leverde vaak fraaie produkten op. De H van Harrie is er in minstens twee gedaantes. Als Annie's lijfcomponist Bannink aan wie we zoveel onsterfelijke melodieën danken én als de kunstenaar Geelen die Pippeloentje een derde leven | |
[pagina 321]
| |
bezorgde. Die tweevoudigheid geldt ook de I van Wim Ibo die haar de radio- en televisiewereld binnenlokte en Ischa Meijer met wie zij het mooiste publieke interview van hun beider carrière maakte. De J dwaalt er rusteloos rond. Hij kan niet kiezen tussen Jip, Janneke en de Jakkepoes. En als we de K voor Kees bestemmen, dan moet u zelf maar bedenken of dat die van Kom Kees, 't is maar tijdelijk, 't zal wel weer over gaan is of die aan wie ze haar laatste Schaapje wijdde: ‘Juist,’ zei het schaap Veronica. ‘Hij zij dan ook geprezen, maar wie ik nu bedanken wil, vandaag, dat is een mens.’ ‘O ja?’ riepen de dames Groen, ‘wie mag dat dan wel wezen?’ ‘Wel’, zei het schaap Veronica, ‘het is professor Fens, die zulke mooie stukken in de Volkskrant heeft geschreven.’ Met Lindgren, haar net zo blinde zuster, heeft Annie zich geestelijk altijd verwant gevoeld, al was zij liever kat dan dame. En dat verlangen brengt ons bij de M van Minoes en de N van Niet zeuren. Want een van de aardigste eigenschappen van katten, vond Annie, is dat ze hun mens tenminste met rust laten. Samen met de O en de P vertegenwoordigen deze letters een hoogtepunt in haar oeuvre, al was het maar dat Pluk en Otje alletwee een hekel hebben aan de poeha waar haar Zeeuwse jeugd zo bol van stond. Zelfs de Q die zo vaak vijandig is, levert geen problemen op in Annie's alfabet. Querido heeft haar werk steeds opnieuw onder de mensen gebracht en heeft haar ook begeleid op de glibberige wegen van een steeds grotere roem waarin ten slotte ook Rudy Kousbroek, Karel van het Reve en Renate Rubinstein een plaatsje wilden hebben. Het wordt nog dringen. Iedereen heeft een Staart, zo luidde de titel van een van haar laatste versjesbundels die in 1959 verscheen. | |
[pagina 322]
| |
Illustratie: Fiep Westendorp
| |
[pagina 323]
| |
De citaten uit haar werk dringen zich te pas en te onpas op. Scholen, straten, pleinen, peuterspeelzalen, pensions, flatgebouwen, rusthuizen, jan en alleman wil Annie op gevel, naambordje of boek. En hoewel zij als koningin van de Nationale Stoutigheid alles gedaan heeft wat God verbood, heeft zij zestien miljoen Nederlanders voor zich weten te winnen. En daar horen, ter geruststelling van de ministeriële leesbevorderaars nu ook onze medelanders eens bij, want die leren lezen met Jip en Janneke. Over Annie moet intussen alles wel geschreven zijn. Daar valt niets nieuws meer over te melden. Toch blijft ze zich verzetten tegen welke inlijving dan ook. Daarvoor heeft zij domweg in te veel genres tegen de draad in geschreven. In die zin was ze grenzeloos en grensoverschrijdend tegelijk. De T is natuurlijk van Theaterdier. Zij was er gek op en zelf geen onverdienstelijk acteur. Bij ontmoetingen had je soms het gevoel tegenover de figuren uit haar boek te zitten: het schaap Veronica, Tibbe de verlegen journalist en Wiplala die zo van tinkelen hield. Voor zover ik weet is zij de enige schrijver in Nederland aan wie vier Televisieuitzendingen van een uur zijn gewijd en die al vier Tentoonstellingen op haar naam heeft staan. En als de geruchten juist zijn, komt er volgend jaar nog een grote Annie-tentoonstelling in Rotterdam. Bij de U van Universeel stoten we op een aantal tegenstrijdigheden, want ondanks de mythes die ze daarover in Noorwegen bij het in ontvangst nemen van de Hans Christian Andersen prijs heeft verspreid: it is a bit curious and frustrating to make a speech in English, when my best books are not available in that language, waren er toen al tweeënveertig versjes door Henrietta van Harmsel vertaald, terwijl ook Floddertje, Jip en Janneke en Wiplala de sprong naar de andere kant van kanaal en oceaan gewaagd hadden. Kortgeleden kreeg ze een koekje van hetzelfde deeg toen op een Holland-festival in Birmingham Alabama bleek dat haar ironie niet alleen van alle (leef)tijden maar van alle werelddelen is. Ze gaf me twee instructies mee voor haar promotietoer en beide tekenen onze vorstin ten voeten uit. Ik moest er maar voor zorgen dat Pluk en Otje snel het voorbeeld van Minoes zouden volgen en in het Engels vertaald werden. Ik moest de Amerikanen ook over de regenworm in Sneek vertellen. Daar voelde ze zich niet alleen verwant aan, dat versje bevatte de aardigste regels uit haar werk. Helaas was dit gedicht vanwege de rebellerende ondertoon, vrees ik, onvertaald gebleven, maar beloofd is beloofd. Met de nodige | |
[pagina 324]
| |
aarzelingen en behoorlijk zenuwachtig vanwege mijn debuut als stand-in-Annie betrad ik het podium: Annie Schmidt is worldfamous in the Netherlands because of her rebellion against the established world. One of the most appreciated lines both by Schmidt herself and her readers offers a perfect example of what I mean. You'll find it in a poem called ‘The earthworm and his mum.’ It tells the story of a childworm that is very disobedient. Mother worm wants her child to behave properly as worms do: a worm shouldn't look at the stars all the time but watch the ground instead. Then all of a sudden a lark turns up. The little worm which despite the warning of his mum kept admiring the wonderful sky notices the danger. He quickly creeps into the ground, survives the attack and lives happily ever after. The poor mother, who is still looking down at the earth as worms usually do, is swallowed by the lark. And so the moral of all this is: Never do what your mother say then everything will end okay. Een schok van herkenning ging er door de balzaal van Birmingham. De dames en heren van de bridgeclub, de tennisclub en de leesclub, het handjevol Nederlanders die nog herinneringen hadden aan de familie Doorsnee, de aanwezige journalisten, kinderen en bibliothecarissen, allen ervoeren deze daad van opstandigheid als een hartverwarmende vorm van Vrijheid. De vrijheid die een mens nodig heeft om zich staande te houden in dit leven. Graag had ik Annie nog meer bijzonderheden over de ontvangst van haar werk in het diepe zuiden van de Verenigde Staten willen vertellen. De eerste berichten daarover hadden haar verbaasd nieuwsgierig gemaakt. Maar op de dag van onze afspraak stond ik met tweehonderd anderen te wachten tot ze een uur te laat voor haar eigen begrafenis arriveerde. Recalcitrant tot in de dood. Geen wonder, Annie, dat de weergoden toen je eenmaal in je graf lag, de mooie pinksterdag die je zelf hebt gemaakt, aan flarden woeien en in tranen uitbarstten. De wereld was wonderlijk leeg geworden. Mij rest alleen de hoop dat je daarboven zelf je post zult openen en weer kunt lezen. Alleen daarom ben ik geneigd de pastoor die mij het geloof in het hiernamaals heeft proberen bij te brengen, even gelijk te geven. Hij wist zeker dat de kreupelen na hun dood zouden lopen en de blinden zien. De reacties in Alabama hebben weer een draadje toegevoegd aan het wonderlijke Web van Schmidts Waarderingsgeschiedenis dat gekenmerkt wordt door een halve eeuw van successen, maar, anders dan dat van Hermans, betrekkelijk weinig discussies. Aan het eind | |
[pagina 325]
| |
van de jaren zestig hebben de feministen een aanval gewaagd op het rolgedrag van Jip en Janneke; hun argumenten liepen stuk op de onverstoorbare nuchterheid van Annie M.G. Schmidt. Jip en Janneke waren immers lang voor de seksuele revolutie geboren! En dus ploegde het tweetal voort en gloriëren zij nu als nooit tevoren bij de Hema. Er is wat gekibbel geweest over de vraag of zij als beoefenaar van de toegepaste kunst tot De Literatuur kon worden toegelaten, maar een echt diepgaande ruzie is dat nooit geworden. Na haar dood begonnen verontwaardigde meneren en mevrouwen Adriaan Morriën de oren te wassen over zijn aandeel in de mislukte dichterscarrière van Schmidt. Ook op dat punt zijn inmiddels de puntjes op de i gezet. Niet de negatieve kritieken op Huishoudpoëzie -Morriën was bepaald niet de enige - waren er de oorzaak van dat zij haar aandacht begin jaren zestig naar andere terreinen verlegde, maar de opdrachten voor radio, televisie, theater en commercie. Gelukkig maar, anders waren Ja zuster, nee zuster maar wellicht ook Minoes, Pluk en Otje onze neus voorbijgegaan. Je moet er niet aan denken. Ziezo, het zit erop, moet Annie na de viering van haar 84ste verjaardag en haar zoveelste glas witte wijn gedacht hebben. Niet alleen haar zoon Flip liet ze verzorgd achter, maar ons allemaal. Haar versjes kunnen nog generaties mee en ook voor Pluk, Otje en Minoes ziet de toekomst er rooskleurig uit. Jip en Janneke zullen vermoedelijk het spoor van Ot en Sien volgen en het symbool worden van de jaren dat geluk nog heel gewoon was. De erfenis van Annie bevat ook een aantal raadsels waarvoor we de oplossingen nog moeten vinden. Want hoe zit dat met haar inlijving in De Literatuur? Eerst wilde ze daar niets van weten, maar uiteindelijk leek het haar toch aardig te bevallen op de Parnassus! Bespeur ik hier een vleugje hypocrisie of tenminste tegenstrijdigheid? En valt die literaire erkenning te rijmen met haar zogenaamd mislukte dichterschap of het feit dat haar werk nog maar amper bestudeerd is door de academische dames en heren? Hoe verhoudt de literaire erkenning van Annie M.G. Schmidt zich tot de alom gesignaleerde veranderingen in het literaire klimaat, waar sinds kort ook het kinderboek en de humor serieus genomen dreigen te worden? Heeft Annie M.G. daar de aanzet toe gegeven of heeft zij er juist van geprofiteerd? Aan welke kwaliteiten ontleent haar werk de mogelijkheid jong en oud aan te spreken? De term klassiek rolt ons makkelijk over de lippen, maar is dat niet de verbloeming van | |
[pagina 326]
| |
het feit dat we niet weten waarom we haar zo goed vinden? Als er iets bij herhaling blijft boeien, heeft het kwaliteit, schreef Kees Schuyt in de Volkskrant. Ja, mooi gezegd en helemaal waar, maar daarmee is nog geen verklaring geleverd. Voor wie deze raadsels wil onthullen, biedt de A van Annie nog een hele zoektocht. Illustratie: Fiep Westendorp
|
|