Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 8
(1994)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |||||||||||||
Anansi volgens Noni Lichtveld
| |||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||
Hoe Kwaku Ananse met zijn tijd meeging en toch zichzelf bleef
| |||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||
Illustraties van Africans of the Gold Coast Colony (uit: R.S. Rattray, Akan-Ashanti Folk-Tales.
| |||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||
‘Ye’ nse se, ‘nse o!’ | |||||||||||||
Wie is Anansi?Er tin tin! Sigri tin tin! Er was weer eens een verschrikkelijke hongersnood in het land. Geen sprietje gras was er over. De dieren liepen zich de blaren aan hun voetzolen om nog iets eetbaars te vinden. Het allerergste was het voor Anansi de Spin, niet alleen omdat hij zo'n groot gezin te onderhouden had, maar vooral omdat hijzelf zo'n gulzige lekkerbek was. Daarbij was hij liever lui dan moe, dus werken voor de kost, ho maar! Het liefst zou hij met luieren in zijn hangmat een feestmaal verdienen, zelfs al ging dat ten koste van zijn vrouw Akoeba en zijn twaalf bloedjes van kinderen...
Zo ongeveer beginnen veel verhalen over de slimme spin Anansi, een schelmfiguur uit de Ghanese orale literatuur, die via Suriname en de Antillen de laatste decennia ook naar Nederland geëmigreerd is, en hier al snel populair werd, niet alleen bij Surinaamse kinderen, maar evenzeer bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse. Daarmee blijkt Anansi zich te scharen bij die onsterfelijke, archetypische figuren die mensen van alle tijden en plaatsen iets te zeggen hebben. | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
Anansi, de harige bosspin, is een hondsbrutale vlegel, een intrigant die zonder blikken of blozen taboes doorbreekt om op een gemakkelijke manier zijn buikje vol te krijgen, een lepe schurk, egoïstisch, wellustig, ondankbaar en immoreel. Zelfs deinst hij er niet voor terug zijn mededieren te doden als hem dat een lekker maaltje oplevert. Zonder een greintje gewetenswroeging. Maar Anansi is ook een levenskunstenaar. Soms komt hij door zijn onbedwingbare vraatzucht in benarde situaties terecht, maar steeds weet hij net op tijd zijn hersens bij elkaar te krijgen om zich met zwier uit de penarie te redden. En tenslotte is Anansi een anarchistische underdog, die bij voorkeur de groten en machtigen van het dierenrijk in hun hemd zet. Dr. W.J.H. Baart noemt de oorspronkelijke Anansi, Kwaku AnanseGa naar voetnoot7. in zijn proefschrift een trickster, een dubbelfiguur met zowel positieve als negatieve, hemelse en aardse trekken. Hij is weldoener én bedrieger, brengt de mens goed én kwaad. Het is die clustering van oermenselijke tegenstrijdige karaktertrekken die hem tot een onsterfelijke, klassieke held maakt. | |||||||||||||
Van Nyankonsèm naar Anansesèm.De verhalen over Anansi komen oorspronkelijk van de Akan volkeren, met name de Ashanti's, die zich omstreeks de vijftiende eeuw vestigden in de bosrijke omgeving rond Kumasi in Ghana. In de zeventiende eeuw werd het Ashanti-rijk machtig, met een centraal gezag en een sterk leger waarin vuurwapens gebruikt werden die met de blanken waren geruild. In het midden van de achttiende eeuw was dit cultureel hoog ontwikkelde Ashanti-rijk groter dan het hedendaagse Ghana. De Engelsen rukten echter op. Zij onderwierpen eerst het kustgebied en later ook het binnenland. Zo was rond 1880 alleen het gebied rond Kumasi nog in handen van de Ashanti's, en werd ook dat in het begin van deze eeuw gekoloniseerd. In 1957, toen Ghana onafhankelijk werd, kregen de Ashanti's een relatieve autonomie. Sindsdien worden de Ashanti-koningen, de Asantehene's, weer gerespecteerd en geraadpleegd. | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
De Ashanti's noemden de Anansiverhalen Anansesèm, dat is Twi (de taal van de Ashanti's) voor: verhalen van Kwaku Ananse. Oorspronkelijk waren het, zo zegt men, de verhalen van God: Nyankonsèm. (De Ashanti's zijn van oudsher monotheïstisch en God heet Nyankopon.) Een sleutelverhaal verklaart hoe de verhalen van God de verhalen van Kwaku Ananse werden: Hoe de verhalen van God de verhalen van Kwaku Ananse werden | |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
Hulppriester Boakye vertelt Anansesèm, 's avonds in een dorp (zonder elektriciteit) bij Kumasi. Even later bad hij tot God om Hem te danken dat de cultuur mensen uit verschillende werelddelen had samengebracht (Oktober 1988, foto Lieke van Duin).
| |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
Religieus en aitiologischBovenstaand verhaal heeft een mythologisch-religieuze basis, maar is ook aitiologisch: het verklaart iets wat logischerwijs onverklaarbaar is. Veel Anansesèm zijn aitiologisch en vertegenwoordigen daarmee een wereldbeeld van de mens die zich staande moet zien te houden temidden van natuurkrachten die sterker zijn dan hijzelf. Zo vonden we in 1988 in dorpen in de jungle verhalen die verklaarden:
De mensen die ze vertellen zijn meestal oud. Jongeren kennen niet zoveel verhalen meer; vooral in de stad kijken ze liever naar de televisie of gaan naar de disco. Een gitarist die met ons mee ging, noemde de oude mensen onze orale bibliotheken. Een 86-jarige blinde orale bibliotheek vertelde met veel verve het volgende aitiologische verhaal: Kwaku Ananse begraaft zijn familie | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
uit: Anansi, de spin weeft zich een web om de wereld. Heusden: Aldus, 1984. Illustratie van Noni Lichtveld
| |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
Bij een nóg oudere blinde man, van over de honderd, lukt het niet meer. Hij begint in het Twi, maar als hem gezegd wordt dat er buitenlanders voor hem zitten, tracht hij naar het Engels over te stappen: In den beginne was God zelf geestig. Hij schiep Kwaku Ananse naar zijn evenbeeld.... Dan wordt zijn verhaal onsamenhangend. Hij perst zijn blinde ogen tot tranen toe dicht om zich te concentreren, maar het verleden is mistig geworden. Toch heeft ook hij in die twee zinnetjes duidelijk gemaakt dat Kwaku Ananse in contact staat met God. | |||||||||||||
Bron van wijsheidDe Anansesèm waren van oudsher ter lering en vermaak. Ze vormden de inleiding bij uitstek tot de normen en waarden van de samenleving, en gaven de grenzen aan van wat moreel gesproken kon en wat niet kon. Mede door de vele raadsels, spreekwoorden en gezegden die erin voorkwamen waren ze een bron van wijsheid en een gedegen training in taalvaardigheid. Veel priesters en dominees maken nu nog gebruik van de Anansesèm bij het christelijk godsdienstonderricht. Soms geven ze er een opgelegde moralistische draai aan, om de kinderen gehoorzaamheid, eerlijkheid of menslievendheid bij te brengen. Maar ook gebruiken ze de authentieke, rauwe verhalen vol wijsheden. Je kunt mensen tenslotte een moraal voorhouden door verhalen over immorele daden te vertellen. Het Oude Testament zit ook vol schurkenstreken, verraad en hebzucht. En bovendien staat Kwaku Ananse ondanks zijn wandaden op goede voet met God, Nyankopon. In een dorp bij Kumasi is het de hulppriester die ons introduceert bij het dorpshoofd en 's avonds na afloop van de vertelsessie, die gepaard gaat met spontaan spelen, dansen, zingen en drummen, voorgaat in gebed en God onder een warme sterrenhemel dankt dat Hij via de cultuur mensen uit drie werelddelen hier samengebracht heeft. Een verklaring dat het Christendom zo is aangeslagen bij de Akanvolkeren in Ghana (waartoe behalve de Ashanti bij voorbeeld ook de Fanti en de Ewe behoren) is dat die volkeren zelf al monotheïstisch waren en een godsbeeld hadden dat sterke overeenkomst vertoonde met het christelijke godsbeeld, hetgeen voor missionarissen en zendelingen eenvoudiger was om aan te sluiten bij de oorspronkelijke culturen. | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
In Nederland verschenen kinderboeken met Anansiverhalen: | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
De Anansesèm hebben in Ghana de aansluiting met de modernisering echter gemist, tot verdriet van kunstenaars en intellectuelen. Zij proberen het aloude cultuurgoed te redden en nieuw leven in te blazen. Zo verschenen er Anansesèm in de Akan-talen in schoolboekjes en worden er toneelstukken over Kwaku Ananse geschreven. | |||||||||||||
Gebrandmerkt het schip inVia de slaventransporten verspreidden de Anansesèm zich over het Caraibisch gebied. Hoe de (Nederlandse) slavenhalers te werk gingen, als pure nazi's avant la lettre, vernamen we tijdens een bezoek aan het beruchte fort Elmina, honderd kilometer ten westen van Accra. Het fort, in 1637 door de Nederlanders veroverd op de Portugezen, werd tot diep in de vorige eeuw gebruikt als concentratiekamp en slavenmarkt. Mannen en vrouwen werden drie maanden lang in twee gescheiden ruimten zonder enig sanitair op elkaar gepropt. Eten, slapen, poepen, geboren worden en sterven gebeurde allemaal op dezelfde stenen vloer. Vanaf een balustrade hoog daarboven pikte de gouverneur de mooiste meisjes eruit en liet ze via een geheime trap naar boven komen. Eerst in bad, dan naar zijn bed. Wie ongehoorzaam was, werd zonder eten en drinken in de dodencel gestopt om te creperen. Maar wie de drie maanden overleefde, ging naar de keuring in de voormalige Portugese synagoge, in het midden van het enorme fort. Als je gekocht was, werd je gebrandmerkt, met bij voorbeeld het brandijzer van de West-Indische Compagnie, en geboeid afgevoerd naar onderaardse kerkers. Van daaruit werd je via een soort rioolgang, waar één slaaf tegelijk doorheen kon, naar het schip gedreven, waar je, geketend aan de andere slaven, als een boek in een boekenkast gestouwd werd. | |||||||||||||
Het web verder uitgesponnenHet enige dat de slaven naar de Nieuwe Wereld mee konden nemen, waren hun herinneringen en verhalen. Logisch dat ze die verhalen gekoesterd hebben, en verder uitgesponnen. Veel Kwaku Ananse verhalen die we in Ghana hoorden, herkenden we uit Suriname en de | |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
Antillen. Dezelfde intriges en motieven, maar in andere versies, met een andere couleur locale en een andere flora en fauna. Baart constateert in zijn proefschrift dat de Papiamentse Nanzi-verhalen geheel geseculariseerd zijn. Is in de Anansesèm God, Nyankopon, de tegenspeler van Kwaku Ananse, in de Cuentanan di Nanzi is dat een aardse koning, Shon Arey, een soort dorpshoofd. Ook elders in het Caraibisch gebied is God vervangen door een aardse heerser. Bovendien zijn de Caraïbische versies geactualiseerd en gedetailleerder uitgewerkt. Alsof de Ghanese Anansesèm stationair zijn blijven draaien in hun oervorm en de verhalen in het Caraïbisch gebied een nieuwe impuls kregen door de slavernij. In Ghana hoorden we zelden een verhaal met een aanpassing aan moderne tijden erin. Eén keer in Elmina: Hoe Kwaku Ananse van God de uitrusting voor een voetbalelftal wist af te troggelen. De actualiseringen in Caraïbische verhalen zijn talrijk. Zo heeft Nanzi's vrouw in de Antilliaanse verhalen een christelijke naam, Shi Maria, en komen er zaken in de verhalen voor als een pennemes, een boek, een babyspeen, petroleumblikken, sigaretten, kaas, flessen wijn en rum, zeep, wekkers en tandenborstels. uit: Anansi en die andere beesten. Illustraties van Noni Lichtveld.
| |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
Een Ghanese kunstenaar zei het zelf: Hoewel de Anansesèm oorspronkelijk van hier zijn, hebben jullie daarginds meer verhalen en meer variaties dan wij. Een nieuw verhaal is bij voorbeeld het volgende, door Noni Lichtveld opgenomen in haar boek Anansi - De spin weeft zich een web om de wereld uit 1984. Verkort weergegeven luidt dit verhaal als volgt: Hoe vader Ananse zijn zoon Anansi de oceaan overstuurde
‘Zoon van de spin, en zoon van Afrika,
ga onze zwarte broers en vrienden achterna.
Breng ze verlichting als de ketens knellen,
breng troost, door mijn verhalen te vertellen.’
Als Noni dit verhaal in Ghana vertelt wordt er instemmend geknikt: Jullie in Suriname zijn onze broers en zusters. | |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
ProtestfunctieDe laatste twee regels van bovenstaand gedichtje geven het al aan: een belangrijke functie van de Anansesèm op de slavenplantages werd het brengen van troost en verlichting. Op de plantages waren uitingen van eigen cultuur vaak verboden; verhalen vertellen kon echter gemakkelijk illegaal en onzichtbaar, gebeuren. Daarbij verdween de oorspronkelijke religieus/mythologische context en verminderde de aitiologische functie. In plaats daarvan kregen vrij veel verhalen een protestfunctie: een veelal onderhuids protest tegen de onmenselijke toestanden op de plantages, tegen plantage-eigenaars en slavendrijvers. Een verschuivingsproces dat zich overigens, getuige het onderzoek dat Baart daarnaar verrichtte, op de Nederlandse Antillen sterker doorzette dan in SurinameGa naar voetnoot10.. | |||||||||||||
Tijger als aartsvijand van Nanzi/AnansiIn het Caraïbisch gebied heeft Nanzi/Anansi een vaste aartsvijand gekregen: de tijger, groot en gevaarlijk: Cha Tiger in het Papiamentu en Ba Tigri in het Sranan Tongo. Vaak komt het er in de kritische verhalen op neer dat Nanzi/Anansi zijn sterke vijanden of andere machtige tegenspelers, Tijger of de koning, in hun hemd zet, vanuit het idee wie niet sterk is moet slim zijn. Dat gebeurt bij voorbeeld in de | |||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||
verhalen Hoe Nanzi de tijger doodde, Hoe Nanzi de koning beetnamGa naar voetnoot11., Hoe Anansi de tijger het vrijen afleerde, Hoe Anansi afrekende met zijn schuldeisersGa naar voetnoot12. en in het prentenboek Anansi en Broer TijgerGa naar voetnoot13.. In de Ghanese verhalen komt geen tijger voor, wel een luipaard, Osebo, maar beslist niet als notoire aartsvijand van Kwaku Ananse. Tijger is een blufferige patser die het meer van bruut geweld dan van hersens moet hebben. Het is niet moeilijk om zich voor te stellen dat die koning en Tijger in de slaventijd geïdentificeerd werden met plantage-eigenaars en opzichters. Zo kon je, door te vertellen hoe Anansi het heersende gezag en brute kracht te slim af was, kritiek leveren op je kwelgeesten en onderdrukkers. Stille kritiek, alleen te vatten door de goede verstaander die met drie oren luisterde. Maar niet alleen dat: met hun humor en hun stellingname voor de kleine man in zijn strijd om te overleven hielpen de Anansi-verhalen om de hoop op bevrijding levend te houden. ‘Je bent me deze keer te slim af geweest, kerel,’ zei Broer Tijger. ‘Maar pas op, Anansi, ik krijg je nog wel. Wacht maar af!’
uit: Anansi en broer tijger. Haarlem: Gottmer, 1991. Illustraties van Stephen von Mason. | |||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||
VertelpraktijkIn Suriname werden (worden?) de verhalen veelal door grootmoeders verteld, die op de kinderen pasten als de moeders werkten. Ook in dede-oso's, sterfhuizen, werden Anansi-tori verteld, vaak door beroepsvertellers, die allerlei hebbelijkheden van de overledene in hun verhaal verwerkten. Na een begrafenis werd er acht dagen gerouwd. Vooral in de laatste nacht, de aiti dé, werden de verhalen verteld, afgewisseld door liederen en gebeden. Dan gingen de koffie, de chocolade en de pindakoeken rond en er werd gegeten en gedronken tot de dag aanbrak, aldus Johan FerrierGa naar voetnoot14.. Veel vertellers werkten samen met een piki-man, iemand uit het publiek met wie afgesproken wordt dat hij voortdurend reageert op de verteller met kreten, ontkenningen, aanmoedigingen als Vertel verder, man! of opmerkingen in de trant van Ik was er zelf bij! Een soort gangmaker dusGa naar voetnoot15.. Anansi maakte deel uit van het dagelijks leven. Als een kind bij voorbeeld loog tegen zijn moeder, kon zij zeggen: Je gaat géén Anansi fo me spelen, jo! Of als je been sliep en je kreeg er een prikkelend gevoel in was het: Ik heb Anansi aan me voet! De verschillende situaties en talen op de eilanden en het vasteland vormden een vruchtbare bodem voor de Anansi-verhalen, zodat zich een enorm scala aan variaties kon ontwikkelenGa naar voetnoot16.. Maar nu is ook daar de rek eruit, lijkt het wel, en begint er eenzelfde proces van vergeten dat we ook in Ghana opmerkten. Het élan, de ontwikkelingsmogelijkheden van de verhalen lijken zich naar West-Europa te hebben verplaatst, in elk geval naar Nederland. | |||||||||||||
Anansi in Nederland: identiteitsversterkende functieIn de Anansi-verhalen die de laatste vijftien jaar in Nederland verteld, gespeeld en gepubliceerd zijn, klinken alle genoemde functies van de | |||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||
verhalen nog door. In veel verhalen is de aitiologische functie te zien, in vele de protestfunctie en zonder uitzondering zijn ze ter lering en vermaak. Bij de oversteek van het Caraibisch gebied naar West-Europa is er echter meer gebeurd dan een verschuiving van aitiologische functie naar protestfunctie. Er duikt een nieuwe functie op: de identiteitsversterkende functie. Anansi hoort hier bij de roots van de zwarte mens, die in de vreemde, soms vijandige omgeving die Nederland is, herontdekt worden. Ook de uitingsvorm van de verhalen verandert: van mondeling naar veelal schriftelijk, en van een familie-aangelegenheid naar een publieke gebeurtenisGa naar voetnoot17.. uit: Anansi komt naar Nederland. Brede: De Geus, 1983. Illustratie van Ernest Hofwijks
| |||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||
uit: Anansi komt naar Nederland. Brede: De Geus, 1983. Illustratie van Ernest Hofwijks
| |||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||
En weer passen de verhalen zich aan: couleur locale, flora en fauna worden steeds westerser. Auto's, taxichauffeurs, koelkasten, televisieshows, horloges, dollars, whisky, cola, klaverjassen, een muziekwinkel, het telefoonboek van New York... als een spons zuigen de Anansi-verhalen de westerse wereld gretig in zich op. En met flair. Zo staat in Anansi komt naar Nederland Anansi met koffertje en ijsmuts op aan een Amsterdamse gracht. In Anansi en de Botjesman wordt Anansi afgebeeld als een jongeman die met een trainingspak van Tijger een meisje aan het lachen maakt. En Wijnand Stomp liet in zijn meespeeltheaterstuk Ik, Anansi! de held per skateboard opkomen. In een (niet vertaalde) Britse verhalenbundel treedt Anansi onder meer op als gewiekst zakenman, zoals uitgever van een krant. Verkiezingsfraude, malafide spirituele praktijken, het blijkt allemaal soepel te verwerken in deze Britse Anansi-verhalenGa naar voetnoot18.. Wijnand Stomp in Ik, Anansi! (foto Jean van Lingen)
| |||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||
In Nederlandse Anansi-boeken gaat Noni Lichtveld het verst met haar actualiseringen. Bij haar moet Anansi op de elektrische stoel voor zijn wandaden (waar hij zich als dradenspecialist natuurlijk uit weet te kletsen). En Akoeba, de vrouw van Anansi, heeft zich in Hoe Anansi op Tijger reed aangesloten bij de dames van de Emancipatiebeweging die in het Vrouwenhuis vergadert. Gerda Havertong nam dit in haar theaterprogramma met Anansiverhalen met smaak over en maakte het nog Hollandser door het Vrouwenhuis aan de Herengracht op te voeren. Overigens lijkt de hausse in de belangstelling voor Anansi-verhalen na een opbloei in de jaren tachtig hier nu ook iets geluwd. De verhalen worden echter doorverteld, bijna altijd door (beroeps-)vertellers van Caraïbische afkomst, in buurthuizen en kleine theaters. De NOT wijdde er een schooltelevisie-uitzending aan en de verhalen worden veel in onderwijs en vormingsprocessen gebruikt. Een probleem is, dat het complexe dubbelkarakter van Anansi daarbij door onwetendheid nogal eens geweld aangedaan wordt. Dan verwatert hij tot alleen maar een slimmerik, een deugniet, entertainer of een brave, verhalen vertellende toverspinGa naar voetnoot19., zoals ook wel met de figuur van Jan Klaassen gebeurde. Hij wordt te aardig, te zoet; de peper is eruit. En zonder peper, zonder angel is Anansi zichzelf niet meer. Gelukkig is het regeneratievermogen van Anansi onbegrensd en verzet hij zich van nature tegen domesticatie en vertrutting. Zodat we kunnen concluderen dat bij al dat reizen over de oceaan, eerst met de slavenschepen mee naar het Caraïbisch gebied, en in de twintigste eeuw naar West-Europa, zijn ambivalente karakter onveranderd is gebleven. En dat terwijl de Anansi-verhalen een duidelijke functieverandering hebben ondergaan, en de schelm als een ware kameleon uiterlijk steeds de kleur heeft aangenomen van de samenleving waarin hij terechtkwam. |
|