Hij zag de deur, strekte zich op zijn tenen en graaide naar de deurklink, maar het was al te laat.
We waren toch al verder gekomen dan de vorige keer, fluisterde hij tegen Konijn en toen werd alles zwart.
Heel langzaam kwamen de kleuren terug.
Wat eerst een vreemde grijze vlek was, werd een stoel, en de houten kast herkende hij nu ook. Hij voelde de dikke warmte om hem heen. Het was alsof de hele kamer gloeide. Hij probeerde zijn rug van de hitte weg te draaien, maar de touwen om zijn hals en buik hielden hem tegen. Hij wilde schreeuwen, maar zijn keel was zo droog dat er alleen een zacht gepiep uit kwam. Ineens graaide hij om zich heen. Daar waar het zo verschrikkelijk heet was, voelde hij wat zachts. Hij zocht naar een houvast, vond een stukje stof en trok eraan. Daar was hij. Konijn. Hij wilde hem dicht tegen zich aan drukken om hem te laten voelen hoe blij hij was dat ze nog samen waren. Toen hij merkte dat de stof in zijn huid brandde, schoof hij hem voorzichtig naast zich en keek hem even aan. Konijn was slim genoeg, hij zou het zo ook wel begrijpen.
De man aaide over zijn jas.
Konijn had eerst bij oma gewoond. Hij mocht heel af en toe naar oma. Er was niet veel speelgoed, maar in een van de grote stalen kasten had hij Konijn gevonden. Hij had maar één oor, geen ogen en zijn vacht was bijna helemaal kaal. Ik noem je Konijn, had hij zacht tegen het beestje gezegd, omdat je meer op een konijn lijkt dan op wat anders.
Hij had Konijn in zijn trui gestopt en was terug gegaan naar oma in de keuken. De rest van de middag zat hij tegen Konijn te praten. Toen na een hele tijd de bel ging keek oma hem aan. ‘Daar is mama’. zei ze en ze had hem dicht tegen zich aangedrukt, haar lichaam schokte een beetje alsof ze huilde.
Het leek nu alsof zijn rug smolt, het werd steeds moeilijker om zijn hoofd overeind te houden. Hij zag een stukje van mama's rug, maar ze bleef niet bij hem staan, ze liep door, de gang in. Hij trok Konijn een stukje dichter naar zich toe. Konijn zou hem helpen. Konijn was sterk en slim. Zijn hoofd zakte op zijn borst. Een houtblok viel om. Het vuur was bijna uit.