klaren dat dergelijke resultaten nooit eerder bereikt zijn. Over haar werkwijze wil Immink nog geen uitspraken doen.’
Ik weet dat iedereen heeft geluisterd, mijn broers op de bank bij de tv, mijn moeder die met haar rug geleund tegen de deurpost haar handen wrijft, maar net als ik lijken ze het te ontkennen.
De rest van de avond wordt er niet meer over haar gesproken. We eten in de keuken en er heerst een sfeer van opluchting als de druk van de schemer het huis heeft verlaten en buiten het donker totaal heeft toegeslagen. Die nacht droom ik van schoteltjes.
Ik zit op school. Ik kijk naar mijn handen. Ze lijken de mijne niet meer, zo warm en beweeglijk, doorschijnend. Mijn blanke vingers lachen mij toe, vlees, lichaam. Mijn vochtige opwinding probeer ik in mijn handen vorm te geven. Een koude tocht tegen mijn nek, ik schrik. Ben ik toen al te ver gegaan?
Toni en ik vechten. Soms sla ik hem zo hard ik kan, dan weer druk ik me dicht tegen hem aan. Ik voel geen pijn. Door mij heen gilt het: hij heeft de belofte gebroken! Toni is bij haar geweest en ik ben zo trots dat ik hem mag aanraken.
Het is mijn beurt. Op mijn kamer heb ik voor de spiegel gestaan. Ik ben helemaal in het wit gekleed, mijn schoenen zijn rood. Als ik voor haar deur sta, weet ik even niet wat ik moet doen, maar zij doet meteen al open. Ik durf mijn ogen niet lang op haar te richten, na één blik heb ik genoeg te verwerken, dus sla ik ze neer. Het bloed jaagt door mijn aderen.
Op de grote, groene bank zit ik helemaal in een hoekje en ik hap kleine stukjes van de koek die ze mij gegeven heeft. Met moeite slik ik ze door. Zij is bezig, loopt tussen de keuken en de kamer heen en weer. Haar haren zijn stevig, zwart en grijs. Tante Sidonia, schiet het door me heen. Het model van tante Sidonia.
Bij de kachel ligt Karel, tegen de muur staan grote doeken. Schilderijen in zwart-wit. Nooit heb ik geweten dat zwart-wit zoveel kleur bevat. De afbeeldingen knallen uit hun lijsten als dromen: het zijn verhalen, maar ze leven teveel voor woorden.
Dan lacht juffrouw Immink naar me. Ik zie haar mond, ik houd me met twee handen vast aan de leuning van de bank, maar ik voel mijn lege maag, mijn darmen door mijn lichaam beuken. Ik wil opstaan, duizelig, ze wil me ondersteunen, maar met mijn laatste krachten