Kunstkritiek is dus per definitie subjectief, hetgeen De Moor onderstreept door bij de leesteksten achterin een essay van Simon Vestdijk op te nemen - wel oud, maar niet verouderd - over de psychologie van de criticus, waarin deze een negental psychologische typen van critici onderscheidt. Naast het bovengenoemde wraakzuchtige type ziet hij bijvoorbeeld welwillende, zwaarwichtige, bescheiden en vermoeide types om zich heen, maar de meest interessante is volgens Vestdijk natuurlijk de zelf scheppende criticus.
Centraal in De Moors betoog staat zijn beoordelingsmodel voor kunstrecensies, met als criteria: opbouw, stijl, inhoud, relevantie, identificatie, oordeel, adstructie en articulatie.
De laatste drie criteria acht hij cruciaal, want daardoor onderscheidt de recensie zich van andere journalistieke genres en van de kunstwetenschap: de recensent dient een oordeel te geven, dat oordeel te beargumenteren en helder en eenduidig op te schrijven. Opvallend is dat hij het plaatsen van het kunstwerk in z'n artistieke context niet expliciet als beoordelingscriterium noemt, maar dat elders in het boek wel belangrijk blijkt te vinden. Het beoordelingsmodel functioneert tegelijkertijd als een werkmodel voor eventuele eigen recensies van de lezer.
Vervolgens geeft De Moor een korte historische inleiding in vijf soorten kunstkritiek: de beeldende-kunstkritiek, de literatuur-, film-, muziek- en theaterkritiek met hun ontwikkelingen, benaderingswijzen, uitgangspunten, tijdschriften en discussies. Dat alles ruimschoots geillustreerd met recensies uit vooral dagbladen, en uitspraken en essayfragmenten van kunstenaars en critici. Van elke soort kritiek geeft hij het specifieke aan. Zo is de beeldende-kunstkritiek momenteel het meest discutabel omdat alle mogelijke stijlen en richtingen door elkaar worden gehanteerd, is literatuurkritiek de enige waar citeren ter adstructie mogelijk is, en heeft de muziekrecensent daartoe de minste mogelijkheden.
De opgenomen dagbladrecensies worden steeds helder geanalyseerd volgens het beoordelingsmodel. De grote verdienste van de schrijver is dat hij dit toch zo subjectieve beoordelen niet dwingend oplegt, maar steeds zó weet te brengen dat de lezer genoeg ruimte wordt gelaten om het niet met hem eens te zijn. Steeds legt de schrijver/docent, vooral in zijn opdrachten, de nadruk op persoonlijke standpuntbepaling, eigen affiniteit bij de lezer/student.