Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 8
(1994)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
De man van La Mancha op het toneel
| |
[pagina 72]
| |
In de voorstelling ligt de nadruk op de humor, de verbeelding en de relatie tussen Don Quijote en Sancho Panza. Met als rode draad de vele gevechten onder meer tegen de handelaars, de nonnen, schapen en alles wat vijandig zou kunnen zijn. De voorstelling heeft in september 1993 de Signaalprijs gewonnen voor het beste Vlaams-Nederlands kinder- en jeugdtheater van het afgelopen seizoen. Het is een overwegend Vlaamse voorstelling geworden. Niet alleen omdat Herwig de Weerdt een Vlaming is maar ook omdat de regie in Vlaamse handen is (Johan Dehollander). Het taalgebruik is zowel Vlaams als Nederlands en zelfs een enkele keer Brussels. | |
[pagina 73]
| |
VerteltheaterDe voorstelling begint als twee mannen in pyjama een ruimte binnen komen met twee gedekte tafels. De kleine dikke man waarschuwt de lange dunne man dat ze vooral stil moeten zijn, anders worden ‘ze’ wakker. Het wordt tijdens de voorstelling niet duidelijk wie ‘ze’ zijn en waar de handeling plaats vindt. Dit wordt aan de verbeelding van het publiek overgelaten. Het lijkt verdacht veel op een psychiatrische inrichting, zeker als tijdens het spel blijkt dat de twee spelers grote fantasten zijn die werkelijkheid en fantasie maar moeilijk kunnen scheiden. De kleine man draagt een stuk voor uit het zwaarlijvige boek dat op een tafeltje ligt en het spel kan beginnen. Ze hoeven maar een klein stukje hardop te lezen of daar rent hij al rond, de ridder met een bezem tussen zijn benen, een pan op het hoofd, aangevuurd door het devies van zijn knecht: ‘Hop, naar de windmolens’Ga naar voetnoot3. Herwig de Weerdt die de rol van Sancho Panza speelt is eerder meester dan knecht. Hij bepaalt welke gevechten Don Quijote aangaat, hoe deze verlopen en hoe gehavend Don Quijote uit de strijd komt. De gevechten bestaan alleen in de fantasie van de twee spelers. Met behulp van de aanwezige decorstukken verbeelden ze diverse avonturen. Zo moet Don Quijote via een gammele brug - een rij stoelen - een woeste rivier oversteken. Eén stoel begeeft het wat resulteert in een nat pak want hij krijgt een emmer water over zich heen. Ze gebruiken wortels om een kudde schapen te spelen. Een bezem fungeert als Rosinante, het trouwe paard, een tafel wordt een springplank of een grenswachtershuisje. Na elk gevecht komt Don Quijote gehavender uit de strijd. Hij wordt dan door Sancho Panza verbonden die hem vervolgens met behulp van een pot rode verf flink laat bloeden. Het spel wordt een aantal keren gestaakt. Sancho Panza steekt daartoe twee vingers in de lucht (een time out teken). Don Quijote overdenkt dan zijn gevechten en bekomt van zijn wonden terwijl Sancho Panza de pauze benut om het decor om te bouwen voor het volgende gevecht. In deze rustpauzes kan ook het publiek weer even op adem komen van al het gooi- en smijtwerk. Spanning en ontspanning wisselen elkaar af. Deze afwisseling valt niet bij elke recensent in goede aarde. Bert Jansma vindt dat de spelers iets te slordig met spanning en | |
[pagina 74]
| |
ontspanning omspringen en Bregje Boonstra is van mening dat de voorstelling teveel uit losse scènes bestaat. Volgens haar krijgt het publiek hierdoor de drijfveer van de ‘melancholieke wereldverbeteraar’ niet te zien. De mannen vallen tijdens de pauzes niet helemaal uit hun rol, het spel is zo echt geworden dat werkelijkheid en fantasie verstrengeld raken. Don Quijote is niet echt gewond, maar de fantasie doet hem pijn. Als hij tenslotte de geest geeft, sterft ook de man die de rol van Don Quijote op zich heeft genomen. De fantasie wordt werkelijkheid. Sancho Panza blijft alleen achter, zonder het eiland dat hem beloofd was en zonder medespeler. De bewerking is een mengeling van slapstick, cabaret en geënsceneerde vertellingen. Anachronistische grapjes versterken dit. Zo gaat tijdens het spel de telefoon terwijl de radio keihard ‘Vive ma liberté’ van de Vlaamse zanger Arno Hintjes speelt. Het is Dulcinea, zij wil Don Quijote spreken. Elementen uit de werkelijkheid krijgen een rol in het fantasiespel. | |
De relatie tussen Don Quijote en Sancho PanzaIn een interview met Anne BrumagneGa naar voetnoot4 zeggen de acteurs over de relatie tussen Don Quijote en Sancho Panza: Wie Sancho Panza speelt, is bij ons initiatiefnemer, hij is de slimste van de twee, hij heeft de touwtjes van het spel in handen, vraagt steeds maar weer hoe het met Dulcinea zit. Anna Brumagne vervolgt met: Tegen het eind van de voorstelling krijg je een soort spiegeleffect. Don Quijote is het najagen van dromen beu, Sancho Panza gaat steeds nadrukkelijker verlangen naar het paradijselijke eiland dat hem door de ridder werd beloofd. Deze psychologische ontwikkeling vindt ook in het echte verhaal plaats; Sancho Panza wordt idealistischer terwijl Don Quijote op zijn sterfbed een realist wordt (hij bestempelt zijn eigen waanzin als waanzin). Van het begin af aan heeft Sancho Panza de zaak in handen. Hij manipuleert Don Quichote als een marionet, vertelt hem wat hij moet denken, laat hem het silhouet van Dulcinea met zijn handen uittekenen, hetgeen hem de opmerking ontlokt dat zij wel wat dikker is uitgevallen dan hij had verwacht. Het is Panza die Quichote tot ridder slaat, hem van een paard | |
[pagina 75]
| |
voorziet en op pad stuurt om de monsters, oftewel de molens te verslaan. (...) Meer nog dan in het boek is Quichote een dromer, iemand die aanvankelijk nog wel eens terugkeert in het aardse, maar steeds meer onderduikt in zijn, door Sancho Panza in gang gezette, fantasiewereld.Ga naar voetnoot5 Kortom, de knecht Sancho Panza is in de voorstelling eerder meester en de fantasieën van Don Quijote ontstaan in zijn hoofd. De rollen zijn omgedraaid. Paul Demets formuleert het als volgt: Je zou je kunnen afvragen wie van beiden nu eigenlijk Don Quijote is. Sancho Panza is verteller (...) en manipulator tegelijk. Don Quijote is immers zijn uitvinding. (...) Don Quijote blijft er een menselijk figuur door, een gewone man met angst voor de vrouwen. Het verhaal is niet alleen een verhaal over de relatie tussen Don Quijote en Sancho Panza maar ook tussen de twee mannen. Het gaat om twee mannen van rond de veertig jaar, die nog ridder willen zijn, die naïef willen geloven in de liefde, in hun verbeelding willen leven. Die nog altijd theater maken voor kinderen (Jur van de Lecq in het interview). Een aantal uitspraken tijdens de voorstelling hebben dan ook betrekking op de hedendaagse wereld en de theaterwereld in het bijzonder. Hij (Don Quijote) doet essentiële uitspraken, vooral in zijn strijd tegen het geïnstitutionalizeerde van scholen en teaterprogrammatoren (Paul Demets).
De voorstelling heeft uiteraard niet de pretentie alle honderdvierentwintig hoofdstukken van het boek na te spelen; het woord bewerking zegt het al. Het verhaal gaat uit van het boek waarbij het komische effect van een romantische heethoofd die zich doldriest stort in elk avontuur ‘om de wereld te redden’ en de praktische knecht die steeds meer op hem gaat lijken voorop staat (Marian Buijs). De invulling van het verhaal is geheel op eigen interpretatie gebaseerd. Het is een zeer vrije benadering geworden. Johan Dehollander was ook van plan Don Quijote uit zijn heilige huisje te halen. In het interview zeggen de spelers over hun bewerking het volgende: We begonnen bij de gevechten die je in de Don Quijote vindt. Hij vecht tegen de schapen, tegen de handelaars, tegen windmolens en tegen de dood. (...) Waar we ook aandacht aan besteedden bij de bewerking was de relatie tussen de twee figuren, tussen Sancho Panza en Don Quijote. Bij ons gaat het om twee mannen die de Don Quijote naspelen, en uiteindelijk gaat het om de | |
[pagina 76]
| |
twee mannen zelf. Maar het is vooral de fantasie, de verbeelding die de grootste rol speelt (zowel in het boek als in de voorstelling). De tocht die deze Quijote en Sancho Panza zichzelf aandoen, is de tocht van twee theatermakers die graag de weg kwijtraken tussen de bladzijden van Cervantes.Ga naar voetnoot6 |
|