Couperus' biograaf, F. Bastet, legt Fidessa autobiografisch uit. Het sprookje zou een ode zijn aan Couperus' vrouw, die zich voor de homoseksuele Couperus uit liefde opgeofferd heeft in een maagdelijk huwelijk. Haar liefde loutert hem en zo verliest hij ook de treurige naam van Sans-Joye. Voor hem heeft zij afstand gedaan van de seksualiteit.
Nog één mogelijke interpretatie wil ik aangeven. In het symbolisme beschrijft de poëzie vaak in beelden het ontstaan van de poëzie zelf. Ook Fidessa kan zo gelezen worden. Het beginstadium op de weide stelt de inspiratie voor die echter nog geen vorm heeft gekregen. De inspiratie voegt zich aan de verbeelding (de eenhoorn) en moet dan door een woud van onbekendheden om tenslotte bij de stad van de geharnasten te komen: bij de vorm. De inspiratie op zich is niet voldoende om tot een kunstwerk te komen: die moet ondergebracht worden in regels (pantser). Het cyclopenvuur is daarbij nodig om tot de hoogste verfijning te komen.
Zo blijken er nogal wat mogelijkheden te zijn. Fidessa kan staan voor het ongeschonden kind, voor de droomwereld, voor de zuivere liefde die beproefd wordt en voor de inspiratie. Haar naaktheid kan een symbool zijn voor het vormloze, voor het onbeschaafde, voor het onbewuste, de onschuld, de afwezigheid van seksualiteit, de kwetsbaarheid en het ongeschondene. De eenhoorn treedt steeds op als er veranderingen plaatsvinden in de lokaties, die ook altijd psychische veranderingen met zich meebrengen. Hij brengt Fidessa van de ene sfeer naar de andere. Alleen bij de gang naar de cyclopen is hij niet betrokken. Hij heeft de seksualiteit bij haar opgewekt, maar ook de liefde. Zo kan hij als een symbool gezien worden voor de puberteit, voor de seksualiteit, voor het onderbewuste, maar steeds wel als iets wat tembaar of onderdrukbaar is en dan tot hogere sferen leidt. Het inktwoud staat voor het onderbewuste, de angst, de bedreiging en het kwaad, maar het moet gepasseerd worden om van de nimfen naar de mensen te komen en andersom.
Sans-Joye vertegenwoordigt de teleurstelling en de aanpassing, maar blijkt in zijn harnas toch te leven. Het harnas kan een beeld zijn voor de beschaving, voor de afwijzing van seksualiteit, voor de vormgeving van kunst, voor de afwijzing van menselijk mededogen en individualiteit. Het cyclopenvuur geeft loutering door beproeving en is in staat om vormen te maken.