| |
| |
| |
Niets gebeurt zomaar
Selma Niewold
De tolbrug van Aidan Chambers is een uiterst zorgvuldig gecomponeerd verhaal. Alles heeft een betekenis en niets gebeurt zomaar. De onderstaande analyse van De tolbrug richt zich op een aantal stijlmiddelen die Chambers in dit werk heeft gebruikt.
Vaak wordt naar voren gebracht dat de jeugdboeken van Aidan Chambers veel te moeilijk voor kinderen zouden zijn. Bij dit oordeel wordt meestal de vorm aangewezen als de oorzaak van de hoge moeilijkheidsgraad. In de gids Boek en jeugd '91/'92 bijvoorbeeld staat over Verleden week te lezen: ‘De verschillende schrijfstijlen maken dit boek niet eenvoudig, maar wel herkenbaar voor ca. 14-jarigen’. Verleden week (een geheel herziene druk van Lang weekend op drie manieren dat in 1979 verscheen) is het eerste deel van een cyclus die uiteindelijk uit zes boeken zal bestaan.
Over Je moet dansen op mijn graf (1985) zegt dezelfde gids: ‘Door de vorm, het verslag wordt afgewisseld met rapporten, en door tamelijk uitgesponnen literaire ontboezemingen is dit geen gemakkelijk boek.’ Bij Nu weet ik het geeft Boek en jeugd '91/'92 aan dat het niet alleen vanwege de niet-chronologische en fragmentarische stijl van vertellen en het verspringend perspectief een boek voor doorbijters is. Het komt ook doordat er nauwelijks actie in zit en doordat ‘alles draait om de gedachtenspinsels van de pedante Nik.’
Het lijkt alsof er in de bijna vijftien jaar die verstreken zijn sinds het verschijnen van Chambers eerste roman niets is veranderd. Heeft de ontwikkeling op het gebied van kinder- en jeugdliteratuur stil gestaan tussen 1979 en 1993? Is er niet een groeiende groep kinderen die het werk van Joke van Leeuwen, Wim Hofman, Imme Dros en de zusters Heymans zonder problemen kan lezen? Bovendien, kinderen groeien op met de televisie en zijn gewend aan de afwisseling van scènes. De camera laat hen toch ook het ene ogenblik meekijken vanuit de ene persoon en het volgende vanuit een andere. De wisseling van perspectief kan geen groot probleem meer geven.
| |
| |
| |
Waarom ben ik hier
Ik beweer niet dat het werk van Chambers geen hoge eisen stelt aan de lezer. Alleen liggen die op een ander vlak dan op dat van de vorm. In zijn werk verwijst hij dikwijls naar andere boeken en naar de bijbel. De hoofdpersonen in de cyclus zijn allemaal intelligent en zeer belezen en ze denken na over de grote levensvragen.
Nu weet ik het is moeilijk toegankelijk, eerder doordat het kennis van (of op zijn minst grote interesse in) religieuze en politieke vraagstukken veronderstelt, dan door de fragmentarische vertelstijl. Het is een roman waarin gedachten en ideeën de hoofdrol spelen. De uitwerking van de karakters en de ontwikkeling van een verhaallijn zijn daaraan ondergeschikt gemaakt. Daarentegen zijn vorm en inhoud in Je moet dansen op mijn graf zo'n hechte eenheid, dat het enigszins belachelijk is om ze van elkaar te scheiden en ieder van een verschillend waarde-oordeel te voorzien. Dat geldt eigenlijk nog sterker voor Chambers nieuwste roman De tolbrug.
In De tolbrug is Jany, een jongen van zeventien, op zoek naar zijn identiteit. Hij heeft het gevoel dat hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan dan voldoen aan de eisen die anderen hem stellen. Hij is ‘een acteur in andermans stukken’. Zijn ouders hebben hoge verwachtingen van hun intelligente zoon. Zijn leraren voorspellen hem een grote toekomst. Ook in de relatie met zijn vriendin, Gill, heeft Jany het gevoel dat hij niet zichzelf kan zijn. Gekweld door depressies besluit hij een baantje als brugwachter aan te nemen.
In de eenzaamheid van het afgelegen tolhuis heeft Jany alle tijd om na te denken over de vraag wie hij is en wat hij wil met zijn leven. Hij heeft alleen contact met zijn werkgever Bob Norris en diens dochter Tess. Na drie maanden afzondering komt midden in de nacht een onbekende jongen, die zich Adam noemt, het tolhuis binnenvallen. Jany wil Adam eigenlijk niet in zijn leven toelaten, maar zijn verzet daartegen is zinloos.
| |
Werkelijkheid en fictie
Op de plaats waar auteurs hun roman vaak opdragen aan een geliefd of door hen bewonderd persoon, staat in De tolbrug een brief afgedrukt. Hij is gericht aan Adam.
De schrijver van de niet ondertekende brief draagt het boek aan
| |
| |
hem op. Later blijkt dat Jany de briefschrijver moet zijn. Hij vertelt Adam waarom hij het verhaal heeft opgeschreven, kort en cryptisch. Je komt te weten dat de schrijver van de brief en Adam een paar weken met elkaar hebben doorgebracht. In die periode is iets ingrijpends gebeurd. Daarbij zijn nog twee andere mensen betrokken geweest: Gill en Tess. Adam heeft geen enkele herinnering meer aan die tijd. Er wordt precies zoveel informatie gegeven als nodig is om nieuwsgierigheid op te wekken. De lezer wil weten wat er gebeurd is en wat al die mensen met elkaar te maken hebben.
De brief is voor de inhoudsopgave van de roman geplaatst. De tekst is cursief gezet (in de roman wordt het cursief alleen gebruikt voor citaten). Chambers voegt vaker iets toe aan zijn werk, waarmee hij de suggestie geeft dat wat er verteld wordt echt gebeurd is. In Je moet dansen op mijn graf staan kranteknipsels en een verslag van een maatschappelijk-werkster. Van de brief aan Adam gaat dezelfde suggestie uit.
| |
Verteller
Tot nu toe zijn er vier delen van de cyclus verschenen. In allemaal is de hoofdpersoon de schrijver van het verhaal. Ze laten hun gedachten gaan over hoe schrijven zich verhoudt tot de werkelijkheid en snijden de problemen aan die zich voordoen wanneer je alles wat er gebeurt juist wilt weergeven. Het schrijfproces is een van de grondthema's van de cyclus.
In De tolbrug schrijft Jany het verhaal niet alleen voor Adam, maar ook voor zichzelf. Tess, die erbij is als Jany het verhaal opschrijft, heeft het idee ‘dat hij alleen dan werkelijk gelukkig is, als hij zit te schrijven, het is het enige moment waarop hij op scherp staat, waarop hij doet waarvoor hij beweert te leven.’
Chambers laat in de andere drie delen van de cyclus zo nu en dan één van de andere personages aan het woord. Die geeft dan zijn of haar visie op de gebeurtenissen. Zo maakt Chambers duidelijk dat er niet één waarheid bestaat, maar dat ieder mens zijn eigen interpretatie heeft.
In De tolbrug mengt Tess zich af en toe in het verhaal. Haar tekst staat tussen vierkante haken. De eerste keer staat daar ook nadrukkelijk ‘Tess:’ bij vermeld. Van pagina 147 tot 162 neemt zij de vertellersrol op zich. De bedoeling is dat ze vertelt wat er gebeurde nadat
| |
| |
Jany het voor hem georganiseerde feestje in grote woede heeft verlaten. Ze neemt echter een lange aanloop, waarbij ze enkele delen uit het verhaal nog eens opnieuw vertelt vanuit haar gezichtspunt.
Uiteindelijk vertelt Tess toch hoe Gill, na haar ruzie met Jany, ontdekt dat al haar brieven ongelezen op een muur zijn geprikt. Ze stormt naar buiten, schrikt van Adam en glijdt uit. Adam trekt haar uit de rivier, waar ze in terechtgekomen is. Gill houdt hem voor een aanrander en verweert zich. Hij slaat daarbij met zijn hoofd tegen een muur aan.
Jany is een buitengewoon ordelijk mens. Hij heeft de hoofdstukken keurig onderverdeeld in genummerde scènes. Als Tess het verhaal overneemt laat ze de nummering achterwege.
Jany neemt het verhaal weer over en beschrijft hoe hij zijn toevlucht zocht in een boot. Daar wordt hij gewekt door de zwaargewonde Adam. Hij verzorgt Adam die buiten bewustzijn raakt.
Wat Gill en Tess met elkaar bespreken die nacht, wordt weer door Tess verteld.
Het laatste deel van het verhaal, daar waar Jany en Tess allebei getuigen zijn geweest van de ommekeer in Adam, schrijven ze op voorstel van Tess samen. ‘Maar we houden het eenvoudig, zonder die typografische toestanden van jou, zoals die titels en genummerde hoofdstukken en dat heel erg geordende en beheerste en die literaire kruiswoordpuzzels en citaten van dichters die toch niemand ooit leest en meer van die ongein. Je bent geen roman aan het schrijven, verdikkeme. D'r moet gewoon staan waar het om gaat, ja?’
Een alwetende verteller vervangt dan de ik-verteller. Nog één keer doorbreken Tess en Jany, met een dialoog die tussen haken staat, het verhaal. Uit dat fragment blijkt hoe geëmotioneerd ze raken bij het terugdenken aan Adam's poging tot zelfmoord en de ondervraging door de politie. Het allerergste vinden ze het dat ze niets voor Adam konden doen toen hij in de ambulance werd weggevoerd.
Aan het slot van het verhaal is, na de brief waarin Adam over zijn verleden vertelt is, nog een fragment opgenomen. Daarin doet Jany verslag van zijn eerste bezoek aan Adam in de kliniek waarin deze is opgenomen. De behandelend psychiater legt uit dat de klap van Adam's hoofd tegen de muur (tijdens het gevecht met Gill) zijn geheugen heeft teruggebracht. Hij kon toen niet langer vluchten voor zijn verleden en probeerde daarom zelfmoord te plegen. Jany ziet in de inrichting iemand die zich als een elfjarige gedraagt. Aston (= Adam) is opnieuw gevlucht in een andere persoonlijkheid. Hij is
| |
| |
teruggegaan in de tijd voordat hij een jongen doodde. Als elfjarige gaat hij volkomen op in het verhaal van Robinson Crusoë, het overlevingsverhaal bij uitstek.
Dit slot van de roman is net iets teveel van het goede. Het wordt zo meer het verhaal van Adam dan van Jany, die een antwoord probeert te krijgen op de levensvragen. De brief die Adam aan Jany stuurt met zijn levensverhaal zou een prachtig slot geweest zijn. Door te vertellen over het bezoek aan de instelling en de uitleg van de psychiater wil Chambers te expliciet zijn, hij laat hier te weinig over aan zijn lezers.
Over het verleden van Jany komen we meer te weten door de brieven die hij ontvangt. Na het eerste en het derde hoofdstuk zijn hoofdstukken met de titel ‘Brieven’ opgenomen, ze bevatten elk drie brieven: een van Jany's moeder, een van Gill en een nooit verstuurde van Jany aan Gill. In hoofdstuk zes staan er twee: een van zijn vader, waarin die uitlegt dat Jany's moeder zich wat vreemd gedraagt na zijn vertrek. Hij vertelt ook dat ze voor Jany's geboorte een kind hebben gehad dat is overleden. De tweede brief komt weer van zijn moeder.
Het laatste hoofdstuk met brieven bevat slechts één zin uit een brief van Gill, waarin ze aankondigt het weekend te willen komen; het antwoord van Jany: nee; en een brief van Tess, die Gill uitnodigt voor het feest dat ze organiseert.
De brieven van Jany's ouders maken duidelijk hoeveel moeite het zijn moeder kost om hem los te laten. De toon waarop zij hem toespreekt is er een die mensen tegen kleine kinderen aanslaan. De brief van zijn vader geeft inzicht in het waarom van haar gedrag. Die van Gill laten alleen zien hoe graag zij terug wil naar de oude situatie.
| |
De brug
De brug heeft een grote symbolische betekenis in De tolbrug. Tess, Jany en Adam vormen een brug voor elkaar. Tess sleept Jany door zijn tijd van depressies heen. Adam legt een verbinding met het heden en de toekomst voor Jany. Tess en Jany samen willen een brug zijn voor Adam, die de gapende kloof tussen zijn verleden en zijn leven nu met elkaar verbindt, en schrijven daarom dit boek. Bij het tolhuis hebben ze gefaald, ze konden Adam niet helpen de kloof te
| |
| |
overbruggen.
In het hoofdstuk ‘Verhalen van de tolbrug’ vertelt Adam over een droom, die hij de laatste tijd vaak heeft. In die droom komt hij voor een brug te staan, waar hij niet overheen kan. Achter hem bevindt zich iets waar hij bang voor is, zodat teruggaan ook niet mogelijk is. Er ontspint zich een discussie over de betekenis van de droom. Jany leest het verhaal ‘De brug’ van Kafka voor. Daarna laten ze er allemaal hun gedachten over gaan wat de betekenis van dat verhaal kan zijn. Ze komen er op dat moment niet op dat de voornaamste functie van een brug is om twee gescheiden zaken met elkaar te verbinden en dat ze met elkaar een brug hadden kunnen vormen en zo Adam misschien wèl over de brug hadden kunnen helpen.
| |
What is in a name?
Op de vraag ‘What is in a name?’ zal Aidan Chambers ongetwijfeld antwoorden: alles. Hij laat niet voor niets de drie hoofdfiguren van naam veranderen op het moment dat zij elkaar ontmoeten. De relatie die tussen hen ontstaat is bepalend voor de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Hun oude namen passen niet meer bij hun nieuwe karakter.
Tess geeft Peter de naam Jany, de zoon van Janus de god van de bruggen. De god met de twee gezichten ‘die twee kanten tegelijk opkijkt en maar niet kan besluiten welke richting hij in moet slaan, omdat hij van zichzelf niet weet of hij komt of weggaat.’ Jany heeft een hekel aan de naam, pas op het moment dat hij niet alleen vertrouwt op zijn denken, maar ook op zijn intuïtie en gevoelens (dat besef komt als hij Adam verzorgt en voelt dat hij hem niet los mag laten), accepteert hij deze naam ‘als de naam die hem nieuw leven gaf, bepalend en alomvattend voor hem was (....) Voor de eerste keer herkende hij zichzelf duidelijk, wist hij wie hij was, onderging hij de drang van zijn eigen leven, de stuwing van de wil om te zijn.’ Oud en nieuw waren heilig voor de god Janus. Op de eerste dag van januari gaf men elkaar kleine geschenken. In De tolbrug wordt naar deze gewoonte verwezen doordat veel nadruk wordt gelegd op het geven en ontvangen van cadeaus. Jany en Adam hebben daar een gesprek over, waarnaar al in de brief aan Adam wordt verwezen. Ook elders in de roman wordt op dit thema teruggekomen. De belangrijkste vragen daarbij zijn: schept het aannemen van een cadeau verplich- | |
| |
tingen en is een geschenk alleen een geschenk, wanneer het zonder bijgedachten wordt gegeven?
Tess, door haar ouders Catharina genoemd, krijgt van Jany een nieuwe naam. Zij werkt op zaterdag bij de Tesco en neemt daarvandaan boodschappen voor hem mee.
De god Janus werd altijd samen met Vesta vereerd, de godin van haard en haardvuur, huiselijkheid en familieleven. Tess en Vesta vertonen enige overeenkomsten. Tess zorgt ervoor dat na de eerste ijskoude nacht Jany niet onmiddellijk vertrekt. Zij helpt hem van het tolhuis een echt ‘thuis’ te maken en ze zorgt ervoor dat Jany op eigen benen leert staan.
Adam gaf zichzelf een nieuwe naam. Wanneer hij binnendringt in het tolhuis en zich ontdoet van zijn natte kleren, roept Jany dat hij niet voor Adam moet spelen. Die naam neemt de jongen dan aan als de zijne. Adam de eerste mens. Dat kan geen toeval zijn. Voor Jany is Adam de eerste mens waar hij heel diepe gevoelens voor heeft. Hij herkent in hem een deel van zichzelf. Is zelfs op een bepaald moment één met hem.
Tess is ongecompliceerd, ze neemt het leven zoals het is zonder daar al te veel over na te denken. Zij zit tussen de beide jongens in, voor Jany voelt zij een hele diepe vriendschap. Ze meent dat sex met hem hun relatie in gevaar brengt. Tot de dierlijke, sexy Adam voelt ze zich lichamelijk sterk aangetrokken. Samen oefenen de jongens een grote aantrekkingskracht op haar uit: de een zet haar aan tot denken en spreken, de ander geeft haar vlinders in de buik.
Na de onstuimige liefdesnacht met Adam beseft ze dat je moet zorgen dat je nooit genomen wordt, maar altijd geeft. ‘Wordt nooit één, blijf altijd twee. Laat je nooit door een ander overmeesteren, maar wees altijd meester over jezelf.’
Van de drie blijft zij het meest zichzelf. De gebeurtenissen beïnvloeden haar karakter nauwelijks.
De veranderingen in Adam zijn eigenlijk het ingrijpendst. Hij verandert al aan het begin van het verhaal door zich een andere persoonlijkheid aan te meten. Aan het eind doet hij dat nog een keer.
Jany is jaloers op de zelfverzekerdheid van Adam. Toch doorziet hij op bepaalde momenten dat het een façade is die Adam heeft opgetrokken. Alleen kan hij niet vermoeden hoe groot en afschuwelijk het geheim is waar Adam voor op de vlucht is.
| |
| |
| |
Heden, verleden en toekomst
Wat is tijd? Jany vraagt zich af of het niet fout is over dagen te denken in termen van kloktijd: ‘Wat we doen is verschillende soorten woorden door elkaar halen. Je kunt lengte meten. Je kunt de tijd niet echt goed meten. Hoe meet je het verleden of de toekomst? En het heden heeft helemaal geen lengte, dat is simpelweg Nu. Als we “nu” proberen te meten, dan komen we tot de ontdekking dat het altijd voorbij is, deel geworden is van het verleden.’
Jany vertelt zoals de gebeurtenissen bij de tolbrug in zijn geheugen zijn opgeslagen, hij stoort zich daarbij niet aan de chronologische volgorde.
Het allerbelangrijkste komt eerst. Daarom begint De tolbrug in de nacht waarin Adam het tolhuis als een verzopen kat komt binnenvallen. Pas daarna beschrijft Jany hoe hijzelf in het tolhuis is gekomen.
Jany schrijft het verhaal op in een heden, dat een paar jaar na de episode in het tolhuis ligt. Zijn bespiegelingen over het schrijven en de gesprekken die hij daarover met Tess heeft staan in de tegenwoordige tijd.
Het grootste deel van het boek is echter geschreven als een terugblik en staat in de verleden tijd. Uitzondering daarop is een aantal passages -terugblikken op situaties waarin Adam aanwezig is- die in de tegenwoordige tijd staan. Soms begint een fragment in de verleden tijd om onmiddellijk over te gaan in de tegenwoordige tijd op het moment dat Adam erbij komt. Door het gebruik van deze tijdsvorm lijkt het alsof nog niet bekend is hoe het verhaal zal aflopen, de toekomst ligt nog open.
Jany wil eerst niets met Adam te maken hebben. Hij voelt dat de jongen beheerst wordt door een verschrikkelijk geheim. Hij ziet in zijn ogen dat er een andere, duistere Adam bestaat. Jany gelooft niets van de verhalen die de jongen vertelt over zijn verleden. Hij jaagt hem weg. Pas als Adam voor de derde keer in het tolhuis verschijnt en aanbiedt om te helpen met schilderen -de eigenaar wil het tolhuis verkopen, daarom moet het opgeknapt worden- laat Jany hem blijven. Daarna staan alle fragmenten, of Adam nu wel of niet aanwezig is, in de verleden tijd. Het noodlot lijkt bezegeld, er valt niet meer aan te ontkomen.
Er is nog één scène waarin opnieuw de tegenwoordige tijd wordt gebruikt. Adam en Jany vechten. Adam wil een kettinkje geven als onderpand voor het vertrouwen dat Jany in hem stelt. Tijdens het ge- | |
| |
vecht maakt Jany kennis met de enorme, onvermoede, kracht van Adam. In de eerdere tegenwoordigetijd-fragmenten is Jany zich aldoor bewust van de andere, duistere, Adam die hij in de onbekende jongen vermoedt. De tijd dat zij samenwonen in het tolhuis verdwijnen die gedachten naar de achtergrond, ze delen het leven als echte goede vrienden. Dit kan ook de veranderingen in werkwoordstijd verklaren.
De afwisseling in verleden- en tegenwoordige tijd in de beschrijving van de déja-vu-ervaring van Jany is van een andere orde. Hij voelde plotseling ‘dat ik hier eerder was geweest en dit alles al eens had meegemaakt. Ik weet wat er het volgende ogenblik gaat gebeuren, maar ben niet bij machte om iets te doen om het tegen te houden - een vreemde gewaarwording, alsof je ooit in het verleden een blik hebt geworpen in deze toekomst, om daarna alles te vergeten en het je nu pas weer te herinneren, op het ogenblik waarop de toekomst tot heden wordt.’
Hier accentueert de wisseling in tijd alleen maar dat heden, verleden en toekomst in deze ervaring op één punt bij elkaar komen.
Tess heeft een feest georganiseerd in het tolhuis. Dat feest is opnieuw een cruciaal moment, de schrijver gebruikt daar weer de tegenwoordige tijd. Ook hier lijkt het of de afloop nog niet bepaald is. De zinnen zijn kort, wat voor een verhoging van het verhaaltempo zorgt. In deze fragmenten worden veel dialogen gevoerd en staat bijna geen bespiegelende tekst. De verschijning van Gill op het feest ‘van tastbaar vlees en vergietbaar bloed, en overduidelijk niet blij’ markeert de overgang naar de verledentijds-vorm. Er is geen mogelijkheid meer om wat komen gaat te ontlopen.
De tolbrug is een roman over een speurtocht van een jongen naar de zin van zijn bestaan. Door de ervaringen die hij opdoet ontdekt hij ‘dat ik de tijd wil gebruiken, niet vullen, tijd wil maken, niet doden, mijn energie wil concentreren en niet wil leven met een air van wat-maakt-het-mij-allemaal-uit. Dat heb ik niet van Adam geleerd, maar ik heb het geleerd doordat ik met hem samen bij de tolbrug heb gewoond.’ Jany wilde het leven, ‘uitgepeld tot op het bot’ en dat heeft hij gekregen.
Chambers geeft zijn lezers met De tolbrug een verhaal over het werkelijke leven, dat soms ruig en hard is. Door het gebruik van literaire stijlmiddelen tilt hij het verhaal uit boven de banaliteit van de alledaagsheid. Wat hij vraagt van zijn lezers is dat ze moeite doen
| |
| |
om de gedachten van zijn hoofdpersonen te volgen. Omdat Chambers ook een heel spannend verhaal heeft geschreven, waarin veel raakvlakken zitten met wat jongeren bezighoudt kost dat niet eens zoveel moeite. |
|