verhaal in principe ook als één geheel, dat zich over die pagina's uitstrekt.’
Van der Veen is afgestudeerd als grafisch ontwerper aan de kunstakademie in Arnhem. Hij heeft veel tijdschriften en boeken getypografeerd, onder meer voor De Arbeiderspers. Technisch werk, met behulp van speciale computers, dat hij nog steeds graag doet. Momenteel werkt hij aan een opdracht voor Rijkswaterstaat: tekenen hoe ecoducten (oversteekplaatsen voor wild, over of onder snelwegen) in een landschap eruit zouden kunnen zien. Die technische achtergrond bepaalt mede zijn visie op het illustreren van kinderboeken.
‘Ik doe zelf de vormgeving en de lay-out. Een uitgever moet mij niet vragen: hier zijn nog zes regels blanco, kun je die even voltekenen. Dat is meer behangen dan illustreren.
Ik begin met het verdelen van de complete tekst over het vastgestelde aantal pagina's. (Hij laat een stapel vellen zien vol lijntjes, voor illustraties uitgespaarde ruimtes, en cijferreeksen.) Uitgaande van de dubbele pagina - want dát is wat je ziet als je een opengeslagen boek voor je hebt - brei ik mijn illustratieve ideeën in de tekst. Dat is een heel nest van technische aspecten, maar wel de manier om je illustraties heel dicht op de tekst te krijgen. Zo kun je soms ook tekstgedeelten als beeldend element gebruiken. Daarbij hang ik niet op één uitgangspunt. Als het boek maar een homogeen, compact geheel wordt, een soort mens, een organisme waarin alles een functie en reden heeft. Dat hoeft niet allemaal begrepen te worden, als het maar gevoeld wordt.’
‘De illustraties maak ik meestal met pen en inkt. Niet omdat dat mijn favoriete materiaal is, maar omdat pentekeningen binnen het grafische productieproces vrijwel onverwoestbaar zijn. Ik heb er het meeste greep op. Lidia Postma heeft bijvoorbeeld prachtig tere zwartwit aquarellen gemaakt voor Nachtverhaal, maar dat zie je er in het boek niet aan af. Het drukprocédé is niet gevoelig genoeg om al die grijsnuances te kunnen afdrukken, zeker als je ook nog op een goedkope papiersoort afdrukt. Stel dat je 50 verschillende grijstinten kunt maken, dan blijven er misschien 20 over in het boek. Dat ligt niet aan haar, maar dat weet bijna niemand en dus schaadt het je reputatie als illustrator toch. Dat wil ik vermijden.’
Het wordt schemerig in het atelier en Van der Veen gaat ‘even een zootje lampen aandoen.’
Of hij ook vrij werk maakt, is de laatste vraag.