Geelen. Kunnen Geelens eigen boeken en illustraties in andermans boeken bijdragen tot deze gewenning aan het schone waar Gerhard voor pleitte?
Die vraag is niet in algemene zin te beantwoorden. Van zijn tekeningen, aquarellen en computerprenten zijn er die ik prachtig vind en er zijn er die ik lelijk vind. Ik begin met de laatste, dan ben ik daar ook het vlugst vanaf. Geelens computerprenten in het boek van Toon Tellegen Juffrouw Kachel vind ik niet mooi en ik kan mij niet voorstellen dat zij de jonge lezertjes helpen ‘gewennen aan het schone’.
Nu was dat misschien ook helemaal Geelens bedoeling niet. Juffrouw Kachel gaat over een wrede schooljuffrouw en over de wraakgevoelens die dat bij de ik-figuur, een van haar leerlingen, oproept. Het is een boek vol agressie en Geelens zwart-wit illustraties ondersteunen het lelijke en agressieve van de vertelling.
In de geschiedenis van het kinderboek zijn er wel meer van dit soort boeken geweest. Denk aan het oude Piet Smeerpoets (Struwelpeter) waarvan ik de illustraties altijd heel functioneel, maar niet mooi gevonden heb.
Daarentegen vond ik de potloodtekeningen van Mance Post in Kuijers Hoe Mieke Mom haar maffe moeder vindt wél mooi en zeker niet hard en agressief.
Ook Geelens computerprenten in De wolf die tegen water praatte van Imme Dros kan ik niet mooi vinden, ofschoon wel expressief, intrigerend en voor kinderen mogelijk zelfs angstaanjagend.
Gelukkig vind ik de meeste van Geelens andere illustraties wel heel mooi. Daar zijn de cartoonachtige zwart-wit tekeningen in zijn eigen serie over Gijs met zijn hondje Flop en in de boekjes van Imme Dros over Roosje. In het begin van deze eeuw bestonden er nog geen cartoons en was de kunst om humor in tekeningen weer te geven nog niet zo ver ontwikkeld als nu. Gerhard schreef ‘Wij hebben leesboeken nodig die in dienst staan van het ware, het goede en het schone’.
Voor Harrie Geelen en Imme Dros klinkt dat ongetwijfeld te