Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 7
(1993)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Petronella MoensGa naar voetnoot1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biografische gegevens.In het doopboek van Kubaard bij Bolsward tekende Petrus Moens in 1762 aan: ‘Den 23. November heb ik, Petrus Moens mijn dogtertje gedoopt, genaamd Pieternella, geboren den 16 november. De moeder Maria, Albertina Lycklama à Nijeholt.’ Op 9 september 1759 had hij zijn oudste dochter Adriana gedoopt, op diezelfde dag geboren en in 1761 een broertje, Jozias, geboren op 14 juli 1761. Later moest Petrus Moens aantekenen achter de naam van Jozias: ‘Obiit 30 september 1761’Ga naar voetnoot1. Uit het huwelijk van Petrus Moens met Vrouwe Maria Lyklama à Nijeholt, geboren te Franeker in 1732, overleden in Aardenburg in 1766, dat gesloten was te Welsrijp in 1758 werden uiteindelijk drie dochters geboren een voor en twee na de dood van hun zoontje. Petronella zegt hierover: ‘..mijne kinderlievende ouders zagen door mijn geboorte het gemis van hunnen jonggestorven zoon eenigszinds vergoed.’Ga naar voetnoot2. Petronella's grootouders van moederszijde waren Mr. Albertus Lyklama à Nijeholt, rechtsgeleerde en schout en Adriana van Burenstein (ook wel geschreven Burenstins). Albertus was enige tijd burgemeester van Franeker en gemeente-secretaris van Hennaarderadeel. Petronella heeft zich altijd verbonden gevoeld met haar Friese familie en Friese geboortegrond, hoewel zij haar jeugdjaren voornamelijk in Aardenburg in Zeeland heeft doorgebracht.
Haar vader Petrus Moens was in 1732 geboren als zoon van Jozias Moens uit Middelburg en Petronella van der Maas uit Brouwershaven. Jozias was na de opheffing van het Edict van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nantes met zijn vader gevlucht uit Frans Vlaanderen naar Zeeland. Naast schoolmeester in de kleine Armenschool, voorzanger in de Oosterkerk, was hij bovendien schrijfmeester in de Latijnse school en organist in de Franse kerk. Hij was een van de bestuurders van de in 1740 opgerichte weduwenbeurs voor de ‘bedienden der armen’, dat zijn de diakenen. Deze instelling liep overigens uit op een fiasco. Jozias beoefende ook de dichtkunst, maar Nagtglas noemt hem in Levensberichten van Zeeuwen een rijmelaar.Ga naar voetnoot1. Haar Vlaamse afkomst heeft ertoe bijgedragen dat Petronella Moens veel waardering ondervond in Vlaanderen en op haar beurt vele contacten had in het zuiden.
De oudste zoon van Jozias bekleedde een hoge positie in respectievelijk Colombo, Malibar en Nederlands Indië. Deze oom bezorgde Petronella voor haar levensonderhoud een jaarlijkse toelage uit 's Rijks Kas van driehonderd gulden voor de rest van haar leven. Na 1811 verminderde de waarde hiervan sterk, doordat de fondsen waarin belegd was, terugliepen. Moens beklaagt zich hierover in één van de brieven aan een goede vriend, Mr. Jacobus Scheltema, griffier van het Hooggerechtshof van financiën en zeezaken en later griffier van het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht in 1820: ‘Met bestendig gevoel van Dankbaarheid vername ik door mijne broeder en zuster Saayman Uwe edelmoedige belangstelling in mijn droevig en bijna hopeloos lot. Wie had zig ooit kunnen voorstellen dat het gering inkoomen slegts van driehonderd gulden, waarop ik vast kon reekenen door de algemeene woelingen des tijds voor mij zouden verlooren kunnen gaan en tog is dit zoo, want het weinige (of het derde) dat op 's lands schuldbrieven moest betaald worden, wordt op de mijne niet betaald, omdat het schuldbrieven op Zeeland zijn en slegts 2½ procent opleveren. Ook zouden zelfs in het vervolg een derde deel van dit inkoomen of enkele honderd gulden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slegts, mij niet voor dringende behoefte, of nog veel grievender afhankelijkheid kunnen beveiligen.’Ga naar voetnoot1. Petrus Moens, de vader van Petronella begon zijn studie in Middelburg, zette deze voort in Franeker. Na voltooiing van zijn studie in de godgeleerdheid werd hij beroepen als predikant te Kubaard bij Franeker. In oktober 1764 ging de familie scheep naar Aardenburg in het toenmalige Staatsvlaanderen, waar Petrus tot zijn dood in 1803 predikant is gebleven. In 1766, een waar rampjaar voor de familie Moens, overleed de moeder in het kraambed bij de geboorte van Baukje. Petrus reisde met drie kinderen in zware rouw naar Friesland om zijn treurende schoonmoeder te bezoeken. Een reis vol gevaren, omdat er een zware storm woedde, waarbij een schip vlak bij het hunne met man en muis verging. Terug in Zeeland kreeg Petronella tijdens een logeerpartij bij haar geliefde oom Erfstee een ernstige ziekte, de scharlakenkoorts en een kwaadaardig soort kinderpokken. Men vreesde voor haar leven, maar ze herstelde, al was ze door de pokken haar gezichtsvermogen voor de rest van haar leven kwijt.
Als men bedenkt dat een vierjarig levenslustig kind ineens blind wordt, zal het niet verbazen dat ze aanvankelijk in een diepe lethargie wegzonk. Dankzij haar vader en oudere zus kreeg ze weer belangstelling voor haar omgeving en probeerde ze via prikletters te ‘schrijven’. Een soort Brailleschrift avant la lettre dus, want Braille kwam pas in 1829 met zijn uitvinding.
Wie waren nu de mensen die haar hielpen bij haar verdere ontwikkeling en haar literaire bezigheden? Allereerst haar familie, de eminente Petrus Moens en haar zusters, bij wie ze als volwassen vrouw inwoonde. Ook ooms, tantes en neven die we terugzien in briefwisselingen en in het Liber Amicorum voor Petronella. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na haar eerste successen met het bekroonde gedicht De Ware Christen in 1785 en het dichtstuk Eerkrans voor Aardenburg in 1788, trad zij toe tot veel letterkundige genootschappen en tot de door een vriend des huizes, Jan van Nieuwenhuijzen opgerichte Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De genootschappelijkheid vierde hoogtij in die dagen.
De volgende kring die haar steunde in haar literaire ijver en haar een gewaardeerde plaats in de toenmalige maatschappij gunde, was haar uitgebreide vriendenkring. Het onlangs teruggevonden Liber AmicorumGa naar voetnoot1. geeft ons een mooi beeld van de samenstelling van die vriendenkring. Iedere vrouw heeft wel een poëzie-album, waarin bijdragen staan van familieleden, vrienden, vriendinnen en klasgenootjes. Liefde en vriendschap, deugd en vroomheid zijn de geijkte onderwerpen, die op een speciale manier in versjes worden bezongen. Een glitterplaatje erbij, een speels omgevouwen hoekje van de pagina en een woordgrapje vervolmaken het geheel. Dit is een relict uit de tijd van de Alba Amicorum, een serieuze volwassen aangelegenheid in de achttiende en negentiende eeuw. De werkgroep Alba Amicorum onder leiding van K.Thomassen heeft een inventarisatie gemaakt van het Nederlandse vriendenboek door de eeuwen heen. Dit resulteerde in een tentoonstelling in het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum te 's-Gravenhage in 1990 en een publikatie onder de titel: Alba Amicorum, vijf eeuwen vriendschap op papier gezet. De uit 1786 daterende, in fraai leer gebonden Vriendenrol van Petronella Moens bevat een schat aan gegevens omtrent haar vriendenkring. We zien de vriendinnen van het eerste uur, mevrouw Dresselaar-Ooremans, een moederlijke vriendin, Adriana van Overstraten, de dochter van de burgemeester van Bergen op Zoom, de schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken, Fenna Mastenbroek, mevrouw Kleijn-Ockerse, De Bilderdijks, Tollens, de zoon van Rhijnvis Feith, het echtpaar Van Merken, haar grote vriend, de vurige patriot Bernardus Bosch en talloze familieleden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook is onder de scribenten een groot aantal predikanten, wat gezien haar milieu niet te verwonderen valt. Petronella is haar leven lang de kerk van haar vader, de Nederduits hervormde kerk trouw gebleven, hoewel ze niet kerkistisch was en veel contact had met leden van andere kerkgenootschappen en vrijmetselaren. In haar ouderdom kerkte ze ook in de Evangelisch Lutherse en Doopsgezinde kerken. Veel van haar vrienden behoorden tot deze gezindten. Rechtsgeleerden en medici bevolken het album en haar latere biografen W.H.Warnsinck Bzn. en J.Decker Zimmerman ontbreken natuurlijk evenmin. De bekende Vlaamse letterkundige Prudens van Duyse en mevrouw Van Ackere-Doolaeghe behoorden eveneens tot haar literaire vrienden. Behalve het vriendenboek getuigt ook een omvangrijke correspondentie van een levendig sociaal verkeer. Petronella logeerde vaak bij vrienden op hun buitenverblijven en zij schijnt een aangename en onderhoudende gast te zijn geweest.
In 1792 verhuisde Petronella met haar zuster Baukje en zwager Pieter Saaymans van Aardenburg naar Bergen op Zoom. Haar vader, die inmiddels hertrouwd was en nog tien kinderen kreeg, stierf in 1803 en met haar andere zuster, Adriana en zwager Karel Balthazar Koopman vertrok zij in 1811 via Dordrecht en Utrecht naar 's-Gravenhage. Pas in 1821, na het overlijden van Adriana waagt zij de grote stap naar zelfstandige vestiging in Utrecht. Zij had een dienstmeisje en een gezelschapsdame annex schrijfjuffrouw, aan wie zij haar werken en brieven dicteerde. Dat heeft onlangs nog tot een misverstand aanleiding gegeven. Het gaat hier om de authenticiteit van handschriften en oude drukken. Mijn speurtocht naar brieven en handschriften van Moens brachten mij o.a. in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. Op de afdeling Bijzondere Handschriften en Oude Drukken stuitte ik op een zeventig pagina's tellend handschrift met het volgende opschrift: J.A. Amoureux Het Verdrag vertaald door Petronella Moens, met brief van haar aan J. Vrijlink (Utrecht 1887). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de omslag van het folio staat nog gedrukt: Moens, Petronella, Poète aveugle L.S., en Hollandais à l'editeur Frijlink Amsterdam)Ga naar voetnoot1. Mijn aanvankelijk enthousiasme over deze vondst bekoelde alras toen ik van de inhoud van de brief en Het Verdrag kennisnam. Ik meende mijn vermoeden bevestigd te zien dat ‘onze Hollandsche Homeer’, zoals haar vriendin, de Vlaamse Maria van Ackere-Doolaeghe haar noemde, omdat Moens evenals Homeros blind was en slechts haar moedertaal sprak, ook het Frans beheerste. Het handschrift kan echter onmogelijk van Petronella Moens zijn.
Het verdrag verplaatst ons naar de woelige tijden van de Risorgimento, de Italiaanse eenheidsstrijd, met op het toneel de geslepen, intelligente politicus Camillo di Cavour, de radicale romantische republikeinse schrijver Mazzini en de heldhaftige vrijheidsstrijder Giuseppe Garribaldi met zijn duizend ‘Roodhemden’.Ga naar voetnoot2. Op 14 maart 1861 had Victor Emanuel II van Sardinië met goedkeuring van het nieuwgekozen eerste Italiaanse parlement de titel van koning van Italië aangenomen. Met uitzondering van Venetië en het gebied rondom Rome (in Rome bevond zich sinds 1849 een Franse bezetting), was Italië nu een eenheid. Op 27 maart 1861 verklaarde het Italiaanse parlement Rome tot toekomstige hoofdstad, waarmee de ‘Romeinse kwestie’ geschapen was.Ga naar voetnoot3. Het Romeinse vraagstuk betreft de wereldlijke macht van de Paus. Over deze kwestie spreekt het handschrift, maar omdat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de eerste pagina moeilijk leesbaar is, valt de datum van het Verdrag niet op. Bedoeld is ‘La Convention du 15 septembre’ uit 1864 genoemd in Histoire Générale van Ernest Larisse & Alfred Rambaud.Ga naar voetnoot1. Uit een en ander blijkt dat het om gebeurtenissen gaat die na het overlijden van Petronella Moens (1843) plaatsvonden. De inhoud staat bovendien ver van de denkbeelden van Petronella. Hoe komt men er dan toch bij het stuk aan haar toe te schrijven? De brief aan uitgever Frijlink (abusievelijk gespeld Vrijlink) is ondertekend met potlood door Moens zelf en klopt qua inhoud. Zij heeft het over haar zieke schrijfjuffrouw, zodat een ander nu de pen voert. Het handschrift van Het Verdrag en de brief zijn nagenoeg gelijk. Vandaar de vergissing.
Een andere speurtocht leverde wel bruikbaar materiaal op. In dezelfde bibliotheek vond ik een eigenhandig geschreven briefje aan haar zuster.Ga naar voetnoot2. De bekende Nijmeegse grafoloog U. Jagersma onderzocht het handschrift en kwam tot interessante conclusies. Hij ziet aan de letters dat de schrijfster een zwak gezichtsvermogen had, maar bepaald niet blind was. Ware dat wel het geval, dan zou zij beslist niet in staat zijn om subtiele lettervormen en verbindingen aan te brengen, die een uitermate gerichte en gecoördineerde concentratie vergen, die voor een blinde onmogelijk zijn, volgens Jagersma. Nu was destijd het onderscheid tussen blind en slechtziend niet zo manifest als bij de huidige medische stand van zaken, maar het geeft te denken. Men kende vroeger aan blinden ook wel zienerskwaliteiten toe, omdat de blinde meer in zichzelf schouwde en de innerlijke dingen beter ‘zag’. Petronella heeft in elk geval haar situatie uitgebuit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdens haar leven werd zij vele malen gelauwerd. Nog vlak voor haar dood werd Petronella bekroond voor haar werk Antwerpen verheerlijkt in 1841. Op 4 januari 1843 overleed zij in Utrecht, waarna een lijkfeest plaatsvond op 16 maart van dat jaar, ter nagedachtenis van Petronella Moens. W.H.Warnsinck en J.Decker Zimmerman schreven nog in datzelfde jaar haar biografie.
In Kubaard werd op 4 januari 1993 aandacht besteed aan haar 150e sterfdag, nadat in 1962 in de Leeuwarder Courant haar tweehonderdste geboortedag niet onopgemerkt was gebleven. Straatnamen vinden we in Kubaard, de Petronella Moensstrjitte en in Zaanstad, in een nieuwbouwwijk, die drie jaar geleden werd gerealiseerd. Er bestaat een Academisch Genootschap ‘Petronella Moens’, Landelijke Kring van slechtziende en blinde intellectuelen en kunstenaars, opgericht in 1950. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het werk van Petronella Moens.Haar omvangrijke oeuvre is grofweg in te delen in godsdienstige, politieke en opvoedkundige werken. Hoewel haar geloof uit alle werken spreekt, is er toch een aantal specifiek op godsdienstige zaken gericht. Zij gaf impliciet blijk van haar overtuiging in de verhalen, briefromans, dagboeken en gedichten en expliciet in de spectatoriale geschriften en de vertogen aan godsdienstige onderwerpen gewijd. Onderwerpen die daarbij aan de orde kwamen waren bijvoorbeeld: onsterflijkheid, begraven buiten de kerkmuren, afschaffing van de slavenhandel, bestrijding dierenmishandeling, het patriottisme, de ware godsdienst, geen geestelijken in de regering, inenting tegen pokken, belang van de koophandel, verhouding rijk/arm. Ook dichtte zij een gezang voor de Lutherse bundel nr. 376 en een bekend gezang uit het Liedboek voor de Kerken, gezang 432. Uit dit lied spreekt haar vertrouwen op God en de zekerheid van een geloof in een leven na dit leven. Van haar liberale geest getuigt het feit dat zij het werk Esther in vier zangen opdroeg aan de Parnassim, de Portugees Joodse synagoge in Amsterdam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het werk werd een grote gouden medaille waardig gekeurd, terwijl zij ook aan de bundel Gezangen voor Vrijmetselaren haar bijdrage leverde, zoals blijkt uit het voorwoord van Holtrop.Ga naar voetnoot1.
Zij schreef talloze bijdragen voor de literaire tijdschriften, zoals Euphonia en leverde vrijwel elk jaar een paar gedichten voor de Almanakken. De periode waarin zij politiek actief was, ligt tussen 1792 waarin zij met haar vriend, de vurige patriot Ds. Bernardus Bosch De nieuwe constitutie van Frankrijk publiceerde en 1819 waarin zij de dichtbundel Mengelpoezy het licht deed zien. Behalve pamfletten die de actuele gebeurtenissen becommentarieerden, was ook van belang hun samenwerking op het gebied van spectatoriale tijdschriftartikelen. De Vaderlandsche Praetal uit 1793 beleefde slechts één nummer, toen werd het tijdschrift al verboden. De Menschenvriend werd aanvankelijk volgeschreven door Martinus Nieuwenhuizen, de zoon van de oprichter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en Bernardus Bosch. Na de dood van de eerste nam Petronella diens plaats in om tenslotte, na de benoeming van Bosch als Representant van het volk het blad geheel alleen te vullen. In 1799 vond dit blad een waardig opvolgster in De Vriendin van 't Vaderland, dat één jaargang beleefde.
Na de dood van Bosch in 1803 verschenen er nog slechts politiek getinte artikelen van Moens in het tijdschrift Euphonia. Interessant is haar exotisch-utopistische roman Aardenburg, of de onbekende volksplanting in Zuid-Amerika van 1807, waarin zij een ideale maatschappij schetste, niet bestaand maar wel mogelijk, zoals ze zelf zei. Haar biografen roemden haar vaderlandsliefde, maar zagen haar politieke patriottistische werken meer als een jeugdzonde en een misstap. Zij zwegen er verder over. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpvoedingRond 1806 verscheen haar eerste werkje voor kinderen, Letterkransje voor lieve en brave kinderen. Het betrof een verzameling gedichtjes en verhaaltjes van een opvoedkundig en moraliserend karakter. De tijd in 's-Gravenhage bij haar zuster Adriana en zwager Karel Balthasar Koopman van 1811-1821, bleek een vruchtbare letterkundige periode. Haar kinderwerkjes bleken goed aan te slaan en beleefden meerdere drukken. Vaak betrof het werkjes voor een almanak, die bestond uit een kalender en een serie verhaaltjes en/of gedichtjes. Werd de almanak, vaak verluchtigd met handgekleurde plaatjes, niet goed verkocht, dan werd de inhoud van een nieuwe inleiding en een andere omslag voorzien, eventueel nog van een andere titel, om volgend jaar alsnog te dingen naar de gunst van het publiek. Deze kinderboekjes werden in de negentiende eeuw dikwijls als prijs uitgereikt aan kinderen bij het behalen van en goed resultaat op school of bij het afsluiten van de schoolcarrière.
Voorbeelden van onderwerpen die deze bundeltjes verhalen en gedichtjes aan de orde komen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan de bloesemknopjes (1816)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bloempjes der vreugde voor de lieve kindsheid (1818)
Bij de bundel Gelegenheidsgedichten voor de Nederlandsche jeugd schreef zij dat zij gelegenheidsgedichten verfoeit, maar ze kan geen verzoek weigeren. Een onderwijzer der jeugd vroeg om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een bundel voor allerlei gelegenheden; verjaardagen, bruiloften, 's konings verjaardag, verjaardag onderwijzer enz. Een laatste genre dat de aandacht verdient is de roman met vele verwikkelingen rond een vondeling of een doodgewaande zoon. Voor de kinderen is dit thema uitgewerkt in De kleine Willem, of het huisgezin van de heer Lausbach (1814), met een vervolg daarop Dankbare Willem of het huisgezin van de heer Lausbach (1815) De familie Lausbach begint met een lesuur bij de heer Eelhart. Het is herfst. Het nut der jaargetijden wordt besproken. Willem is als vondeling opgenomen in het gezin. Zijn moeder is weduwe en zij heeft nog een dochtertje. Later blijkt Willem ook een Lausbach te zijn, evenals de weduwe met de kleine Emilia. Een en ander blijkt uit een portretje in een horloge. Eind goed, al goed.
De overige bundels spreken voor zich: gebeden, gedichtjes, verhaaltjes, vaderlandse of bijbelse geschiedenis, leesboekjes voor de kleinen die pas beginnen te lezen, natuurtafereeltjes, omgang met dieren en confrontatie met de dood. De emblematabundel 's Menschen Begin, Midden en Einde, een bewerking van de gelijknamige bundel van Jan Luijken, is zowel voor kinderen als volwassenen geschikt.
Petronella Moens achtte zichzelf een navolgster van Hiëronymus van Alphen en een adept van de dames Wolff en Deken. Zij miste de brille van deze letterkundigen en vooral de humor, die met name het werk van Betje Wolff zo leesbaar maakt. Toch is haar werk de moeite van het lezen waard, gezien de omvang en diversiteit van het oeuvre en de belangwekkende onderwerpen die zij behandelt. De rol die zij in haar tijd speelde in het letterkundige leven was groot, maar haar waarde vinden wij nu vooral in het inzicht dat haar werk ons verschaft in de godsdienstige, politieke en opvoedkundige ideeën van de gegoede burgerij. Boeiend is te zien in welke kringen zij verkeerde, hoe zij zich handhaafde als gehandicapte, hoe zij warmvoelend en fel geïnteresseerd reageerde op de politieke en sociale ontwikkelingen aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van kinder- en jeugdboeken geschreven door Petronella Moens
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|