Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 7
(1993)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |||||||
Charlotte Köhlerstipendium 1992 voor Huberte Vriesendorp
|
⋆ | Het door Marijke Emeis vertaalde Haroun van Salman Rushdie. |
⋆ | Van Uri Orlev: De man aan de andere kant, vertaald door Tamir Herzberg. |
⋆ | En ten slotte Moenli en de moeder van de wolven van Klaus Kordon, vertaald door Els van Delden. |
Toch bleken de vertalingen van Huberte Vriesendorp ongeëvenaard. Niet alleen weet zij talrijke woordspelingen op te lossen, maar zowel in taal als in verhaalsfeer is er nauwelijks verschil tussen het oorspronkelijk werk en haar Nederlandse versie. Vertalen betekent altijd verlies, maar bij Huberte Vriesendorp is het verlies minimaal. Haar Roald Dahl is bijna de echte. Bovendien blijven kinderboeken bij haar, in toon en taal, ook echt kinderboeken. Zij vertaalt of ze een geboren kinderboekenschrijfster is. Dat aspect heeft in onze beoordeling heel erg meegeteld.
Dahl is niet eenvoudig een kinderboekenschrijver. In zekere zin zou men zelfs kunnen zeggen dat hij helemaal niet voor kinderen schrijft, maar voor mensen van alle leeftijden. Zijn onderwerpen zijn niet gestoeld op kinderboekachtige fantasieën, maar op de werkelijkheid. En zoals iedere goede, serieuze schrijver probeert Dahl deze werkelijkheid op eigen manier te doorgronden en daaraan gestalte te geven.
Het opmerkelijkste in de verhalen van Roald Dahl is de beschrijving van volwassenen. Niet zonder uitzondering, maar toch vrijwel allemaal, zijn ze afgrijselijk in hun hebzucht, egoïsme en, vooral, in hun liederlijke onderdrukking van kinderen. Het meest frappante daarvan is dat volwassenen er, al lezend, zelden opstandig van worden. Integendeel. Zij aanvaarden met een glimlach hun rol in alle zwartheid door Roald Dahl beschreven. Hij brengt daar ook zelden nuancering in aan. Goede mensen zijn goed, zoals de grootmoeder uit De Heksen en slechte mensen zoals De Griezels, blijven consequent immens verschrikkelijk. Misschien fungeren ze, hoe bloedlevend en echt ook beschreven, in laatste instantie meer als metaforen, zodat je als je het boek voldaan dichtslaat, kunt zeggen: ‘Dat er zulke mensen bestaan.’ Want de mensheid, zoals Dahl die heeft ervaren, wordt vergroot getransponeerd op het scherm van ons innerlijk. Wij kijken er naar en we voelen ons niet bedreigd door ons zelf. Juist dit aspect maakt de kinderboeken van Dahl tot kinderboeken. Hij heeft als geen ander begrepen dat kinderen niet meer gevoel voor humor hebben dan volwassenen, maar dat zij veel meer openstaan voor absurditeit. Vanuit die gezichtshoek kan hij alles ondernemen en stimuleert hij op in kinderboeken nauwelijks gekende wijze de verbeeldingskracht van zijn lezers.
Op het eerste gezicht lijken de verhalen van Dahl een soort natuurlijke taalstroom te zijn, met veel gemak en in korte tijd geschreven. Niets is minder waar. Elke nuance in de vertelling vindt zijn weerslag in de taal, elk woord is het enige juiste woord, in kleur, betekenis en sfeer. Dat maakt ook de vertaling van dit werk tot een niet geringe opgave.
De Griezels bijvoorbeeld is een verhaal over twee oude mensen die elkaar het leven zo zuur mogelijk maken. Ze leggen daarbij een ongelooflijke fantasie aan de dag, maar wanneer de vertaler een verkeerd of ongenuanceerd taalgebruik toepast, wordt deze geschiedenis van een afgrijselijk echtpaar, een verslag van machteloze burgerlijkheid en alledaags venijn.
Luistert u naar de oplossingen van Huberte Vriesendorp wat betreft een scene die niet onderdoet voor een stukje Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Edward Albee:
‘Jij zit gemene plannetjes uit te broeden’ zei mevrouw Griezel, met haar rug naar hem toe, zodat hij niet kon zien dat haar glazen oog er uit was. ‘Als jij zo stil voor je uitkijkt dan zit je rottige plannetjes uit te broeden, dat weet ik maar al te goed.’
Mevrouw Griezel had gelijk. Meneer Griezel zat als een gek plannen te maken. Hij zon op een echte vuile rotstreek om die dag met zijn vrouw uit te halen.
‘Kijk jij maar uit,’ zei mevrouw Griezel, ‘want als ik jou plannen zie maken, dan houd ik je zo scherp in het oog als een kiekendief.’
‘Ach, hou je bek, ouwe tang,’ zei meneer Griezel. Hij ging door met bierdrinken en zijn slechte gedachten bleven verder werken aan de spiksplinternieuwe rotstreek, die hij met de oude vrouw ging uithalen.
Toen hij het laatste bier in zijn keelgat goot, zag hij plotseling het afschuwelijke glazen oog van mevrouw Griezel, dat hem aanstaarde vanaf de bodem van zijn glas. Hij sprong wel een meter de lucht in.
‘Ik zei toch al dat ik je in het oog hield,’ giechelde mevrouw Griezel, ‘en ik heb mijn ogen niet in mijn zak, dus kijk jij maar uit.’
Behalve proza heeft Roald Dahl ook veel poëzie gepubliceerd, ook door Huberte Vriesendorp vertaald, Het vertalen van poëzie is niet alleen uiterst moeilijk, maar vereist ook een speciale instelling. Ook deze vertalingen lijken Huberte Vriesendorp gemakkelijk af te gaan, alsof rijm, ritme en taaleenvoud haar komen aanwaaien. Het is ongetwijfeld dankzij haar schitterende vertalingen dat Roald Dahl in ons land tot de meest gelezen schrijvers van kinderboeken behoort.
De commissie is dan ook unaniem in haar mening dat Huberte Vriesendorp voor het Charlotte Köhlerstipendium 1992 moet worden voorgedragen. Wij verzoeken haar deze bekroning te willen beschouwen als een aanmoediging om alsjeblieft nog heel veel te vertalen.
- voetnoot1.
- De voordrachtscommissie bestond uit Dolf Verroen, voorzitter van de commissie, Greta Kilburn en Mariolein Sabarte Belacortu