| |
| |
| |
De plaats van de kinder- en jeugdliteratuur in de media
Willem van Toorn
Forumgesprek onder leiding van Willem van Toorn met Bregje Boonstra (tot voor kort kinderboekenrecensent bij NRC/Handelsblad en ter vervanging van Aukje Holtrop die over jeugdliteratuur schrijft in Vrij Nederland en Primeur), Marja Käss (maakt literaire radioprogramma's voor NCRV, KRO, VPRO e.a.), Danielle Lunenborg (hoofd jeugdtelevisiedienst bij de VPRO), Ary Langbroek (directeur van uitgeverij Querido), Michaël Zeeman (hoofd kunst en cultuur bij De Volkskrant).
| |
Willem van Toorn:
De hier gepresenteerde cijfers over de aandacht voor kinder- en jeugdliteratuur in Primeur, Vrij Nederland en De Volkskrant laten zien dat de kinderliteratuur op de boekenpagina's geen grote plaats inneemt. De poëzie is al net zo'n ondergeschoven kindje. We houden echter nooit studiedagen over poëzie. Dat zegt misschien iets over poëzie en over kinderliteratuur.
Van den Bergh beschreef in zijn Metabletica (1937) de neiging het kind af te willen schermen van de grote boze buitenwereld. De kinderwereld als een veilig besloten systeem, een speeltuin met een stevig hek er omheen, net zoals de kinderboekenwereld.
| |
| |
Vijftig jaar later is het kind definitief uit die speeltuin ontsnapt en wil ook de kinderboekenwereld zich in de volwassen wereld begeven, zowel op het gebied van de media als in de kritiek. Maar is er juist niet al heel veel aandacht voor kinderliteratuur?
| |
Daniëlle Lunenborg:
Er gaapt een groot gat tussen jeugdliteratuur en jeugdtelevisie, terwijl er juist zo veel overeenkomsten zijn. Beide vormen van cultuur willen de fantasie en de creativiteit van hun publiek stimuleren, informatie overdragen, modellen bieden voor identificatie. Ze zijn elkaars concurrenten voor wat betreft de tijdsbesteding. Kijken en lezen gaat niet samen en kinderen kijken veel tv, vooral tekenfilms en programma's voor volwassenen. Maar aan lezen wordt op school aandacht besteed, aan televisie kijken niet. Als kinderen kritischer of bewuster leren kijken, zouden ze ook voor andere programma's dan tekenfilms of spelletjes belangstelling kunnen krijgen. Dan zouden de betere programma's niet hoeven te verdwijnen. Nederland zou toch op zijn kop staan als er alleen nog maar strip- en spelletjesboeken worden uitgegeven... nu datzelfde gebeurt bij de televisie, reageert niemand.
Er is nauwelijks of geen communicatie tussen de kinderboekenwereld en de kindertelevisie, terwijl dramaseries juist goed gebaseerd kunnen worden op jeugdboeken en jeugdboekenauteurs heel goed scenario's kunnen schrijven voor de televisie. Er wordt op de televisie amper tijd besteed de bespreking van kinder- en jeugdboeken. Minister D'Ancona heeft 2 miljoen uitgetrokken om het lezen middels televisie-programma's te stimuleren, maar de vorm daarvoor moet nog helemaal ontwikkeld worden. Er is meer overleg nodig, ook op beleidsniveau en er is zeker geen sprake van overmatige aandacht.
| |
Marja Käss:
Ruim elf jaar werkte ik voor het NCRVprogramma Literama, een programma over literatuur en toneel. Door de jaren heen ging het om wekelijkse uitzendingen van minimaal een uur. Daarnaast was ik redacteur van het programma Het Kunstbedrijf, een wekelijks aktualiteitenprogramma op het gebied van kunst en cultuur. Twee uur per week zendtijd voor cultuur om je vingers
| |
| |
bij af te likken!
Maar laat ik me beperken tot Literama. Tweeënvijftig zenduren per jaar. Een terugblik naar het seizoen 1986-1987 levert op:
- | portret (vol uur) van Tonke Dragt |
- | portret (vol uur) van Nienke van Hichtum |
- | interview met Annie M.G. Schmidt, ze leest Minoes voor op cassette (twintig minuten), de rest van de tijd is voor Renate Rubinstein en Maarten 't Hart. Het ging in deze uitzending dus niet eens om Annie, maar om uitgever Maarten Rubinstein en zijn literatuur op cassette. |
Verder een paar boekbesprekingen van pakweg vijf minuten. Als je die tijden bij elkaar optelt kom je tot de verbluffende scoorde van drie uur en vijfendertig minuten.
Misschien heb ik het verkeerde jaar genomen. Ik herinner me toch ook uren met Mies Bouhuijs, Guus Kuijer, Thea Beckman, Roald Dahl, Miep Diekmann, Joke van leeuwen, Remco Ekkers, Nannie Kuiper, Ted van Lieshout, Toon Tellegen, Aidan Chambers, Cynthia Voigt, Els Pelgrom.
Ik heb toch ook minstens twee seizoenen, één keer per maand, maximaal vijf en een halve minuut iets geroepen over jeugdliteratuur. Dat is tenminste iets. En ik heb begrepen dat je daar blij mee moet zijn, want bij veel omroepen gebeurt er helemaal niets met jeugdliteratuur. Het idee dat jeugdliteratuur een normaal deel van de literatuur is en dus ook in je literaire en/of kunstprogramma's op dezelfde manier meegenomen wordt, lijkt een illusie. Als er in Nederland geen kinderboekenweek, geen Libris Woutertje Pieterseprijs en geen kinderjury zou bestaan, zou er nooit iets over jeugdliteratuur via de radio tot ons komen. Een kwestie van teveel aandacht.......?
| |
Aukje Holtrop:
Wordt er wel genoeg over kinderboeken geschreven in de Nederlandse kranten? En over gesproken voor de radio? En in beeld gebracht voor de televisie?
Nee natuurlijk. Het is allemaal nooit genoeg, en de ware gelovige in het kinderboek zou wel elke dag een halve pagina vol willen schrijven in de krant. Maar zou dat ook kunnen? Ver- | |
| |
schijnt er wel genoeg interessants op het kinderboekenterrein?
Als ik de kinderboekrubrieken van recensenten lees, denk ik toch wel erg vaak dat er soms een heel mooi kinder- of jeugdboek verschijnt, iets vaker een redelijk boek en heel erg vaak een vervelend en overbodig boek. Datzelfde gebeurt bij de literatuur voor volwassenen, maar je hoort zelden klagen dat er te weinig aandacht aan die literatuur in het algemeen wordt besteed. Ja, misschien de streekromanliefhebber, die zal zich tekort gedaan voelen.
Ik zou het volgende willen: als er een mooi, origineel, interessant, en vooral een goedgeschreven kinderboek verschijnt, dient elk landelijk dagblad, en elk behoorlijk weekblad dat zo snel mogelijk te recenseren. En wel op de literatuurpagina en in de literatuurbijlage. Voorzover ik weet doet elk dagblad met ijzeren regelmaat aan kinderboekrecensies, zij het lang niet altijd op de juiste plaats. Dat moet veranderen. Dat is duidelijk.
In een aantal weekbladen wordt, ook regelmatig, maar minder frequent aan jeugdliteratuur gedaan. Wat mijzelf betreft: een rubriek per drie weken vind ik wel best, al zou een tweewekelijkse rubriek misschien iets beter zijn, Maar dat lijkt me niet iets om me woedend over te maken.
En voor de rest moet er vooral niet al te erg geklaagd worden en verongelijkt gedaan door kinderboekenliefhebbers: in de eerste plaats versterkt dat miskend gemompel het idee dat er vast iets niet deugt aan jeugdliteratuur, en in de tweede plaats verschijnt er meer slechts dan goeds. Wees maar blij dat al die vervelende onzin niet besproken hoeft te worden.
Kinderliteratuur is, als ze goed is, net zo waardevol als volwassenenliteratuur. Als ze slecht, is ze bijna nog erger dan slechte volwassenenliteratuur.
En dan nog iets: er zou veel meer voor jongeren zelf over jeugdliteratuur geschreven moeten worden. Voorzover ik weet doet alleen Primeur dat, en de mogelijkheden in die kleine krant zijn beperkt. Niet alleen vanwege de beschikbare vrouwkracht, maar ook omdat de ruimte gedeeld moet worden met film-, pop-, theater- en andere kunstrecensies.
Meer gelegenheid dus voor recensies voor jongeren in de gewone volwassen media graag.
| |
| |
| |
Michaël Zeeman:
Van meet af aan was me duidelijk dat ik hier vandaag in de beklaagdenbank zou moeten verschijnen, maar wie onschuldig is, heeft met die positie weinig moeite.
Men vindt het, zo verneem ik, een vernedering voor de kinderliteratuur dat kinderboeken niet in het katern Kunst en Cultuur worden behandeld, maar zomaar in een ander katern.
Mijn stelling is dat mensen die zich met jeugdcultuur bezig houden niet zo moeten zaniken. Het is nog maar de vraag of het verstandig is het hek om de kinderliteratuur te verwijderen. Tot nu toe staan er wekelijks besprekingen van literaire jeugdboeken in de Folio-bijlage van De Volkskrant. Als die kinderboekenhoek overgeheveld zou moeten worden naar de literatuurpagina's van Kunst en Cultuur op vrijdag, onstaan er grote moeilijkheden. We hebben in dat katern ruimte voor drie pagina's literatuur. Als de kinderliteratuur daarbinnen een plaatsje zou moeten krijgen, zou de aandacht voor kinderliteratuur wel eens veel marginaler kunnen uitvallen.
Ik vind het belangrijk dat kinderliteratuur een eigen, herkenbare plek krijgt in de krant en dat kinderboeken voor bespreking kunnen worden geselecteerd op basis van algemeen belang, particulier belang en kwaliteit. Als ze het in dat selectieproces zouden moeten opnemen tegen al die andere vormen van literatuur, zou de kinderliteratuur het heel moeilijk krijgen.
| |
Ary Langbroek:
Ik heb hier twee juryrapporten uit de catalogus voor het best verzorgde boek 1991. Ik lees ze u beide voor.
| |
De wereld van Louis Couperus
In deze fotobiografie vormen twee tegenoverliggende pagina's steeds een afgerond geheel van tekst en afbeeldingen. Dat was een moeilijke opgave voor auteur en ontwerper, die echter goed werd vervuld. Meer dan 450 plaatjes in alle maten en soorten zijn daarbij met vaste hand verwerkt tot een gaaf blader- en leesboek. Extra lof heeft de jury voor de subtiele plaatsing van de bijschriften. De vermoedelijk zeer wisselende kwaliteit van het beeldmateriaal in aanmerking genomen moet men ook bewondering hebben voor het drukresultaat op het weinig innemende half-matte
| |
| |
gestreken papier. Smaakvolle schutbladen, band en stofomslag vormen een passend sluitstuk van dit ingetogen maar bekwaam vormgegeven boek.
| |
Het grote boek van Merel
Eindrapport voor Merel.
Formaat: 8+. Gezellig groot leesboek waarmee je diep kan weg duiken in een stoel met grote kussens.
Band: 5. Enkele leraren houden niet zo van die paarse modekleur, en die platgeslagen letters passen bij niets.
Bindwerk: 8. Keurig werk, ga zo door.
Layout: 8+. Dit hoge cijfer heb je te danken aan de ruimte die je aan de ruige tekeningen van Sylvia hebt gegeven. Die zijn opvallend goed en met gevoel voor hun aard geplaatst.
Typografie: 7. De koppen zijn prettig, je bent niet bang. Dat kan je ook zien aan je vriendschap met veel hoerenjongens.
Zet- en drukwerk: 8. Het zetwerk is redelijk, had het niet wat krapper gekund? Dit is de tegenkant van je royale, wat globale aanpak. Maar drukken kan je goed.
Papier: 7. Wat ik in mijn vorige rapporten zei, herhaal ik niet meer. Het is meer lucht dan papier, maar ook hier zijn we minder streng dan vroeger. Probeer volgende keer iets stevigers te krijgen, als je zakgeld het toelaat.
Algemeen oordeel: Je hebt een goede inzet, maar bent af en toe wat slordig. Binnen je mogelijkheden heb je gedaan wat je kon en dat verdient een prijs. Proficiat!
De tekst van het laatste juryrapport getuigt van de kinderachtige houding waar ik zo tegen ben.
En dan nu de kwestie van de aandacht. Ik heb een vergelijkend onderzoek gedaan naar het recensiebeleid in tien kranten en gemeten hoeveel vierkante centimeter gemiddeld werd besteed aan door Querido uitgegeven kinderboeken en mensenboeken.
| |
| |
De steekproef omvat tien mensenboeken:
Springer: Teheran, een zwanezang |
Homeros: Odysseia |
Willemsen: De waanlander |
Van Toorn: Eiland |
Battus: Symmys |
Nolthenius: Babylon aan de Rhône |
Brakman: Inferno |
Bastet: De wereld van Couperus |
Verheyen: Doe maar Lissabon (debuut) |
Daey Ouwens: Stokkevingers (debuut) |
uit een totaal van 17 romans/verhalen, 15 dichtbundels, 10 overig (essays etc.), 12 salamanders, 6 salamanders klassiek en 6 griffioenen, en veertien kinderboeken:
Hazelhoff: Naar Nebraska |
Lindenbaum: De zeven vadertjes |
Van Toorn: Rooie |
Tellegen: Juffrouw Kachel |
M. en A. Heymans: De prinses van de moestuin |
Taylor-Lisle: De grote eik van Dimpole |
Pohl: Jan, mijn vriend |
Höglund: Eerst was er het donker |
Kromhout: Olaf de geweldige |
Hiçyilmaz: De storm |
Van Assen: Gwinnie |
Mahy: Spookbeelden |
Nöstlinger: De bevroren prins |
Schmidt: Pluk van de Petteflet |
uit een totaalaanbod van 31 kinderboeken en 12 jeugdsalamanders.
- | Van alle aanvraagde en verstuurde recensie-exemplaren, in beide categorieën, leidt slechts 30% tot een recensie. |
- | De tien nagemeten kranten nemen samen voor beide categorieën 39% van het totale aantal recensies voor hun rekening. |
- | Van de aangevraagde recensie-exemplaren bespreken de tien kranten 45% van de mensenboeken en 40% van de kinderboeken. |
| |
| |
AD: |
|
mensenboeken: |
5 van de 10 |
|
kinderboeken: |
13 van de 14 |
NRC: |
|
mensenboeken: |
8 van de 10 |
|
kinderboeken: |
8 van de 14 |
de Volkskrant: |
|
mensenboeken: |
4 van de 10 |
|
kinderboeken: |
8 van de 14 |
Trouw: |
|
mensenboeken: |
4 van de 10 |
|
kinderboeken: |
2 van de 14 |
Parool: |
|
mensenboeken: |
5 van de 10 |
|
kinderboeken: |
4 van de 14 |
Stem: |
|
mensenboeken: |
3 van de 10 |
|
kinderboeken: |
4 van de 14 |
Nieuwsblad van het Noorden: |
|
mensenboeken: |
3 van de 10 |
|
kinderboeken: |
3 van de 14 |
PZC: |
|
mensenboeken: |
5 van de 10 |
|
kinderboeken: |
4 van de 10 |
Leeuwarder Courant: |
|
mensenboeken: |
4 van de 10 |
|
kinderboeken: |
6 van de 10 |
Haagsche Courant: |
|
mensenboeken: |
3 van de 10 |
|
kinderboeken: |
5 van de 14 |
- | Het gemiddelde aantal vierkante centimeters was:
voor de mensenboeken 197 cm2
voor de kinderboeken 108 cm2 |
- | Per krant zijn er natuurlijk verschillen - door beleid of door toevallige factoren in het peiljaar - maar de trend is duidelijk. De verhouding in beschikbare oppervlakte tussen mensenboek en kinderboek is 100:55. |
| |
| |
- | Tenslotte: kinderboeken worden meestal met andere boeken tegelijk besproken; de score loopt op tot 12 boeken in één artikel, alsof het om voetbal gaat. |
| |
Willem van Toorn:
Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Laten we bij de krant beginnen. Ik signaleer daar een misverstand dat nog stamt uit de tijd van de Tante Clara's en de oom Wimmen, die in een speciaal hoekje van de krant kinderen toespraken. Kinderboeken worden nog altijd in een apart hoekje of in een aparte rubriek besproken, zij het dat de kinderboek-mevrouwen en meneren van nu zich eerder tot volwassenen richten dan tot kinderen.
Iets dergelijks zien we in de boekwinkels waar kinderboeken in een eigen hoekje worden uitgestald met ballonnen en feestmutsen. Ik signaleer hier een paradox. We behandelen kinderboeken anders dan boeken voor volwassenen, maar we willen dat niet. Hoe komt dit?
| |
Michaël Zeeman:
Bij De Volkskrant willen we geen hoekje over kinderboeken voor kinderen. Kranten worden gelezen door krantelezers en die zijn doorgaans boven de vijf. We zien al helemaal niets in een kinderboekenhoek die gevuld wordt door mannen die aan een tweede of derde huwelijk beginnen en op hoge leeftijd nog een kind krijgen, waarvoor ze leuke dingen moeten schrijven.
Wij willen dus een echte rubriek waarin met grote regelmaat boeken besproken worden die daar op grond van kwalitatieve normen voor geselecteerd worden.
| |
Bregje Boonstra:
Toch is het vreemd dat de kinderboekenrecensies in De Volkskrant in de verkeerde rubriek (Folio) staan. Ze tellen niet mee op de gewone literatuurpagina's.
| |
Michaël Zeeman:
Ruimte die er niet is, kun je niet maken. Als je de kinderboeken op de literatuurpagina's wil laten meedraaien, dan verlies je ruimte. Daar ben ik om journalistieke redenen niet voor.
| |
| |
| |
Bregje Boonstra:
Maar poëzie wordt wel op de gewone literatuurpagina's besproken. Die eist daarvoor ruimte op en krijgt die ook. Die voelt er niet voor om in een hutspot van allerlei andere zaken terecht te komen.
| |
Michaël Zeeman:
Dat de poëzie zo weinig aandacht krijgt is al erg genoeg, maar heeft niets te maken met een zogenaamd dedain voor kinderliteratuur.
| |
Willem van Toorn:
En hoe zit dat bij de radio en televisie? Belandt de kinderliteratuur daar ook in een hoekje?
| |
Daniëlle Lunenborg:
Wij hebben niet eens een hoekje voor kinderliteratuur. Wij hebben een jeugdblok met kinderprogramma's op zondagochtend, maar daar wordt bijna nooit iets gedaan aan kinderboeken en zeker niet structureel.
| |
Marja Käss:
Literama is een literair programma en er is heel wat geknokt voordat de jeugdliteratuur daar een plekje kon krijgen. Verder is er binnen de NCRV geen aandacht voor kinderliteratuur. Ook de VPRO heeft geen aparte rubriek over kinderliteratuur. Je treft er nog vaak het misverstand aan dat jeugdboekenauteurs qualitate qua niet literair of niet literair genoeg zijn.
| |
Willem van Toorn:
Terug naar de televisie. De aandacht in kranten is op volwassen gericht. In programma's voor kinderen ontbreekt een gesprek met volwassen over kinderliteratuur, ook het gesprek met kinderen trouwens.
| |
Daniëlle van Lunenborg:
Er is nog geen goed jeugdboekenprogramma op televisie. Als je het doet, moet je het goed doen. Het is lastig, maar niet onmoge- | |
| |
lijk en we werken er ook aan, maar we hebben de goede vorm nog niet gevonden. Er is ook niet voldoende geld en mankracht. De kinderliteratuur is een minderheid binnen de minderheden.
| |
Willem van Toorn:
Wat is het ideaalbeeld van een uitgever in dit opzicht. Moeten kinderboeken in een aparte rubriek behandeld worden of gewoon tussen de literatuur in?
| |
Ary Langbroek:
Wat echt kinderliteratuur is, moet op de literatuurpagina. In een aparte kinderboekenrubriek worden alle genres kinderboeken door elkaar gehusseld en dat geeft verwarring.
| |
Willem van Toorn:
Dat hebben we bij de volwassenenliteratuur inderdaad afgeleerd. Er bestaat een literaire canon. Mien van 't Sant wordt door Michaël Zeeman nooit besproken.
| |
Michaël Zeeman:
Wat Ary Langbroek zegt, klopt niet. Ook voor de kinderboekenrubriek wordt degelijk geselecteerd, op kwalitatieve gronden. Niet alle rimram wordt besproken. En dat geldt ook voor interviews met auteurs.
| |
Bregje Boonstra:
Dat geldt ook voor de NRC, maar ik wil het nog even hebben over de vraag of je nu wel of niet moet streven naar een apart 'hoekje', een eigen rubriek. Misschien is een eigen rubriek toch de enige manier om iets zeker te stellen. Als de discussie over welke (kinder)boeken op de literaire pagina besproken dienen te worden, gevoerd moet worden tussen één kinderboekenmens en daaromheen een aantal literaire journalisten met opgestroopte mouwen die lang geleden besloten hebben geen kind meer te zijn en dus ook geen kinderboeken meer willen lezen of bespreken, dan is het bij voorbaat al moeilijk om te winnen. Dan kan je maar beter een eigen hoekje hebben.
| |
| |
| |
Michaël Zeeman:
Er is in dat overleg geen sprake van opgestroopte mouwen. Er zijn hoogstens twee mensen op de redactie. De recensenten krijgen de boeken thuis toegestuurd. Als ze geen eigen hoekje zouden hebben, dan moet je ineens op andere gronden gaan selecteren. Wel een buitenlandse bestseller, geen kinderboek, Wel het nieuwste boek van Imme Dros, niet Harry Mulisch. Dat wordt een heel rare discussie en met een aparte rubriek is die discussie overbodig.
| |
Willem van Toorn:
Bij het lezen van recensies zie je een duidelijk verschil in kritische methode tussen recensies van kinderboeken en die van volwassenenboeken. Bij kinderboeken gaat het veel minder over waarden, wordt er meer over de inhoud gesproken en wordt de vraag gesteld of de beoogde lezer dit wel een leuk boek zal vinden. Bij de volwassenenliteratuur zegt de criticus hooguit of hij het boek zelf aardig vindt.
| |
Bregje Boonstra:
Met die handicap zit je nu eenmaal. Kinderen krijgen boeken te lezen waarover volwassenen iets moeten zeggen.
| |
Commentaar uit de zaal:
De recensies in de krant zijn doorgaans gericht tot volwassenen en dan is het toch niet zo gek dat je daarin de vraag behandelt of kinderen dergelijke boeken aardig zouden kunnen vinden en waarom.
| |
Daniëlle Lunenborg:
Het is ook heel zinnig als volwassen worden aangesproken. Als je dat niet zou doen, krijg je iets heel raars. Dat zouden we op de televisie ook moeten doen, maar dan in een aparte rubriek, voorlichting aan ouders. Via kinderprogramma's met voornamelijk tekenfilms bereik je die ouders niet.
| |
Peter van den Hoven:
Toch zou je een heel andere situatie krijgen als er een minder
| |
| |
stricte scheiding was tussen kinderboekenrecensenten en literaire recensenten. Er staat vandaag een recensie in de Volkskrant van J.A. van Dautzenberg over Het vogeltje van Amsterdam van Guus Kuijer. In de recensie wordt op geen enkele manier verwezen naar het kinderoeuvre van Guus Kuijer, waarin dezelfde thema's voorkomen. Dat is toch op zijn minst vreemd.
Het lijkt soms of alleen het kaftje bepaalt of een boek als kinderboek geregistreerd wordt of als boek voor volwassenen.
| |
Michaël Zeeman:
We bespreken niet op kaft. Een recensent is bij ons autonoom en als Dautzenberg er voor kiest niet naar het kinderoeuvre van Kuijer te verwijzen, is dat zijn goed recht.
| |
Karel Maartense:
Ik werk bij de NOT waar we veel aandacht besteden aan kinderliteratuur. Onze programma's zijn hier helemaal niet genoemd; er is ook met geen woord gerept over het onderwijs als kanaal voor verspreiding van kinderliteratuur.
| |
Willem van Toorn:
Dat onderwerp was hier vandaag ook helemaal niet aan de orde.
| |
Herman Verschuren:
Ik zou hier graag een lans willen breken voor kinderboeken. Hebben die niet juist een meerwaarde boven de literatuur voor volwassenen. Zijn kinderboeken niet een kruispunt van literatuur, opvoeding, cultuur en onderwijs, waardoor ze juist niet op een hoop met de literatuur gegooid moeten worden?
| |
Anne de Vries:
Wordt met gebrek aan aandacht niet gebrek aan status bedoeld?
| |
Marja Käss:
Drie uur en tweeënvijftig minuten aandacht voor kinderliteratuur kan men toch niet veel noemen?
| |
| |
| |
Joke Linders:
Uit de cijfers die hier vandaag getoond zijn, blijkt glashelder dat kinderboeken in het geheel van het literaire veld nog altijd een ondergeschoven kindje zijn. Er wordt minder aandacht besteed aan kinderliteratuur dan aan literatuur voor volwassenen en de aandacht die er is heeft ook vaak een ander karakter. Het gesprek daarover dreigt iedere keer te verzanden in een klaagzang, maar dat is onnodig. Wie iets wil veranderen, moet eerst onderzoeken hoe de situatie er uit ziet. Er zal nog heel wat werk verzet moeten worden voordat de kinderliteratuur uit haar hoekje te voorschijn kan treden.
| |
Willem van Toorn:
Dit lijkt me een mooie afronding. |
|