In memoriam Jan de Zanger
Rindert Kromhout
Onze grootste triomf was de uitgave van werk van ons beiden in het Japans, kort na het congres van The International Board of Books for Young People in Tokyo, waaraan we alle twee hadden deelgenomen. Op weg naar dat congres, in de zomer van 1986, ontmoette ik hem voor het eerst. Sindsdien hebben we elkaar zeer geregeld gezien, gesproken, geschreven, gelezen.
Jan is nu dood. Ik heb een vriend verloren. Wat rest, zijn de herinneringen: De bevlogenheid waarmee hij over zijn boeken vertelde. Het zichtbare genoegen waarmee hij toezag hoe zijn lezerskring, in Nederland en in Duitsland, snel groeide.
De trots waarmee hij zo dikwijls over zijn gezin praatte.
De ernstige, maar altijd vriendschappelijke discussies die we hadden als ik in de Volkskrant weer eens kritiek op een van zijn boeken had geleverd. De sigaren die ik bij hem bedelde tijdens zo ongeveer iedere vergadering die we samen bijwoonden.
Zijn enthousiasme toen hij was gekozen in het internationale IBBY-bestuur. De borrels die we samen dronken tijdens het jongste IBBY-congres in Williamsburg, de plannen die we daar maakten voor de toekomst van IBBY. Volgens ons kon de organisatie beter, zouden schrijvers een vooraanstaander plaats in het geheel moeten krijgen, was het hoog tijd voor verjonging. Naarmate we meer borrels dronken, reorganiseerden we grondiger.
De plaagstootjes die we elkaar regelmatig gaven, het liefst in het openbaar. Jan: ‘Jouw boeken zijn veel dunner dan de mijne. Hoe komt dat toch, weet je maar zo weinig te verzinnen?’
Ik: ‘Jan, ik heb je al zo vaak gezegd, het gaat niet om de kwantiteit, het gaat om de kwáliteit.’
Toehoorders keken ons dan steevast geschokt aan, in afwachting van een ruzie maar wij staken tevreden nog een sigaartje op.’
Ja, ik heb mijn herinneringen nog. Ik koester ze.