| |
| |
| |
Literacy is meer dan lezen en schrijven; IBBY Congres 1990
Joke Thiel
Van 2 tot 7 september jl. vond het 22ste IBBY congres plaats in het historische Williamsburg, Virginia. Het was de eerste keer dat deze internationale ontmoeting zich afspeelde op Amerikaanse bodem. De USBBY was gastvrouw, een nationale sectie die het financieel moet hebben van vier ondersteunende instanties: de Children's Book Council, de International Reading Association, de American Library Association en de National Council of Teachers of English.
Tijdens de openingsceremonie spraken deze 4 petemoeien ook ieder een welkomswoord, een gezamenlijke woordenstroom die wellicht voor het thuisfront nodig was, maar de buitenlandse gasten minder kon boeien. Het thema van dit IBBY congres ‘Literacy through Literature: Children's Books make a Difference’, sloot bewust aan bij het International Literacy Year. Vooral de key-note sprekers, zij die de toon aangaven tijdens de plenaire ochtendzittingen, benadrukten ieder op hun manier de waarde van het lezen, de betekenis van het geschreven woord en de zin van het opgroeien met boeken. Wat ‘literacy’ werkelijk is, geletterdheid, in de diepere zin die ook wij aan dit begrip geven, kwam regelmatig aan de orde, wat dan ook de invalshoek of de achtergrond van de sprekers mocht zijn.
| |
Key-note sprekers
De eerste spreker kwam al tijdens de openingsceremonie in een intermezzo aan het woord.
Ashley Bryan, auteur, illustrator en bovenal populair verteller bij jong en oud, sprak in april van dit jaar de May Hill Arbuthnot Honor Lecture uit: ‘A Tender Bridge: African-American Cultures and Storytelling’. Wat hij deze openingsavond over zichzelf en zijn werk te vertellen had, was grotendeels aan deze lezing ontleend. De nadruk van zijn performance, want zo mocht zijn bijdrage wel heten, viel op zijn presentatie van de gedichten, verhalen, anecdotes en liederen zelf. Een presentatie waaraan een zekere pathos niet vreemd was. Het Amerikaans publiek had er geen moeite mee, maar
| |
| |
stemgebruik, emotie en jazzy tempo waren ons gauw wat te veel.
We zijn weinig vertrouwd met kunstenaars als Bryan, ‘through family, community, and study rooted in the wide ranging gifts of the African American and in the riches of Black Culture’.
De politieke situatie was niet zo, dat de congrescommissie mocht hopen op de komst van Suzanne Mubarak, Egypte's first lady. Maar afspraak is afspraak en ze kwam, omringd door veiligheidsagenten. Niet om een obligaat verhaal af te steken, maar om helder en concreet uiteen te zetten wat het wil zeggen om boeken binnen bereik te brengen van kinderen in een ontwikkelingsland als Egypte.
Suzanne Mubarak is niet alleen grondlegster van de Egyptische IBBY-sectie, ze weet waarover ze praat en wat ze wil bereiken: een vooruitstrevende en verlichte samenleving.
Uitgaande van de betekenis die de Koran en de Islam toekennen aan het geschreven woord, gaf Suzanne Mubarak aan dat voor de ontwikkelingslanden literacy en onderwijs vrijheid betekenen, gelijkheid en rechtvaardigheid.
Kunnen lezen en schrijven wil nog niet zeggen dat je geletterd bent. Naast onderwijs en cultuuroverdracht, spelen ook leefpatroon, fundamenteel menselijke rechten, waardesystemen, traditie en levensovertuiging een essentiële rol.
Na enkele cijfers en percentages, die de ongeletterdheid in de Derde Wereld afzetten tegen de economische schuldenlast die een noodlottige prioriteit inneemt, bepleit mevrouw Mubarak een literatuur(-voorziening) die kinderen in de ontwikkelingslanden zal kunnen maken tot geletterde mensen.
Er zal nog veel moeten gebeuren, ook t.a.v. het gehandicapte kind en zijn lectuur. Een belangrijke voorziening is het groeiend netwerk van bibliotheken in Egypte, dat mede door Suzanne Mubarak's inzet is bewerkstelligd.
Elaine Moss, onder meer recensent, publicist en vooral bekend als editor van de The Good Book Guide (1980-'86) een jaarlijkse publikatie van The National Book League (nu Book Trust) kwam tijdens de volgende ochtendzitting aan het woord.
Voor haar betekende een wereldwijde blik op literacy niet alleen dat er grote verschillen bestaan in dat opzicht, maar ook dat iedere regio zijn eigen culturele rijkdommen heeft, die het waard zijn om te worden geconserveerd, gekoesterd en te worden ontwikkeld.
Moss was niet erg gelukkig met het leesonderwijs in Engeland, dat ogenschijnlijk voorbij gaat aan het axioma dat ‘learning to read begins in babyhood’. Een drietal voorbeelden staafde haar mening dat lezen geleerd
| |
| |
zou moeten worden door literatuur, het lezen van echte boeken, niet door middel van leesmethodes. Ieder kind is een kunstenaar en die kunstenaar moet gevoed, anders heeft hij niets te vertellen.
Elaine Moss pleitte voor poëzie als tegenwicht voor het banale, de publiekstrekker. Zij koos voor kwaliteit tegenover commercieel uitgeven, het cynisme van de massa-media en de geestelijke luiheid van de toeschouwer.
Het was een lang, fraai geformuleerd en helder opgebouwd verhaal en toch haakten we halverwege af. Was het alleen omdat het té lang duurde, omdat Moss zoals ze zelf zei ‘oud werd’ en dat door haar optiek liet merken ook, of omdat ze te weinig nuanceerde? Televisie voor kinderen wekt bij Moss bijna voortdurend negatieve gevoelens. Voor haar zijn boeken altijd goed en is t.v. altijd slecht. Voorzichtigheid is ook de moeder van de boekenkast, als je je boodschappen bij vakgenoten wil laten overkomen.
De vierde key-note spreker, Robert Coles, is een bekende authoriteit in de V.S. die, hoe ongewoon ook, als psychiater zou spreken over ‘Literacy and loneliness’. Hij vertelde de case-story van een 7-jarige, die in behandeling was omdat ze op school een al te storend element was in de ogen van haar lerares. Het levendige, anecdotische verhaal draaide hierom dat het kind, dat bij voortduring ongevraagd commentaar, vragen, opmerkingen, uitroepen en verklaringen uitte, dit deed omdat ze moest laten weten: ‘I speak my mind! If I didn't, then nobody would know I had one’.
Coles zegt verder in zijn betoog: ‘She had already, at seven, grasped the essentials of literacy: to know how to understand a language; to know how to read it and listen to it, and absorb it and make it one's own; to offer it to others as a part of oneself’. Wat Coles betreft is een mens zonder boeken een mens zonder vrienden, een eenzaam mens: ‘a child without literacy is someone sadly isolated and bereft’.
Deze Harvard University professor en Pulitzer-prijs winnaar bespeelde zijn gehoor op een manier die je buiten de V.S. niet vaak zal tegenkomen. Drama, humor, sentiment en heel persoonlijke reminiscenties werden gebruikt om zijn verhaal te ondersteunen. Het kon je boeien of ergeren, maar je bleef bij de les. Ook als je van tijd tot tijd de draad kwijt raakte bij de vele zijpaden die Coles insloeg. Het werd er de toehoorders niet makkelijker op gemaakt, omdat er geen simultaan-vertalingen werden gegeven, en er zal dus veel verloren zijn gegaan. Wel waren de teksten in meerdere vertalingen beschikbaar. Het getuigt van weinig begrip voor je buitenlandse gasten: de afwezigheid van vertalers is een tekortkoming. Het moet gezegd dat dit een aantal Amerikaanse deelnemers mateloos geërgerd heeft dat het zo moest gebeuren.
| |
| |
Tijdens de sluitingseeremonie sprak Anne Pellowski, voor velen in ons land geen onbekende. Zij is niet alleen de geïnspireerde en aimabele verteller, maar ook haar werk vóór en in ontwikkelingslanden, brengt opmerkelijke vruchten voort. In het kader van het IBBY-UNESCO Workshops Project, houdt Ann seminars over het maken en het bezig zijn met boeken. Haar presentatie ‘Reading Fabric and Other Book Patterns: Signs of Progress towards the Goals of Literacy for All the World's children’, was een collage van dia's en video over datgene wat er in de Derde én de Vierde Wereld mogelijk is en al gebeurt om kinderen en boeken samen te brengen.
Vanzelfsprekend besloot Anne haar presentatie met een korte vertelling, een simpel verhaal dat ze in Nederland had gehoord en dat ze met een kleine ingreep actualiseerde om uit te komen bij wat het wil zeggen ‘geletterd’ te zijn.
| |
Seminars en discussies
De middagprogramma's boden een keuze aan presentaties en discussies over tal van onderwerpen die rechtstreeks of zijdeling met literacy van doen hadden.
Eén middag was in zijn geheel gewijd aan een tiental all-American aktiviteiten, die ons buitenlanders moesten tonen welke ontwikkelingen er in de V.S. zijn op het gebied van leespromotie. Zo'n opzet is té ambitieus. Van alle topics heb ik er aan twee even geroken en ben tenslotte tevreden blijven steken in een seminar over ‘Reading Readiness Programs for Preschoolers’. (Dit onderwerp komt nl. hier in 1991 aan de orde tijdens de studiedagen van de sectie Jeugdbibliotheken in Woudschoten én een extra studiedag voor nietbibliothekarissen in het najaar 1991).
Het was een goede en inspirerende presentatie, waarbij veel materiaal werd getoond, en een praktische map met informatie door de deelnemers kon worden meegenomen.
Het project dat aan deze presentatie ten grondslag lag was georganiseerd door bibliothekarissen van de Carnegie Library of Pittsburgh, PA, onder de titel: ‘Beginning with Books: Turning Very Young Children into Lifelong Readers’.
Een volgende middagsessie was gewijd aan presentaties van andere landen. Omdat je toch iets moet kiezen werd het Zweden. Twee mensen uit twee geheel verschillende sectoren lieten zien hoe ze praktisch gewerkt hadden met één en hetzelfde boek (Jack London: Call of the wild). Mats Wahl, auteur, leraar en consulent jeugdzorg, had dit boek gekozen om aan zijn groep van emotioneel en sociaal gestoorde teenagers voor te lezen. Hun crisis had al evenzeer te doen
| |
| |
met hun besef dat ze tekort schoten in geletterdheid, dus zocht hij een boek dat hun een queeste naar de eigen identiteit kon bieden. Het verhaal van Mats Wahl werd onderbouwd met zijn eigen levensverhaal, de nodige psychologische theorie, en gaf met praktische details aan, hoe zo'n voorleesproject aan de jongeren aan te bieden.
Tijdens de discussie werd wel duidelijk dat er hier en daar niet geloofd werd in de wat te rooskleurige resultaten. Maar voor wie het kleine niet eert..., niet waar?
Ulla Lundquist had met ‘normale’ scholieren gewerkt, omdat ze vindt dat het van vitaal belang is dat jonge lezers over het verhaal, het gelezene kunnen praten, het verhaal kunnen zien ook door de ogen van anderen.
De kunst van het lezen is meer dan het lezen alleen. Er zijn maar weinig leerlingen die zo lezen als Ulla dat zou willen. De weg, die zij met hen bewandelt, moet ertoe leiden dat ze meer ervaren van de schoonheid en het plezier van het lezen.
Het was geen project dat ons wakker schudde omdat het zo innoverend was, maar wel een degelijke en goed op elkaar afgestemde presentatie en dus toch de moeite van het luisteren waard.
| |
Tentoonstellingen
Buiten lezingen en sessies om was er voldoende tijd om de tentoonstellingen te bezoeken, die permanent in het congrescentrum waren opgesteld. Het geheel, dat een zevental kleinere exposities omvatte, zag er heel verzorgd uit. Dat is in het verleden wel eens minder geweest. Er waren altijd mensen aanwezig om inlichtingen te geven en de ruimte noodde als het ware tot het leggen van contacten en het uitwisselen van informatie.
- | Naast de gebruikelijke exposities van het oeuvre van de beide Hans Christian Andersen-prijswinnaars, Tormod Haugen en Lisbeth Zwerger, was een aantal tafels ingericht met alle boeken van de IBBY Honour list 1990. |
- | Eén expositie toonde boeken uit India, omdat de AWIC, de Association of Writers and Illustrators for Children, aldaar de IBBY-Asahi Reading Promotion Award 1990 was toegekend. |
- | Er lag een rijke collectie boeken en speel/leermaterialen van het ACCU, het Asian Cultural Centre for Unesco, dat met succes projecten initieert en coördineert in Azië en de Stille Zuidzeegebieden in cultureel verband en in het kader van leesvoorzieningen en literacy. |
- | Er was een collectie boeken bijeengebracht, ontleend aan een 1990 versie van een lijst ‘U.S.A. through Children's Books’. |
| |
| |
- | Het klapstuk van de tentoongestelde materialen was de grote overzichtstentoonstelling van jeugdtijdschriften, samengesteld door Marianne Carus, editor van het Amerikaanse kindertijdschrift ‘Cricket’. 240 bladen van 55 landen waren op overzichtelijke en aantrekkelijke manier gepresenteerd op panelen en voorzien van begeleidende gegevens. Ieder tijdschrift kon worden ingezien. Deze tentoonstelling gaat op reis en zal in de komende tijd in veel landen te zien zijn; wellicht ook in ons land. Voor mensen, die geïnteresseerd zijn in jeugdbladen, is het nuttig te weten dat twee recente nummers van Bookbird (vol. 28 (1990) no. 2, 3) aan de jeugdtijdschriften zijn gewijd, en dat een compleet overzicht van alle geëxposeerde bladen in een kleurige brochure/catalogus werd uitgebracht onder de titel: Children's Magazines; an international survey’. |
| |
Nevenactiviteiten en Ceremonies
Een congres als dit brengt altijd extraatjes met zich mee. Er was een signeerfeestje georganiseerd in de lokale boekhandel en in de Williamsburg Regional Library was een extra panel-discussion georganiseerd, waarbij ook nietcongresgangers welkom waren. Onderwerp van gesprek was: ‘Publishing Books from Abroad’. Omdat we niet zo'n hoge pet op hebben van dat uitgeven van buitenlandse boeken in de V.S., zijn we er op af gegaan. Het aardige theaterzaaltje was goed gevuld, ook met congresgangers. In het panel Margaret K. McElderry, uitgeefster, veelzijdig en kundig, Elizabeth Crawford, vertaalster o.a. van Peter Härtling's boeken, recensente Betsy Hearne, die zucht onder een last van 4500 titels per jaar, en Ginny Moore Kruse, director van het Cooperative Children's Book Center van de University of Wisconsin, in wie een heilig vuur brandt als het om buitenlandse jeugdboeken gaat.
McElderry vatte de geschiedenis van het vertaalde boek in de V.S. samen. De Tweede Wereldoorlog bracht een interesse in buitenlandse boeken in zijn kielzog met zich mee. Boeken uit Engeland, Duitsland, Scandinavië en uit Zwitserland, met zijn grote grafische traditie, want prentenboeken waren natuurlijk gemakkelijker te beoordelen. Voor boeken met meer tekst moest de uitgever vertrouwen op ‘readers’. In de zestiger jaren loopt de belangstelling (bij jongeren) terug, dus ook de produktie. Er is nu weer sprake van een kleine opleving, maar nog steeds worden weinig ‘young adult’ boeken uit andere taalgebieden vertaald.
Het panel gelooft in het uitgeven van boeken uit het buitenland, men blijft er aan werken.
Betsy Hearne vertelt dat 5% van de jeugdboekenproduktie uit vertaald
| |
| |
werk bestaat (de vergelijking tussen beide markten gaat mank, maar in 1989 bedroeg dit in ons land 37,5%). Met 80 tot 100 titels per week moet Hearne wel selecteren, maar ze geeft aan sommige buitenlandse boeken prioriteit. Ze stelt dat, gezien de kwaliteitseisen die men in de V.S. hanteert, diezelfde kriteria niet altijd van toepassing kunnen zijn op buitenlandse boeken(!). Deense toehoorders vragen daarop waarom Scandinavische tienerromans niet in de V.S. zijn uitgegeven, en zo vragen wij of Annie Schmidt de kwaliteit niet bezit die de Engelstaligen zo hoog in hun vaandel dragen. Gesterkt door enkele Amerikaanse medestanders, die Annie's boeken zelf wel eens willen lezen en door de inzet van de enthousiaste en vasthoudende Ginny Moore Kruse, verlaten we het bibliotheekpand.
Eerlijkheid gebiedt ons te melden dat er sinds 1968 een prijs bestaat, The Mildred L. Batchelder Award, die beoogt uitgevers te stimuleren tot het publiceren van waardevolle buitenlandse jeugdboeken. (In 1990 werd Bjarne Reuter's Buster's World bekroond).
| |
IBBY Honour List
De presentatie van de IBBY Hour List diploma's was dit jaar kort, want slechts een bescheiden aantal auteurs, illustratoren en vertalers kon persoonlijk aanwezig zijn. Maar de presentatie van de boeken had dit keer een nieuw succesvol jasje gekregen. Leena Maissen, internationaal secretaris van de IBBY, toonde tijdens een dia-sessie alle 95 titels uit 33 deelnemende landen, boeken die representatief worden geacht voor het beste wat een land te bieden heeft. Een onmogelijke opgave; zoveel boeken presenteren met korte karakteristiek en het dan nog boeiend houden ook. Dankzij de goede voorbereiding en Leena's brede talenkennis bleef het leuk. Nederland kwam op het scherm met Annetje Lie in het holst van de nacht, door Imme Dros, met Dat rijmt voor de illustraties van Alfons van Heusden, en met Moenli en de moeder van de wolven voor de vertaling van Els van Delden. Van de IBBY Honour List boeken 1990 is een brochure samengesteld.
| |
Hans Christian Andersen-prijzen
Losstaand van de IBBY Honour List selectie, die dus géén runners-up list voor deze prijs is, vond op 4 september de feestelijke overhandiging plaats van de Hans Christian Andersen Awards. De uitreiking gebeurde in het historische College of William and Mary, de op één na oudste universiteit in de V.S., maar het sobere auditorium deed nergens meer aan de tijd van Willem III denken, hoewel er genoeg sfeervolle historische gebouwen, ook op de campus waren.
| |
| |
Ana Maria Machado, Braziliaans schrijfster en scheidend voorzitter van de H.C. Andersen-jury gaf een terugblik op de jurywerkzaamheden van de afgelopen jaren, waarbij ze o.a. de onvergetelijke speech van Annie M.G. Schmidt in Oslo memoreerde.
Daarna was het de beurt aan de winnaars van nu: Lisbeth Zwerger (Oostenrijk) voor haar illustratief oeuvre, en Tormod Haugen (Noorwegen) als auteur.
Aan de reactie van Lisbeth Zwerger hoeven we niet veel woorden te besteden, zij deed het ook niet. Zij maakte in Bologna al geen enthousiaste indruk en ook nu kon er geen echt dankwoord af. Is dat nu verlegenheid of onverschilligheid? Een groter tegenstelling dan Tormod Haugen kan men zich nauwelijks denken. Feestelijk gekleed, met een schitterend, geïnspireerd en literair hoogstaand dankwoord nam hij zijn medaille in ontvangst. Een dankwoord dat door zijn poëtische taal en zijn visie op het schrijverschap de jeugdliteratuur alle eer bewijst. De Deen Bjarne Reuter kreeg een eervolle vermelding.
| |
Algemeen Ledenvergadering
Tijdens de tweejaarlijkse General Assembly komen zakelijke aspecten van de IBBY aan de orde zoals statuten, jaarverslagen, financieën en beleid in de afgelopen en komende periode.
Hoogtepunt op de agenda was de verkiezing van de nieuwe IBBY president, daar het tijd was voor Dusan Roll om te gaan, alsmede van het dagelijks bestuur, de Executive Committee, waarin acht leden zitting hebben. De presidentsverkiezing was meer enerverend dan gebruikelijk, omdat er dit maal twee kandidaten waren: Lucia Binder (Oostenrijk) en Ronald Jobe (Canada). Het was geen gemakkelijke of voor-de-hand liggende keus, er stond veel op het spel. Ronald Jobe verkreeg met 30 van de 45 stemmen ruim de meerderheid. Er zijn verwachtingen dat de IBBY met zijn komst nieuwe, ook zakelijker wegen zal gaan.
Er waren zestien kandidaten voor de Executive Committee. Ook daar was de keus ruimer dan ooit. Na een persoonlijk woordje van iedere kandidaat kwam bij verkiezing het volgende bestuur uit de bus (in alfabetische volgorde): Marianne Carus (V.S.), Carmen Garcia Moreno (Mexico), Christine Kloet (Groot-Brittannie), Asenath Bole Odaga (Kenya), Renate Raecke-Hauswedell (Duitsland), Tayo Shima (Japan), Irina Tokmakova (U.S.S.R.) en Jan de Zanger (Nederland).
Met de keuze van het laatste bestuurslid zijn we zeer ingenomen.
De bijeenkomst werd afgesloten met een vlotte video-presentatie die de
| |
| |
congresgangers moest warm maken voor het 23ste congres in Berlijn 1992. Was in oorsprong de DDR kandidaat voor dit congres, nu zal het ook in deze gaan om een gezamenlijke onderneming van Oost- en West-Duitsland. Een voorlopige folder over thema, organisatie, programma en kosten is al beschikbaar.
Volledig zijn is een onmogelijkheid, maar een paar losse gedachten wil ik nog wel kwijt.
Het congres liep op een enkel detail na als een trein. De sfeer was hartelijk en gastvrij, de feesten waren vrolijk en gul. Er waren zo'n 200 buitenlandse deelnemers, tegenover zo'n 270 Amerikaanse gastheren en gastvrouwen.
Was het te duur voor mensen van ver weg en voor het Oostblok (Bulgarije en Hongarije waren er niet) of waren veel Amerikanen nieuwsgierig naar een IBBY congres?
De groene, wijdse dreven van het oude Williamsburg en de schaduwrijke wandelgangen van het congrescentrum waren plezierig ontspannend en rijk aan contacten.
Het 22ste IBBY congres was in zijn algemeenheid niet nieuw en niet anders, maar in detail was er meer dan voldoende te beleven en te overdenken.
Een pluim dient te worden gegeven aan het gedistingeerde drukwerk, de brochures die ter gelegenheid van het congres waren samengesteld. Wat de ins en outs van zo'n spektakel betreft hebben wij Nederlanders de ogen goed open gehouden.
We weten nu dat je voor alles een sponsor of een goede gever kunt vinden, zelfs voor de kopjes koffie in de pauzes. |
|