Wat maakt de Tillermanboeken zo aantrekkelijk?
Cynthia Voigt is een ernstig schrijfster. Niet iemand van grapjes. Wanneer er iets te lachen valt is de situatie grappig, zoals wanneer Gro in Sammy's klas verschijnt, om als de Eenzame Ruiter alle jongetjes met knikkeren te verslaan. Voigts stijl is niet subtiel of geraffineerd. Haar taal is wel precies en rijk aan beelden en staat helemaal in dienst van de mensen die ze wil portretteren. Op het moment bijvoorbeeld dat Dicey voor de eerste keer Gro's huis doorloopt wordt elke kleur, elke lichtval en ieder meubelstuk nauwkeurig beschreven. Daar immers loopt een meisje voor wie deze kamers wellicht thuis zullen gaan betekenen en bovendien is het het huis waar haar geliefde moeder een kind was. De taal is daar even aandachtig en ademloos als Dicey zelf, maar versnelt zich in een volgende passage in een wantrouwige, hakketakkende dialoog.
Voigt beschrijft mensen niet, maar laat hun beeld ontstaan uit wat ze doen of laten. Ze kan meeslepend vertellen en weet haar verhaalfiguren zo tot leven te wekken, dat je als lezer de aanvechting krijgt het verhaal binnen te stappen en mee te doen. Cynthia Voigt schrijft verhalen om jezelf in te verliezen én om jezelf in te vinden.
Dat de auteur haar romanfiguren zó binnenste buiten keert om te laten zien wat menselijke drijfveren en gevoelens kunnen zijn, heeft mijns inziens als reden, dat zij haar lezerspubliek op de moeizame weg naar volwassenheid een steuntje in de rug wil geven. Ze geeft levensles aan mensen in de groei. Op de volwassenen in je nabije omgeving kun je niet altijd rekenen. Ze lopen weg, moeten worden opgenomen, maken een puinhoop van hun relaties, zijn geheel in zichzelf verdiept en weten in elk geval zelf ook niet hoe het moet. Voigts advies is om goed rond te kijken. Schijn bedriegt en mensen zijn zelden wat ze lijken, of zoals Gro zegt: ‘Je kunt een boek niet beoordelen naar het kaft dat erom zit’. Maar Voigt legt nog een andere boodschap in Gro's mond. Aarzelend laat deze haar delen in haar bittere en moeizaam vergaarde levenservaring: ‘Je moet naar de mensen reiken. Je mag ze niet maar laten zitten. Je moet je hand uitsteken. Als ze hem wegslaan, nou dan steek je hem nog eens uit, als je genoeg om ze geeft. Als het je niet genoeg kan schelen, dan laat je ze maar schieten, als je kunt. Ik weet het niet, kind.’
Van de volwassenen heeft Cynthia Voigt geen hoge pet op, maar over kinderen zei ze in het dankwoord bij de Newbery Medal, die ze ontving voor Dicey's Song: ‘It is in the nature of children to be creatures in process. Perhaps because they are so aware of that, it is in the nature of children also to know what wé have foolishly forgotten or improperly subordinated - that the possible is a viable and functioning part of the real’.
The possible is a viable and functioning part of the real, of, met mijn geringe vertaaltrant: ‘Het mogelijke is een levensvatbaar en werkzaam bestanddeel