pogingen zijn mystieke ervaringen onder woorden te brengen. (Nik is een middelbare scholier: zijn poëtische schrijfsels hoeven dus niet briljant te zijn).
Maar om zover te komen is het nodig dat hij Julie leert kennen. Zij is in veel dingen zijn tegenpool - zij is bijvoorbeeld diep-gelovig, terwijl Nik zegt atheïst te zijn - maar hun zoeken naar waarheid en hun ontvankelijkheid voor mystieke ervaringen hebben ze gemeen.
Het boek bevat weinig handeling, maar des te meer uitwisseling van gedachten. Nik is daarbij één en al vraagteken, bereid om zich in ervaringsexperimenten te storten, waarvan hij de uitkomst niet weet. Zo wil hij aan de lijve voelen wat de navolging van Christus in onze tijd zou kunnen betekenen, waarop hij zich tenslotte boven een autokerkhof aan een kruis omhoog takelt.
Julie komt bijna over als een heilige, wel levendig beschreven, maar verbazingswekkend zeker van zichzelf en haar geloof. Een zekerheid die ook irriteert. Ze stelt haar hele leven in dienst van Christus - voor haar een ‘zij’, geen ‘hij’ - en is daarin zo griezelig konsekwent, dat ze Nik afwijst als hij met haar naar bed wil, niet omdat ze niet verliefd op hem zou zijn, want dat is ze wel, maar puur om uit te vinden of ze die verleiding wel kan weerstaan.
Chambers vertelt weinig over Julie's verleden, over hoe ze zo overtuigd is geraakt van haar geloof en van de opvatting dat God vrouwelijk is, terwijl we over Nik's achtergrond wel allerlei informatie krijgen. Chambers vindt dat logisch, want, zo zegt hij: ‘Nik is de hoofdpersoon en Julie leer je hoofdzakelijk gefilterd door het bewustzijn van Nik kennen. Dus weet je als lezer over Julie alleen wat Nik weet en dat is deels een fantasie van hemzelf: hij idealiseert haar. Bovendien: híj bepaalt wat hij over haar kwijt wil aan de lezer en de vraag hoe zij zo geworden is, beantwoordt hij niet.
Hoe Julie ertoe komt om Christus simpelweg “zij” te noemen hoeft ook niet zo expliciet uitgewerkt te worden. Ik vind het irritant als lezers alles op een presenteerblaadje aangereikt willen krijgen. Misschien ligt het aan mijn kloostertraining dat ik vind dat een tekst je het ruwe materiaal moet geven, waaraan je je gedachten kunt ontwikkelen, emotioneel en intellectueel, zodat je zelf aan de tekst aspecten toevoegt die op dat moment belangrijk voor je zijn. Dat hoeft de tekst niet voor je te doen.’
De mogelijkheid om meer informatie over Julie's achtergrond te verschaffen vanuit het vertellersstandpunt, dat ondanks alles toch óók in het boek voorkomt (zij het sporadisch), wijst Chambers met klem van de hand: ‘Dat kan niet, want het bewustzijn van Nik is bepalend! Alle drie de boeken worstelen met dat probleem van wie het verhaal eigenlijk vertelt. Dat is een reusachtig probleem en het speelt in “Nu weet ik het” nog sterker dan in de voorgaande boeken. Ik wil er nu niet verder op in gaan, want deze roman ligt heel dicht tegen het ontstaan van het volgende boek, “The toll-bridge” aan, en ik wil dat probleem