de kinderboeken-situatie in hun thuisland, waaronder Nederland bij monde van Hannie Wolff.
De Hans Christian Andersen-prijs gaat dat jaar 1958 naar Astrid Lindgren voor haar boek ‘Rasmus på luffen’ (Nederlandse uitgave: Rasmus en de Landloper. Van der Peet, 1959). Jean Dulieu als een van de 15 besten prijkt op de Honour List met ‘Francesco’ (Van der Peet, 1957).
Het zou te ver voeren alle 18 congressen de revue te laten passeren. Die van de laatste tien jaren zijn uitvoerig verslagen en te achterhalen. Referaten en gedetailleerde weergaven van prijsuitreikingen zijn o.a. te vinden in de vakkollektie van de dienst boek en jeugd van het NBLC.
Toch is het aardig om nog even stil te staan bij het 5e congres in 1960 te Luxemburg.
Zonder blikken of blozen ging het toen over de opvoedkundige taak van het kinderboek, een thema dat men vandaag de dag niet zo direct zou durven etaleren.
Toch werd het een congres waaraan een aantal landgenoten een goede herinnering bewaart.
Annie M.G. Schmidt is één van hen. Haar ‘Wiplala’ gooide met een plaats op de runner-up list hoge ogen voor de Hans Christian Andersen-prijs, maar moest het afleggen tegen Erich Kästner's ‘Als ich ein kleiner Jungen war’. Bij deze bekroning speelde ook Kästner's gehele oeuvre een rol.
Sinds die tijd was Annie Schmidt, naar eigen zeggen, kandidaat voor de zo fel door haar begeerde kroon op het werk. Dat de werkwijze wel even anders ligt, laten we voorlopig maar in het midden.
In dat jaar 1960 kreeg Miep Diekmann een Honour List diploma overhandigd voor ‘Padu is gek’.
In 1960 draaide Nederland dus nog volop mee, maar kort daarna komt een Nederlandse sektie niet meer in de annalen voor. Het aantal deelnemende landen krimpt sowieso in. In 1961 waren nog 15 landen lid, maar Nederland en België zijn er niet meer bij. Is het om bestuurlijke of financiële redenen, of omdat zoals Hannie Wolff het stelt, IBBY in de loop der jaren wat ‘vaag’ werd? Was het elan van de eerste jaren wat afgenomen?
In 1963 verkreeg IBBY de C-status van UNESCO, d.w.z. dat er een mutual information relation bestaat. Deze relatie heeft nuttige kanten gezien de soms toch wat netelige, politieke gevoeligheden. Ook wat betreft de aktiviteiten die IBBY ontplooit met en voor Derde Wereldlanden is UNESCO een gezaghebbende partner, waarop men zich kan beroepen.
Al vanaf 1964 heeft IBBY zich concreet bezig gehouden met literatuurvoorziening in de Derde Wereld. Het toenmalige congres werd bijgewoond door deelnemers uit dertig landen, waarbij ook voor het eerst een drietal Latijns-