andere minderheidsgroepen natuurlijk niet naar zijn smaak was. ‘Trouwens’, schreef deze volwassen lezer en schrijver: ‘een beetje kind leest niet eens kinderboeken. Want een beetje volwassene kan zich, al leest hij nooit een letter, op de ondertitels bij Dynasty of soortgelijke programma's na, minachting permitteren voor het kinderboek, het boek voor kinderachtige lezers. Een beetje volwassene koestert zijn volwassen vooroordeel, dat het kinderboek wel weer zal gaan over waar het wel weer over zal gaan. Natuurlijk zijn er kinderboekenschrijvers die alleen schrijven voor hun doelgroep, zoals schrijvers van lektuur voor boven de veertien ook kunnen schrijven voor een doelgroep. Maar het kinderboek is ook een literair genre, net als de roman, het gedicht, het drama en het essay. En een schrijver kiest voor een genre of het genre kiest hem.
In Nederland beschouwt men het kinderboek nauwelijks als boek. Het is een middel in boekvorm. Het kind moet leren lezen, het kind moet zich amuseren, het kind moet nu eenmaal toch een cadeautje.
Kinderboeken komen niet voor in de overzichten van pas verschenen boeken. De kinderboeken horen niet bij de boeken maar bij het speelgoed. Al zijn er de laatste tijd steeds meer recensenten van kinderboeken; zij moeten nog vaak genoegen nemen met een ‘kinderboekenhoekje’ ver van de serieuze literaire kritiek. Maar er is hoop voor het Nederlandse kinderboek en voor de toekomstige Nederlandse lezer, want vandaag telt het kinderboek even mee, alsof het hoort tot een bona fide literair genre, vandaag gaat het Charlotte Köhler Stipendium naar een schrijver van kinderboeken.
Het Charlotte Köhler Stipendium, de aanmoedigingsprijs voor jonge of beginnende auteurs bedraagt tienduizend gulden. De beoordelingscommissie bestond uit Imme Dros en Veronica Hazelhoff, schrijvers van kinder- en jeugdboeken en Toin Duijx, recensent en universitair docent voor kinder- en jeugdliteratuur. Er werden door de Nederlandse en Vlaamse uitgevers 64 boeken en vijf manuscripten ter beoordeling ingestuurd. De commissie wil enkele namen noemen van auteurs die niet in aanmerking komen voor het stipendium, maar verrasten door hun veelbelovende aanpak, te weten Bart Moeyaert (uitg. Altiora) en de debutanten Rob de Barbanson (uitg. Ploegsma) en Gerard Tonen (Uitg. Sjaloom).
Niet alleen lezers, ook juryleden kunnen onderling verschillen. Bij het beoordelen van teksten komen persoonlijke opvattingen over taal, stijl, verhaalstructuur, karakters, thematiek, humor en timing sterk naar voren, elk jurylid stelt eigen prioriteiten. Bij het beoordelen van teksten die de naam kinderboek dragen, komt dan bovendien een extra probleem: is het boek geschikt voor kinderen. Niet het gemakkelijkste kriterium.