| |
| |
| |
Samenvattingen uit Bookbird 1988 no. 1, 2, 3
J. Winnips
Lof voor kinderboek-auteurs
Dat Annie M.G. Schmidt als eerste Nederlandse auteur de internationaal zo belangrijke Hans Christiaan Andersen Medaille ontvangen heeft zal de meeste lezers bekend zijn. In Bookbird wordt niet alleen aan haar uitvoerig aandacht besteed, maar ook aan de illustrator die eenzelfde uitverkiezing te beurt viel: De Tsjecho-Slowaak Dusan Kállay.
IBBY gaf eervolle vermeldingen aan Claude Roy, een Franse kinderboekauteur en aan de illustrator Yasno Segawa uit Japan. Dit tijdschriftnummer staat vooral in het teken van deze bekroonden en informeert verder over:
- | auteurs en illustratoren die op de erelijst kwamen |
- | de medaillewinnaars vanaf 1956. |
(Bookbird 26.3., sept. 1988)
| |
IBBY moet aan fondswerving doen
Eigenlijk zouden alle landen die kinderboeken belangrijk vinden lid van IBBY moeten kunnen zijn. Maar helaas, sommige landen haken af omdat ze de bijdrage aan de bescheiden begroting van IBBY niet kunnen betalen, terwijl andere om diezelfde reden zelfs geen lidmaatschap overwegen. En dat is toch een droevige zaak, zeker als men denkt aan de ontwikkelingslanden waar kinderboeken zo'n belangrijk middel zijn om de aanstaande wereldburgers te vormen. Geld mag geen reden zijn om zulke landen buiten de deur te houden.
Met deze woorden kondigt John Donovan, de penningmeester van IBBY een fondswervingsactie aan. We hebben veel meer geld nodig dan het bedrag waarover we nu beschikken om een eigentijdse organisatie te zijn en te blijven en om toekomstgerichte plannen te kunnen maken. Donovan vraagt om medewerking van allen bij het vormen van zo'n trust. Als een bescheiden poging een fonds te vormen is door bekende illustratoren een aantal tekeningen gemaakt die op postkaartformaat beschikbaar zijn. Deze serie heet: Reading is Fun.
(Bookbird 26.3, sept. 1988)
| |
| |
| |
Leespromotie en media 1
Bookbird is gestart met een serie artikelen over dit onderwerp. De vraag is, hoe literatuur en de niet-gedrukte media elkaar kunnen aanvullen. Om kinderen (en volwassenen) te helpen bij het leren lezen en om hen meer met boeken in aanraking te brengen.
Het Deense ‘model’ gaat al tien jaar uit van boekteksten die op cassettebanden zijn ingesproken. De gebruikers kunnen dan tegelijk de teksten horen en zich concentreren op de gedrukte tekst. De cassettes worden vooral gebruikt als hulp bij het leesproces van gehandicapte kinderen en om blinde kinderen toch de inhoud van een boek te kunnen aanbieden. Overigens worden op dezelfde manier ook voor niet of amper lezende volwassenen cassettes gemaakt. De overheid hecht grote waarde aan deze leespromotie en ziet deze ook als een vorm van scholing. Vakliteratuur neemt dan ook een belangrijke plaats in en de overheid steunt op verschillende manieren o.a. door portvrijdom. Ook is er een professionele organisatie die algemene tijdschriften en vakbladen op cassette levert. De gebruiker moet alleen het blad kopen en ook hier worden de cassettes portvrij verzonden.
Bij het lezen door gehandicapten kan gekozen worden uit teksten die op drie verschillende snelheden beschikbaar zijn, zodat een oefenmogelijkheid aanwezig is om de ‘normale’ leessnelheid te bereiken.
De vervaardiging van de cassettes was in het begin vrij amateuristisch maar voldoet nu aan hoge kwalitatieve eisen. De gebruikers kunnen inmiddels kiezen uit een indrukwekkende hoeveelheid titels.
(Bookbird 26.1, febr. 1988)
| |
Over Dusan Kállay en Wonderland
Kállay die naast Annie Schmidt de parallelle prijs voor zijn illustratieve oeuvre ontving is geboren in 1948 in Bratislava. Daar heeft hij scholing en praktijk opgedaan in verschillende grafische technieken en publikatievormen. Naast boeken voor volwassenen heeft hij meer dan twintig kinderboeken geïllustreerd en heeft daarvoor al verschillende bekroningen ontvangen. Als beste voorbeeld van zijn kunst worden de illustraties genoemd bij Alice in Wonderland, die zijn faam sedertdien ook buiten zijn eigen landsgrenzen verspreidde.
In ditzelfde nummer van Bookbird is ook een interview opgenomen met Juri Vashchenko die zich bijzonder ingeleefd moet hebben in de avonturen van Alice blijkens zijn bijzondere illustraties die in 1986 een hoge onderschei- | |
| |
ding kregen. Deze illustraties vroegen een grote variatie en veel gevoel voor details, vond Vashchenko en hij verwerkte zijn visie zowel in fijne pentekeningen als in kleurige pastels, grote scènes en ‘portretten’. Door deze opdracht heeft de illustrator een heel andere kijk op illustreren gekregen, hij heeft zichzelf vernieuwd en verrast nu regelmatig zijn lezers en vakgenoten.
(Bookbird 26.3, sept. 1988)
| |
Leespromotie en media 2
Als televisie populair is moet dat hét kanaal zijn voor ons boekpromotieproject, vonden de ontwerpers van het programma ‘Buch, Partner des Kindes’. Dit Oostenrijkse plan hing samen met het Internationaal Jaar voor het Kind en bestond uit:
- | Een serie van acht films die situaties toonden waarin informatief materiaal werd aangeboden, ook voor discussies als: ‘waarom kinderboeken’, ‘hoe vroeg beginnen’, ‘spel en boek’, ‘sprookjes’, ‘stripboeken’, ‘leren lezen’. |
- | Het boek ‘Buch, Partner des Kindes’ vergezelde de televisie-uitzendingen en was bedoeld voor ouders, onderwijsgevenden, bibliothecarissen en andere betrokkenen. Het bevatte veel informatie en documentatie, was rijk geïllustreerd en er was gelet op goede leesbaarheid. |
- | In de ‘sociale fase’ werden bijeenkomsten georganiseerd door de betrokken instellingen en daarvoor was weer allerlei nuttig materiaal beschikbaar. |
De serie werd uitgezonden in 1979 en herhaald in 1980. Het werd ook door Zwitserse en Westduitse geïnteresseerden gevolgd.
Na dit programma - dat handelde over kinderboeken tot de leeftijd van acht jaar - wordt nu gewerkt aan een nieuwe opzet die voor twee leeftijdsgroepen bestemd is: die voor kinderen van 9-12 jaar en die van 12 jaar en ouder. Het mikt rechtstreeks op die kinderen en slechts zijdelings op de ouders. Enkele trefwoorden van dit weer multi-mediale plan zijn: humor, spel, spanning, ontdekkingen, sociale betrokkenheid, persoonlijke relaties, school, andere landen en culturen. Men wil vooral de boodschap overbrengen, dat iemand die met plezier leest ook intensiever leest en in staat zal zijn, moeilijker teksten aan te kunnen.
(Bookbird 26.2, juni 1988)
| |
Impuls voor internationale kinderboekresearch
Na een moeizame aanloop waren dan in april 1988 dertig landen bijeen op een
| |
| |
eerste internationale conferentie over research op het gebied van kinderboeken. Overigens was niet de interesse, maar het geld de bron van traagheid.
Een eerste taak was nu, een inventarisatie te presenteren van researchinstituten, van hun mogelijkheden en hun actuele projecten. De tweede taak, uitgevoerd in een viertal workshops, was het zoeken van middelen om internationale samenwerking en uitwisseling van informatie te verbeteren. Geconstateerd werd dat het geringe aantal researchinstituten niet alleen internationaal, maar ook nationaal te weinig samenwerkt...
Veel tijd werd besteed aan landen waar uitgebreide onderzoeksmogelijkheden aanwezig waren, maar ook Latijns Amerika, China, India en Thailand waren present met overzichtsrapporten. Betreurd werd, dat Afrika, de Arabische landen, Israël en Zuid-Afrika niet of matig vertegenwoordigd waren. Wel was er een bijdrage van Mrs. Segun uit Nigeria die informeerde over de stand van zaken en de toekomstmogelijkheden in ontwikkelingslanden. Opgemerkt werd, dat de research in Oosteuropese landen een snelle groei doormaakt. Ook in landen met weinig historie op kinderboekgebied was een sterke tendens te bespeuren om het onderzoek sterk te stimuleren. Venezuela met zijn Banco del Libro en Brazilië werden als sprekende voorbeelden genoemd.
Deze conferentie werd georganiseerd door IYL, de International Youth Library en dit initiatief werd zeer toegejuicht. De IYL is dan ook een zeer ideale plek voor zo'n internationaal contact: het heeft als enige zo'n uitgebreide internationale collectie en die is ook gemakkelijk toegankelijk. Het heeft ook de bereidheid, knelpunten op te lossen, bijvoorbeeld als het gaat om literatuur in weinig gesproken talen.
Het Engelstalige conferentieverslag zal verkrijgbaar zijn bij: IYL, Schlosz Blutenberg, D-8000, München 60, Fed. Rep. of Germany.
(Bookbird 26.3, sept. 1988)
| |
Uniek instituut in Venezuela
Ondanks het wisselen van regeringen, meestal gevolgd door allerlei personeels- en beleidswisselingen in lagere regionen, is de ‘Banco del Libro’ zichzelf kunnen blijven, en dat al 25 jaar. Deze instelling wordt wel het instituut van de nummertjes één genoemd. Het opperde als eerte het idee van een boekenruildienst, het wilde eigen Venezolaanse en geen vertaalde boeken en bewees dat het kon met een voorbeeld daarvan, het vestigde de eerste schoolbibliotheken en openbare bibliotheken. Sinds 1968 is deze Banco het enige adres voor selectie en advisering van kinderboeken, in 1976 stichtte het een eerste Documentatiecentrum en zo meer.
| |
| |
Toch doet dit instituut niet alles alleen. Het verspreidt ideeën naar het departement, naar de bibliotheken en andere gegadigden. Het stimuleert en begeleidt ook wetenschappelijk onderzoek en publiceert daarover. De gegevens van het documentatiecentrum worden benut door Spanje en door Latijns Amerika. Ondanks een subsidie van 70% heeft de instelling toch zijn onafhankelijkheid behouden.
Dat zo'n instantie belangrijk is, bewijzen de cijfers van de kinderboekproduktie. In 1982 werden er 2000 gepubliceerd of 4% van de wereldproduktie. Maar Brazilië, Argentinië en Cuba zijn al goed voor 75% van dit aantal. Venezuela gaat vooruit, er zijn nu 500 bibliotheken en sinds 1987 is er een viertal uitgeverijen van kinderboeken opgericht. Langzaam ontworstelt het zich aan de Spaanse invloed met zijn traditionele, op kennis gerichte en vaak oorspronkelijk voor volwassenen geschreven boeken. Venezuela wil aantrekkelijke, warm aandoende non-fictie, die nauwer bij de interesse van het kind aansluit en daarnaast uiteraard fictie, gedichten, verhalen uit orale traditie enz. Ook de illustraties en de esthetische vormgeving krijgen aandacht, maar om nog een zwaar probleem te noemen: er zijn moeilijk goede auteurs te vinden.
(Bookbird 26.2, juni 1988)
| |
Olierijk, boekarm
Los van de vraag of Koeweit rijk of arm is, een artikel over kinderboeken in Koeweit kan goed illustreren waarmee ontwikkelingslanden te kampen hebben als ze kinderboeken een belangrijke plaats in de volkscultuur willen geven.
Wat er aan kinderliteratuur voorhanden is bestaat in Koeweit vooral uit verhalende lectuur, gefantaseerde of reële lectuur over nationale, religieuze of historische personen. Meestal, ja bijna uitsluitend komen de boeken uit andere Arabische landen, vooral uit Egypte en Libanon en ze worden veelal ook elders gedrukt. Na vertaling worden soms alleen de persoonsnamen veranderd of naargelang de doelgroep is de uitgave een verwaterde versie van een al eerder vereenvoudigde uitgave. Soms varieert alleen de vormgeving.
Gedichten met enige literaire waarde zijn vooral geschreven voor oudere kinderen en hebben overwegend religieuze thema's als onderwerp. Religie is toch al een overwegend facet in de kinderliteratuur; geschiedenis en uitleg van de Koran zijn hoofdbestanddeel.
Boeken over sport en spel, boeken met algemene informatieve inhoud zijn er weinig en van slechte kwaliteit. Alleen het boek Kuwait van Alaa Aljaber houdt een belofte in. En dan is er nog een uitstekende encyclopedie, heel
| |
| |
geschikt voor kinderen, al kan de taal in de toekomst voor hen nog aangepast worden.
De verschijning van kinderboeken, merkt de auteur Dr. Kafyah Ramadan op, hangt af van de welstand van de schrijvers. Zij moeten zelf het risico dragen, maar klagen dan terecht over slechte marketing en staken vervolgens hun pogingen.
Kinderboeken zijn zelden op de leeftijdsgroep ingesteld, auteur, vertaler, jaar van uitgave zijn vaak niet genoemd, het nieuwe bestaat soms alleen uit de omslag of uit een versimpeling. Wat een verschil met bijvoorbeeld Venezuela, ook een olieland.
(Bookbird 26.2, juni 1988) |
|