| |
| |
| |
Chambers visie op het schrijverschap
Toin Duijx
Tijdens de Noord-Zuid ontmoeting hield Aidan Chambers een voordracht voor een publiek van ongeveer 350 personen. Hij was uitgenodigd om te spreken voor een klein gezelschap jeugdboekenauteurs en -illustratoren, maar de interesse van de aanwezigen (ook kinderen) was zo groot dat de aula te klein was. Op een zeer boeiende wijze hield Chambers het publiek enkele vragen voor. Centraal is zijn betoog stond het verschil tussen ‘writer’ en ‘author’; woorden die niet in het Nederlands te vertalen zijn. Onderstaand verslag is gebaseerd op de voordracht van Chambers; de tekst is geen vertaling maar een bewerking. De inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt dan ook bij ondergetekende.
| |
Waarom Chambers?
Aidan Chambers werd op 2 december 1934 in Chester 1e Street in het Graafschap Durham (Engeland) geboren. Hij studeerde aan Borough Polytechnic en gaf na zijn studie een aantal jaren les in Engels en drama. Vanaf 1968 is hij als full-time auteur werkzaam.
Aanvankelijk schreef hij vooral kritieken in onder meer Books and Bookmen, Times Educational Supplement en Books for Young Children. Hij is redacteur van twee tijdschriften: Signal en Young Drama. Samen met zijn vrouw, Nancy Lockwood schreef en presenteerde hij het radioprogramma Bookbox (begin van de jaren '70).
Chambers houdt zich ook intensief bezig met het onderwijs in de literatuur, dit blijkt onder andere uit een aantal publikaties over literatuurdidactiek (bijvoorbeeld The reluctant reader) en uit het feit dat hij adviseur is van uitgeverij Pan Mac-millan voor de serie ‘Toplines’. Deze serie bevat vooral boeken voor jongeren die ‘moeite hebben met het lezen van gewone boeken’. Hij geeft ook regelmatig cursussen aan docenten over jeugdliteratuur en onderwijs. Ervaringen met deze cursussen heeft hij onder meer weergegeven in zijn rubriek ‘Letter from England’, die gedurende een tiental jaren is verschenen in The Horn Book Magazine. In 1978 werd zijn kritisch werk bekroond door de children's literature association award for literary criticism. In Nederland ontving hij twee maal een Zilveren Griffel, in 1985 voor Het geheim van
| |
| |
de grot en in 1986 voor Tirannen. Veel waardering kreeg hij voor Je moet dansen op mijn graf. Redenen genoeg om Chambers voor een bezoek aan Nederland uit te nodigen. Het ‘Steunfonds Nederlandse Letteren’ was bereid een deel van de kosten te subsidieren.
| |
Chambers wordt kinderboekenschrijver.
Na enkele inleidende opmerkingen schetst Chambers het begin van zijn carriëre als kinderboekenschrijver. Het was hem als 16-jarige opgevallen dat schrijvers één ding met elkaar gemeen hebben: het gebruik van een typmachine. De jonge Chambers zeurde zijn vader de oren van het hoofd om een typmachine. Uiteindelijk zwichtte Chambers sr., die toch al niet veel ophad met het schrijvend volk, voor het argument, dat een vertrouwdheid met het apparaat Aidan's kansen op de arbeidsmarkt zou vergroten. Vader Chambers had bij een uitdragerij de hand weten te leggen op een antieke Remington uit het jaar 1898!. Nadat hij de schrijfmachine schoongemaakt, geolied en van een nieuw paars lint had voorzien, kon zoonlief ermee van start gaan. Deze was al teleurgesteld, dat hij een gebruikt exemplaar kreeg. Al vroeg leed hij aan de schrijvers-ideosyncrasie, dat een nieuw boek slechts met nieuw schrijfgerei tot stand kan komen. De machine had echter een verborgen gebrek: de toets voor de letter A functioneerde niet. Toch maakte de jonge Chambers een aanvang met zijn eerste roman, die hij de titel ‘Het aardse paradijs’ meegaf. Na 68,5 pagina viel hij droog. Bovendien beschikte hij niet over een paarsschrijvende pen om de ontbrekende letter A in te vullen.
Chambers was toen nog niet tot het inzicht gekomen, dat originaliteit niet bestaat. Originaliteit is volgens hem niets anders dan omzichtig jatten uit boeken, die op dat moment niet gelezen worden. Hij geeft dan ook volmondig toe, dat hij voortdurend bij Shakespeare te rade gaat, die, als men de literaire kritieken mag geloven, op zijn beurt weer bij anderen leentje buur heeft gespeeld. Chambers beweert, dat geen enkel plot van Shakespeare oorspronkelijk is. Een beginnend schrijver moet dus veel lezen. Chambers beweert dat schrijvers van boeken voor volwassenen vaak gedachtengoed van kinderboekenschrijvers stelen, omdat ze in de vooronderstelling verkeren, dat daar geen haan naar kraait.
| |
‘Writer’ of ‘Author’.
Het heeft Chambers 30 jaar gekost, voordat hij door had, dat er 2 categorieën schrijvers bestaan, waarbij hij echter aantekent, dat sommige schrijvers tot beide kampen behoren: ‘writers’ en ‘authors’.
| |
| |
Hij schrijft deze woorden op een schoolbord, omdat hij als voormalig onderwijzer geen gelegenheid onbenut kan laten. Het belangrijkste verschil is dat de eerstgenoemden ten dienste van een bepaald publiek schrijven (overigens het gros van de schrijvers). Zij formuleren als het ware plaatsvervangend voor hun lezers. Dit soort schrijverschap kan aangeleerd worden, wat in de Amerikaanse literatuur tot merkwaardige uitwassen heeft geleid. Vonnegut is een typisch product van een Amerikaanse schrijversacademie. ‘Authors’ daarentegen laten zich niet gezeggen door hun publiek. Zij schrijven ten gunste van de lezers; het verhaal regeert, bij monde van de verteller. De lezer wordt in het scheppingsproces niet gekend. Het verschil ‘writer-Author’ blijkt een rode draad in Chambers' betoog.
Toen hij nog les gaf aan 14-jarige kinderen, zoals bekend een uiterst bewerkelijke doelgroep, waren zijn kinderen met geen stok de schoolbibliotheek in te krijgen. Chambers vroeg zijn leerlingen een lijst te maken van voorwaarden waaraan een kinderboek in hun ogen moest voldoen. Bovenaan de meeste lijstjes prijkte de eis, dat de verhalen kort moesten zijn. Verdere navraag leerde dat men daaronder ong. 25.000 woorden verstond. Hoge prioriteit kreeg ook hun voorwaarde, dat de boeken over mensen als zijzelf moesten gaan, en over dingen, die zij zelf hadden kunnen doen. Verder stelden de meisjes dat er niet te veel gezoen in mocht voorkomen, terwijl de voorkeur van de jongens uitging naar verhalen over voetbal of brommers.
Chambers besloot aan de hand van dit eisenpakket een kinderboek te gaan schrijven. Hij gebruikte het brommerongeluk van de broer van een leerling als leidraad in zijn verhaal, dat hij met bruikbare elementen uit een boek, dat wel door de leerlingen gelezen werd, aanvulde. Het boek werd meteen uitgegeven. De reactie van de scholieren: ‘Dit is niet vervelend.’ Tot zover de ‘writer’ Chambers.
| |
The Present Takers.
Vervolgens schetst hij de ontstaansgeschiedenis van zijn boek ‘The Present Takers’ (Nederlandse vertaling ‘Tirannen’) om aan te tonen, dat hij (als ‘author’) nooit thema's kiest voor zijn werk. Deze worden door het verhaal franco meegeleverd. Pas na de eerste versie ziet hij welke thematiek er in zijn verhaal besloten ligt. Hij beschouwt het als een tweede deel van het karwei, om al recapitulerend alles goed op elkaar te laten aansluiten. Het bewust kiezen van thema's is een aangelegenheid van de ‘writer’. Inzoverre verbaast het hem ook dat hij door de organisatiecommissie (in het bijzonder ondergetekende) werd gevraagd
| |
| |
hoe hij te werk gaat bij het kiezen van zijn thematiek. De ‘writer’, die ten behoeve van een publiek schrijft laat geen twijfel bestaan over de wijze waarop zijn boek gelezen moet worden. De ‘Unbestimmtheit’ (Wolfgang Iser, Der Akt des Lesers, Munchen, 1976) van zijn boek is tot nul gereduceerd. Er zijn geen ‘open plekken’ (‘Leerstellen’) in zijn verhaal te bespeuren, die door de participatie van de lezer opgevuld moeten worden. Integendeel, aan verbeeldingskracht of combinatievermogen van de lezer heeft de ‘writer’ geen boodschap.
De ‘author’ gaat geheel anders te werk. Hij vraagt zich af hoe het verhaal zodanig verteld kan worden, dat het vele verschillende betekenissen kan krijgen. Hij vraagt zich niet af, wat het publiek ervan zal maken. Hem interesseert veeleer de vraag, hoeveel er verteld en hoeveel er weggelaten moet worden. Chambers zegt dat het er meer toe doet, wat hij weglaat, dan wat hij vermeldt. Hoe meer een schrijver de ‘open plekken’ invult, des te dichter komt het boek in de buurt van propagandistische lectuur. Een kinderboekenschrijver moet laveren tussen twee gevaren: enerzijds mag hij geen triviale boodschapper worden en anderzijds mag hij zijn jeugdige publiek niet in opperste verwarring brengen, door te veel weg te laten.
| |
Onderwerpen in kinderboeken.
Vervolgens houdt Chambers zijn publiek de vraag voor, of er onderwerpen zijn, die zich niet lenen voor kinderboeken. Zelf is hij van mening dat er niets bestaat, dat een kind niet zou mogen weten. Het hangt alleen af van de manier waarop het verteld wordt. Chambers verwerkt alles in zijn boeken, wat de verteller, een kinderlijke afsplitsing van hemzelf, zou kunnen weten. Als voorbeeld haalt hij wederom ‘The Present Takers’ aan. De dochter van zijn meest intieme vriend werd gepest door een ouder meisje, in het boek Melanie genoemd. De vriend laat hem een foto van haar zien. Het meisje ziet er ouder uit dan haar klasgenoten. Haar borsten zijn al ontwikkeld. Bovendien spreekt er een soort ‘levenservaring’ uit haar ogen. Chambers voelt meteen aan dat het kind sexueel misbruikt is, en dat dit waarschijnlijk de verklaring voor haar liederlijke gedrag is en niet haar slechte inborst.
In het begin van de jaren '80, toen Chambers dit verhaal schreef, stond dit probleem nog niet in de publieke belangstelling. Hij beperkte zich tot het uitzetten van sporen in het verhaal, bestemd voor lezers die op de hoogte zijn, terwijl het boek op een ander niveau, voor kinderen die niets van sexueel misbruik afweten, eveneens aantrekkelijk is.
Kinderboekenschrijvers worden, aldus Chambers, altijd aangevallen
| |
| |
omdat ze schrijven over onderwerpen, die kinderen niets aangaan, terwijl deze onderwerpen vrijwel dagelijks op televisie aan de orde zijn. Hij geeft een opsomming van schokkende onderwerpen, die voor 21.00 uur op televisie te zien zijn. Televisie heeft ons teruggebracht in Middeleeuwse tijden. Het kind weet overal van. Er zijn geen geheimen. Vervolgens vraagt hij zich af, waar kinderen de gelegenheid krijgen om over deze zaken na te denken in plaats van ze alleen maar over zich heen te laten komen. Wat is het verschil tussen televisie en het gedrukte woord? Televisie is een bewegende wereld, die je geen tijd laat om na te denken. Het is een kaleidoscoop van gebeurtenissen. In de leescultuur heeft niet het medium, maar de gedisponeerdheid van de individuele lezer het voor het zeggen. Ik schrijf, aldus Chambers, om van mezelf een beter lezer te maken. Ik vind schrijven ontzettend moeilijk en meestal vervelend. Ik lees, omdat het voor mij de enige manier is om na te denken over de mij omringende werkelijkheid. Dit zou ook het doel van kinderliteratuur moeten zijn. Er kan dus geen sprake zijn van een regel, die kinderboekenschrijvers beperkt in hun onderwerpskeuze. Alles moet aan de orde gesteld kunnen worden.
| |
Brandende kwesties.
Voorts geeft Chambers lucht aan enkele zaken die hem als kinderboekenschrijver weinig bekoren. Zo is hij een verklaard tegenstander van het kinderboek als politiek wapen. Ook is hij fel gekant tegen een beperking van de woordenschat, hoewel er enkele schrijvers zijn die met een minimaal vocabulair het maximale kunnen bereiken, zoals Arnold Lobel. Volgens Chambers is het nodig dat kinderen met moeilijke woorden in contact komen, mits deze een functie binnen het verhaal hebben.
Het gangbare literatuuronderwijs is hem een doorn in het oog. Zo wordt literatuur maar al te vaak misbruikt voor niet ter zake doende begripsoefeningen (welke personage heeft ‘groen haar’?) of zg. ‘topic work’. De discours tussen wat de schrijver meldt in het boek en wat dit bij de lezers teweegbrengt zou uitgangspunt moeten zijn.
Verder ergert hij zich aan de Engelse rechtlijnigheid, waar het literatuur betreft. Naar engelse maatstaven moet een boek chronologisch verteld worden, zonder variaties in het vertelperspectief.
Zonder literatuur zou Chambers onwrikbaar vastzitten in het hier en nu. Hij zou misschien zelfs in een mijn vastzitten en steenkool delven, zoals zijn voorvaderen. Gelukkig stuitte hij in zijn jeugd op een boek, dat hij graag zelf zou hebben geschreven. Chambers durfde op school niet
| |
| |
voor zijn schrijversaspiraties uit te komen. Waarschijnlijk had een onderwijzer hem wel aan het verstand kunnen brengen, dat voor het schrijverschap een typmachine niet strikt noodzakelijk is. Misschien had men hem zelfs het verschil tussen ‘writers’ en ‘authors’ uit de doeken kunnen doen. |
|